door: Jeroen Weijermars
De Olympische Winterspelen zijn weer achter de rug. Het was dagelijks genieten! De medailles werden verzameld en de stroom van juichende nationale topsporters op wereldniveau was veelvuldig te zien. Waar een klein land groot in kan zijn: medailles oogsten op het grootste wintersportevenement van de wereld.
Misschien is het omdat de het land zwanger was van de aanstormende euforie. Misschien omdat het grensoverschrijdend gedrag, helaas ook in de sport, de aandacht opeiste. Misschien omdat het ingeschat wordt als proefballonnetje. Maar de reacties naar aanleiding van de uitspraken die Michael van Praag, voorzitter van de Nederlandse Sportraad, 8 februari deed in een interview dat werd gepubliceerd op dit platform waren nogal lauw. Terwijl de veranderingen die de sportbestuurder bepleit fors zijn. Niet revolutionair maar ze hebben wel een behoorlijk impact op het hele sportecosysteem van Nederland. Hij zegt onder meer: 'Er moet een koepel komen die namens iedereen (JW: in de sport) kan praten in Den Haag'.
"Volgens mij pleit Van Praag voor het weer loskoppelen van het Nederlands Olympisch Comité (NOC) en de Nederlandse Sport Federatie (NSF)"
In eerste instantie ben ik verrast en vraag ik mij af waarom Van Praag in dat kader zegt: 'met alle respect, NOC*NSF is dat niet'. In de statuten, onder artikel 4, staat het doel van NOC*NSF expliciet geformuleerd *). NOC*NSF heeft ten doel:
- bevorderen dat zoveel mogelijk inwoners van Nederland gaan sporten;
- uitdragen van de betekenis van sport voor de maatschappij;
- bundelen en behartigen van de belangen van de Nederlandse sport, in het bijzonder van haar leden;
- uitdragen en bevorderen van de Olympische Beweging.
*) Omwille van de leesbaarheid zijn bovenstaande frases uit de notariële akte van NOC*NSF wat ingedikt maar de essentie is hetzelfde.
Geesten rijp
Mijn aanvankelijke verraste reactie neemt af wanneer ik het interview verder lees. Van Praag licht daarin toe dat onder meer de commerciële sportsector, verschillende bonden en organisaties voor gehandicapten sport nu niet onder een allesomvattende sportkoepel vallen. En feitelijk heeft hij daar gelijk in. Tegelijkertijd worden door hem de geesten rijp gemaakt om de ‘moeder aller sportkoepels’ op te richten, terwijl in Nederland het alom aanwezige NOC*NSF door velen als zodanig gezien wordt. De voormalig Ajax-voorzitter Van Praag ziet het anders en stelt dat NOC*NSF vooral over 'de olympische sport' gaat. En ook daar lijkt weinig tegen in te brengen. Of het wiel opnieuw moet worden uitgevonden vraag ik mij af. Volgens mij pleit Van Praag voor het weer loskoppelen van het Nederlands Olympisch Comité (NOC) en de Nederlandse Sport Federatie (NSF). Een organisatie die halverwege vorige eeuw werd opgericht (1957) voor het behartigen van de belangen van de sportbonden met uitzondering van zaken die met de Olympische Spelen te maken hadden. Vervang in voorgaande zin ‘sportbonden’ voor ‘sport’ en je bent er: 'het behartigen van de belangen van de sport met uitzondering van zaken die met de Olympische Spelen te maken hebben'.
Met het voorstel voor het oprichten van een nieuwe sportkoepel, zoals door Van Praag voorgesteld, gaan we dertig jaar terug in de tijd. De periode vóórdat het Nederlands Olympisch Comité en de Nederlandse Sport Federatie zijn samengesmolten (1990) en nog autonoom werkte. Soms is ‘vroeger’ zo gek nog niet.
"Alles wat niet olympisch is of als sport niet aangesloten is, is in de afgelopen drie decennia verder uit beeld geraakt"
Met een veranderd sportsysteem, een stabiliserend aantal georganiseerde sporters, een in toenemende mate inclusiever sportbeoefenaarsspeelveld, meer en meer toetredende commerciële sportaanbieders en grotere belangstelling voor sportevenementen is vrijwel niets meer hetzelfde als - pak ‘m beet - tien jaar terug. Laat staan dertig jaar terug. Daarmee zijn de huidige constructen wel aan herziening toe.
Alle sporters van belang
Inmiddels vijf jaar geleden schreef ik op dit platform de column 'Transitie in de sport, what’s new?' De strekking van de column was dat NOC*NSF zei zich meer te gaan bekommeren om de ongeorganiseerde sport en ik dat nog moest zien. In een reactie op mijn column schreef Huibert Brands van NOC*NSF toen '… dat het zomaar zou kunnen zijn dat we gebaat zijn om minder hard te zoeken naar tegenstellingen, maar meer naar gezamenlijk belang. Alle sporters zijn van belang: recreatief, competitief of professioneel'. Nu vijf jaar later constateert gewezen KNVB-voorzitter Van Praag derhalve dat NOC*NSF er wat hem betreft niet in slaagt om het belang van alle sporters te laten horen. Letterlijk: 'Prima dat NOC*NSF eigen voorwaarden heeft voor het lidmaatschap, maar er moet een koepel komen die namens iedereen kan praten in Den Haag'. En ook een vaker gehoord kritiekpunt wordt opgetekend : '… hoe stel je je (JW: als bond) kritisch op tegen de partij (JS: NOC*NSF) waar je geld van krijgt?'
Het samengaan van NOC en NSF gebeurde vanwege de raakvlakken die de oorspronkelijk afzonderlijke organisaties NOC en NSF hadden. De overeenkomsten deden de toenmalig bestuurders indertijd besluiten dat het verstandig was de krachten te bundelen. 1+1=3. Dat heeft ‘de sport’ veel gebracht. En bij aanvang van het nieuw gevormde NOC*NSF was de bedoeling verder te kijken dan alleen de sportbonden. Het is niet voor niets dat er in de statuten van de belangrijkste sportkoepel onder artikel 4 (aandachtspunt 3) staat: 'bundelen en behartigen van de belangen van de Nederlandse sport'. Nu blijkt dat met het verstrijken van de jaren de focus meer en meer op de zichtbare olympische sporten is komen te liggen. Niet zo eens verwonderlijk. Want die sporten staan iedere vier jaar in de schijnwerpers. Alles wat niet olympisch is of als sport niet aangesloten is, is in de afgelopen drie decennia verder uit beeld geraakt. Letterlijk en figuurlijk. Tegelijkertijd is sport meer dan topsport en de Olympische Spelen.
"Het gejubel om de medailles verstomt de roep om meer budget voor de sport"
De olympische vlam verblindt in Papendal wellicht toch meer dan men zou willen of zelf ervaart. Want ondertussen wordt NOC*NSF, en daarmee een belangrijk deel van de Nederlands sport, in de nationale begroting afgescheept met een fooi. We zitten inmiddels op de ruim 100 miljard aan bestedingen voor de zorg. En in het nieuwe regeerakkoord komt sport in één zin aan de orde en er staat nu 400 miljoen genoteerd voor sport.
Geen roep om meer budget
Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport ontpopte zich in de afgelopen jaren als een Ministerie van Ziekenzorg. Geen land in de wereld schaalde tijdens de pandemie sport zo hard af als Nederland. Er was nauwelijks aandacht voor gezondheid. Dan mag je verwachten dat dé sportkoepel geen moment onbenut laat om dit onder de aandacht te brengen. Te vragen, te roepen, te schreeuwen om een fatsoenlijk budget. Juist nu. Juist nu het momentum daar is omdat de Spelen dagelijks media-aandacht krijgen en gezondheid aandacht vraagt. Niets is minder waar. Er wordt in Den Haag vriendelijk gelobbyd en in Bejing vrolijk gejuicht maar het schiet te weinig op. Het gejubel om de medailles verstomt de roep om meer budget voor de sport. De huidige regering gaat meer geld uitgeven dan ooit. Crises moeten worden bezworen. De klimaatcrisis, de wooncrisis, en weet ik welke crisis verder nog. Deze worden dagelijks besproken in de media. Maar de beweegcrisis is vooral punt van aandacht binnen de inner circle van de sport en staat niet op de nationale agenda.
Op die manier beziet Van Praag, in zijn voorzittersrol van de Nederlandse Sportraad, het goed. Er moet wat gebeuren. Er moet een sportkoepel komen die de belangen van de sport in al zijn facetten behartigt. Zo kunnen niet alleen nationale topsporters op wereldniveau blijven acteren maar ook breedtesporters op lokaal niveau blijven presteren.
Jeroen Weijermars is met Zjerom ondernemer in sportmanagement en sportmarketing. Daarnaast is hij als docent verbonden aan de opleiding Sportkunde van de Haagse Hogeschool en geeft les op het gebied van sportmanagement, -marketing en -beleid. Sinds 2021 is hij bij ‘de Haagse’ als onderzoeker betrokken bij het Lectoraat Impact of sport. In zijn vrije tijd vervult hij al ruim 35 jaar verschillende bestuursfuncties. Momenteel onder andere als aanjager van de Stichting Sport in Beeld. Een organisatie die zich bezighoudt met het organiseren van lokale breedte sportevenementen. Tot slot is hij co-auteur van het studieboek 'Het sportbeleid voor het HBO'. Voor meer informatie: jeroen.weijermars@zjerom.nl, Twitter, LinkedIn, of www.stichtingsportinbeeld.nl