Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

NOC*NSF dreigt verkeerde weg in te slaan 29 september 2020

Open brief aan Gerard Dielessen

door: Jan Raateland

Beste meneer Dielessen,

Het nieuwsbericht van 15 september jl. met als onderwerp NOS*NSF op weg naar een vereniging 3.0 heeft mijn aandacht getrokken.  Want al meer dan 10 jaar zet ik mij in voor de versterking van de sportverenigingen in Nederland. In 2017 is het gelukt ‘de sportvereniging’ aan te melden als Immaterieel Erfgoed. Daarmee zal het duidelijk zijn dat ik het nieuwsbericht voornamelijk heb gelezen vanuit het perspectief van de duizenden sportverenigingen in Nederland, zij die gezamenlijk de sportieve infrastructuur van Nederland vormen, volgens een oude soundbyte van NOC*NSF.

Omdat mijn verbazing over de uitkomsten van deze eerste verenigingsconferentie groot was, ben ik eerst een ‘rondje langs de velden’ gaan maken. De reacties en vragen van een aantal zeer weldenkende mensen en tevens ervaren bestuurders van sportverenigingen, laten zich als volgt samenvatten.

  • Wat is de legitimatie van NOC*NSF om zichzelf te presenteren als de partij die de grote verbinder van de sport moet worden?
  • Een Veranderagenda gaat over echte veranderingen. Dat kan alleen bij een kritische zelfanalyse. Die lijkt hier te ontbreken. 
  • Ik begrijp hier niets van… Wat moet ik hiermee? Dit gaat toch over ons? Wij, de sportverenigingen?
  • Heel veel bla, bla… 3.0? Ik lees geen enkel knalhard ijkpunt wat er werkelijk aan de hand is.
  • ‘Supportive caregiver’ rijmt slecht met het zichzelf als belangrijk vinden; nogal misplaatst om jezelf en de sportbonden als belangrijk te zien.
  • NOC NSF verliest hier het contact met de aarde (lees: de sportverenigingen)

Deze reacties bevestigden mijn eigen gedachten die ik in deze brief nader uitwerk.

"Het echte werk wordt lokaal verricht bij de sportverenigingen; die trekken leden aan en ontwikkelen de sporters, de talenten, toekomstige topsporters"

Het gaat bij NOC*NSF om hun verenigingsorganisatie. Die vereniging kent leden en dat zijn 77 sportbonden, terwijl er veel meer sportbonden zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen topsport en sportparticipatie. 'Zo zien NOC*NSF en haar leden zichzelf als een van de belangrijkste spelers op het Nederlandse sportveld.' 

De leden van NOC*NSF hebben naast topsport faciliteren als taak dat hun sport goed georganiseerd nationaal kan plaatsvinden. Maar het echte werk wordt lokaal verricht bij de sportverenigingen; die trekken leden aan en ontwikkelen de sporters, de talenten, toekomstige topsporters. 

Vraag 1 | In het hele bericht komt het woord sportvereniging niet voor. Hoe kan dat?

Het vertrekpunt is toch dat sportverenigingen het fundament vormen van de sport in Nederland. Niemand anders. De unieke fijnmazige verenigingsstructuur in Nederland is een wereldwijd unicum en de garantie om als klein land wereldprestaties te leveren in heel veel sporten. En daarnaast de beste manier het spel en spelen in de samenleving te onderkennen als natuurlijke behoefte en die ruim baan te geven.

XL33OpenPodium-JanRaatelandGD-1

Vraag 2 | Waarom ontbreken de sportverenigingen in de Veranderagenda van NOC*NSF? Wat zijn daarover de ideeën?

Duidelijk is dat NOC*NSF een uitstekende rol speelt voor de topsport in Nederland. Maar voor de sportverenigingen is die rol er - ondanks veel inzet - toch niet. Die moet komen van een nieuwe lokale structuur waarin de overheid een belangrijke rol speelt gezien de maatschappelijke agenda. De sportvereniging en de gemeenten staan daarin centraal. Doel daarvan: Uitbreiding vitale sportverenigingen (volgens de criteria en definitie van het Mulier instituut) in Nederland (Nationaal Sportakkoord).

‘Een sportagenda die een antwoord moet gaan geven op belangrijke maatschappelijke thema’s als inclusiviteit, diversiteit, vitaliteit en gezondheid en duurzaamheid.’

Het antwoord op de uitvoering van deze maatschappelijke thema’s wordt gegeven in het Nationaal Sportakkoord. Daarin staat dat het sportbeleid aan kracht wint als het sterk is ingebed in de lokale context. Voor de groepen mensen met afstand tot sport en de groep mensen die de sportbonden en sportaanbieders niet weten te bereiken, is/voelt de gemeente zich de eerst verantwoordelijke. Opname hiervan in de lokale sportakkoorden ligt voor de hand.

"Op lokaal niveau bestaat het beste zicht op de maatschappelijke thema’s"

Belangrijk criterium daarvoor is transparantie met betrekking tot de effecten die beoogd worden met het beleid. Zo dicht mogelijk bij de bron, in de buurten van gemeenten waar sportverenigingen actief zijn. Op lokaal niveau bestaat het beste zicht op de maatschappelijke thema’s. Van de vitaliteit en het maatschappelijk engagement van de sportvereniging hangt het af welke resultaten behaald kunnen worden aan gestelde doelen.

Vraag 3 | Wat is de legitimatie van NOC*NSF om zichzelf te presenteren als de partij die de grote verbinder van de sport moet worden?

NOC*NSF wil zich gaan verbinden met andere partijen, zoals de ondernemende sportaanbieders. Daarmee slaat NOC*NSF een weg in die door velen niet begrepen zal worden. De meer dan honderdduizend bestuurders van sportverenigingen, met name de penningmeesters onder hen, zullen zich afvragen waarom NOC*NSF als verenigingsorganisatie van de sportbonden zijn tijd en middelen voor de niet-georganiseerde, ondernemende sportaanbieders gaat inzetten. In de Algemene Ledenvergadering van de sportvereniging zou een dergelijk voorstel worden weggestemd.

XL33OpenPodium-JanRaatelandGD-2In dit kader is het goed om te weten waar de huidige financiële middelen vandaan komen (bron: Brancherapport Sport KPMG, november 2019, in opdracht van de Nederlandse Sportraad, pag. 127). De jaarrekening van 2019 van de NOC*NSF biedt daarover de volgende informatie: loterijen (44 miljoen), overheid (53 miljoen) en sponsors (18 miljoen): totaal 116 miljoen. Hiervan wordt 96 miljoen aan de 77 lid-organisaties, de sportbonden, uitgekeerd. Op hun beurt ontvangen diezelfde sportbonden jaarlijks een bedrag van 140 miljoen euro aan bondscontributie van de 24.000 sportverenigingen. Die bondscontributie is in de periode 2011-2018 gemiddeld per lid met 44% gestegen.

Het zijn dus voornamelijk de sportverenigingen die de sportbonden overeind houden, ervoor zorgen dat zij hun begroting rond krijgen. In zo’n situatie kan het als vreemd worden ervaren dat ‘de koepel’ van de sportbonden zich nu ook wil gaan richten op de ongeorganiseerde sport. Sportbonden hebben veel moeite om aan hun leden – de sportverenigingen – uit te leggen, waar de bondscontributie aan wordt besteed en welke uitbreiding van de dienstverlening, voor de 44% contributiestijging, in de laatste 10 jaar heeft plaatsgevonden.

Vraag 4 | Waarom richt de Veranderagenda van NOC*NSF zich niet op helderheid ten aanzien van de taken, namelijk focus op topsport?

Een veranderagenda gaat over echte veranderingen. Dat kan alleen bij een kritische zelfanalyse. Die lijkt te ontbreken in de aanpak van NOC*NSF. Erken wat geslaagd is en erken wat niet wil lukken. Zullen de meer dan honderdduizend bestuurders van sportverenigingen in Nederland ook vinden dat de NOC*NSF de 'koepel van de sport' is? Mijn advies is: stimuleer vernieuwing. Help een nieuwe sportkoepel op te richten waarin alle sportorganisaties verenigd zijn, zoals VNO-NCW verenigd is met alle mogelijke ondernemers- en bedrijfstakverenigingen.

"Durven de koepel en de sportbonden het aan om het begeleiden en versterken van 6.000 sportverenigingen over een andere boeg te gooien?"

Vraag 5 | Hoe heeft de NOC*NSF haar tegenspraak georganiseerd?

Gaat NOC*NSF, al dan niet samen met de sportbonden, met de Veranderagenda een andere weg inslaan? Komt er geen ambitieus en concreet plan om het aantal vitale sportverenigingen in 10 jaar tijd te verdubbelen? Durven de koepel en de sportbonden het aan om het begeleiden en versterken van 6.000 sportverenigingen over een andere boeg te gooien? Gelijk een aantal gemeenten die hebben ervaren dat 20 jaar verenigingsondersteuning niet een wezenlijk verschil heeft gemaakt.  Zoals een voormalig sportwethouder in Den Haag aan zijn gemeenteraad schreef: 

‘Sportverenigingen zijn autonoom en bepalen zelf hun beleid. De maakbaarheid van vitale sportverenigingen, het ontstaan van verenigingen en het stoppen daarvan liggen niet in de beïnvloedingssfeer van de gemeente.’

Tegen deze constatering valt niets in te brengen. Ik bespeur in de Veranderagenda, de nieuwe Sportagenda, eenzelfde machteloosheid die ik al langer ervaar vanuit verschillende sportbonden en haar koepel. De vraag dringt zich op wat de koepel en de sportbonden de sportverenigingen - naast de organisatie van de competities en de topsport - nog te bieden hebben.

XL33OpenPodium-JanRaatelandGD-3Samen met die weldenkende mensen die ik om hun reactie heb gevraagd, zie ik kansen om nog veel meer mensen - blijvend - aan het sporten te krijgen. Dat zou een goed en mooi gezamenlijk vertrekpunt kunnen zijn van de sportverenigingen in Nederland in samenwerking met de overheid, de verschillende overheidssectoren, de gemeenten en tal van andere organisaties, waaronder de sportbonden en NOC*NSF. Ik weet mij in deze ambitie gesteund door bijna een miljoen vrijwilligers die zich wekelijks inzetten voor hun sportvereniging.

Het adagium ‘jong geleerd is oud gedaan’ geldt onder andere voor de eerste stapjes die kinderen zetten in bewegen en sporten. Voor hen is het van belang dat zij in hun eigen buurt terecht kunnen bij hun sportvereniging. Daarvoor zijn ondernemende en betrokken vrijwilligers nodig die naar een meer dan honderdjarige traditie een sportvereniging oprichten en/of besturen. 

Bovenaan mijn veranderagenda voor de sport staan:

  1. professionalisering sportvereniging. Wat sportverenigingen nodig hebben is hulp bij het opzetten van lokale samenwerking en bij het op orde brengen en houden van hun verenigingsorganisatie; het vinden van voldoende en geschikte bestuurders en het kunnen professionaliseren van trainers;
  2. meer beroepsperspectief voor de arbeidsmarkt in de sport: werkgelegenheid en groei van de sporteconomie;
  3. lokale belangenvertegenwoordiging voor sportverenigingen. Erkenning en waardering van de - lokale - positie en maatschappelijke functie van de sportverenigingen.

De monetaire waarde van het vrijwilligerswerk bij alle sportverenigingen in Nederland was in 2018 ruim € 1,4 miljard (KPMG Brancherapport Sport - okt. 2019). Wat hiervan over 10 jaar gerealiseerd kan zijn, kun je lezen in mijn terugblik De sportvereniging van 2030. Bij de sportvereniging, in de buurt in die wijk en stad, daar vindt de verbinding plaats.

Jan Raateland is pleitbezorger voor meer vitale sportverenigingen. De Sportvereniging – sinds 2017 Immaterieel erfgoed.

« terug

Reacties: 1

Edwin Lokkerbol
29-09-2020

Interessante constateringen. Lees ik in het bovenstaande pleidooi ook de wens om van NOC*NSF weer een NOC en een NSF te maken?

Als aanvulling op het citaat 'Help een nieuwe sportkoepel op te richten waarin alle sportorganisaties verenigd zijn, zoals VNO-NCW verenigd is met alle mogelijke ondernemers- en bedrijfstakverenigingen'. 

VNO-NCW kent een brede variateit aan branche-verenigingen. Grote voordeel is dat je er gewoon lid van kan worden. Er is geen 'gedwongen winkelnering'. Ik ken grote branche-organisaties die geen lid zijn van VNO-NCW en prima gedijen. Ook bestaat de keuze om lid te worden van MKB-Nederland. Hierbij ligt de focus (what's in a name) minder op de corporates dan bij VNO-NCW en meer op de belangen van het regulier MKB. Wel  trekken VNO-NCW en MKB-Nederland samen op. Hebben dezelfde 'arbeidsorganisatie'. Maar een eigen bestuur, voorzitter en eigen lobby- agenda. Waardoor beide organisaties elkaar eerder versterken dan tegenwerken. Welicht een inspiratie voor de sport?

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst