Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Commissie De Vries: misbruik in sport 'onthutsend'

door: Leo Aquina | 12 december 2017

“Het is zo klaar als een klontje”, zegt Klaas de Vries. “Seksuele intimidatie en misbruik komt heel erg vaak voor in de sport.” Vandaag publiceert de 'Commissie De Vries' - die op verzoek van NOC*NSF onderzoek deed naar seksuele intimidatie en misbruik in de sport - haar conclusies. Sport Knowhow XL sprak afgelopen week al met de voorzitter. De Vries noemt de cijfers ‘onthutsend’. Toch is de problematiek in de sport volgens de oud-minister niet vergelijkbaar met het misbruik in de katholieke kerk. “In de kerk wist de organisatie tot in de top wat er aan de hand was en men deed er geen bal aan. In de sport is geen sprake van een structurele doofpot. De mate waarin grensoverschrijdend gedrag voorkomt is schokkend, maar het zijn allemaal losse incidenten. Daarop moet veel strakker worden gereageerd.”

XL42NieuwsTineVertommen copyDe belangrijkste conclusie van de Commissie De Vries - die naast de voorzitter bestond uit oud-staatssecretaris van sport Clémence Ross en oud-rechter Egbert Myjer - zit in de cijfers. De commissie liet prevalentie-onderzoek doen door dr. Tine Vertommen van de Universiteit van Antwerpen. Zij heeft een eerder voor NOC*NSF verricht onderzoek geactualiseerd, dat gebaseerd is op reële meldingen van intimidatie en misbruik in de sport. Bovendien heeft zij de omvang en aard van seksuele intimidatie en misbruik in de sport in Nederland in kaart gebracht. Het prevalentie-onderzoek van Vertommen biedt inzicht in aard en omvang van seksuele intimidatie en misbruik bij 1.999 in Nederland wonende volwassenen van 18 tot en met 50 jaar oud, die tijdens hun jeugd actief waren in de sport.

Driekwart onder 16 jaar
De Vries: “Uit dat onderzoek blijkt dat 12 procent van de sporters ervaring heeft met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarbij geeft 4 procent aan dat het ernstige vormen van misbruik betreft. Wat mij ook trof, was de leeftijd waarop het plaatsvond. In meer dan driekwart van de gevallen was dat onder de zestien jaar. In 44 procent van de gevallen ging het om grensoverschrijdend gedrag tussen sporters onderling en in 21 procent van de gevallen ging het om grensoverschrijdende gedrag in de relatie tussen trainer/coach en sporter. Dat waren de twee grootste groepen, in de overblijvende gevallen ging het bijvoorbeeld om toeschouwers, terreinknechten, bestuursleden, noem maar op.”

Meer nog dan door de cijfers, was De Vries geschrokken van de verhalen die daarachter schuilgaan: “De cijfers zijn schokkend, maar wat mij persoonlijk het meest heeft getroffen zijn de verhalen van de slachtoffers die wij in vertrouwen hebben gesproken. Het gaat je niet in de koude kleren zitten als je hoort wat mensen elkaar aan kunnen doen.” 

“Een van de constateringen is dat er nauwelijks vervolg wordt gegeven aan zaken die worden gemeld"

Grensoverschrijdend gedrag
Wat is nu precies grensoverschrijdend gedrag? De Vries: “In de eerste plaats betreft het zaken die in het Wetboek van Strafrecht voorkomen, verkrachting, de ernstige gevallen. Vervolgens zijn er zaken die onder het tuchtrecht vallen en tot slot moet je denken aan verbaal grensoverschrijdend gedrag. Op de vereniging schuine moppen vertellen die kwetsend kunnen zijn, erotisch getinte opmerkingen maken, een negatieve benadering van de LHBT-gemeenschap, dat soort zaken.”

Het maakt voor het optreden niet veel verschil over welk grensoverschrijdend gedrag het gaat. In alle gevallen wordt er volgens De Vries te weinig opgetreden. “Een van de constateringen is dat er nauwelijks vervolg wordt gegeven aan zaken die worden gemeld. Er zijn maar een paar tuchtzaken en een paar strafzaken, terwijl nu onomstotelijk is vastgesteld dat seksueel grensoverschrijdend gedrag heel vaak voorkomt.” 

KlaasDeVries300FCRol NOC*NSF
Wijlen Paul Ruijsenaars schreef in een ‘Open brief’ op Sport Knowhow XL afgelopen juni dat hij al in 1996 betrokken was bij het project 'Sportief beleid tegen seksuele intimidatie'. De conclusies uit het rapport in de jaren negentig zijn volgens Ruijsenaars terzijde geschoven. Hij schreef: ‘Dat maakt de sportkoepel medeverantwoordelijk voor het blijven voortbestaan van een risicovolle situatie.’ 

De Vries onderschrijft die conclusie niet: “Ik heb die open brief gelezen en wij hebben de geschiedenis natuurlijk nagetrokken. Er ging in 1996 een schokgolf door de sport naar aanleiding van de ‘affaire Ooms’. Er zijn destijds wel degelijk allerlei maatregelen genomen. Het probleem is dat men er klakkeloos vanuit ging dat al die maatregelen wel zouden werken, maar dat was natuurlijk niet het geval." 

"De sportwereld is enorm divers, er zijn 76 bonden en 25.000 verenigingen. Bovendien drijft hij op vrijwilligers. Dat is heel mooi, maar het verloop is groot en er is dus sprake van een zwak institutioneel geheugen. Als je niet voortdurend de bal blijft spelen, verzwakt de aandacht. Er is destijds tuchtrecht ingesteld, maar tuchtrecht heeft een laag rendement. De bestuurlijke aandacht flakkert op als er een schandaal is, maar er is geen sturende kracht die zich er structureel mee bezighoudt. Er is een vertrouwenspunt sport, maar dat beperkt zich tot het opvangen van de slachtoffers.”

"Er moeten maatregelen worden genomen, dan verandert de cultuur vanzelf”

40 aanbevelingen
De maatregelen van 1996 hadden dus weinig tot geen rendement. Hoe wil de commissie De Vries voorkomen dat we over twintig jaar opnieuw een commissie moeten optuigen om te concluderen dat er weinig tot niets is veranderd? “In het rapport doen we veertig aanbevelingen”, aldus de oud-minister. “We zeggen niet vrijblijvend dat de cultuur moet veranderen, want dat is vaak een vorm van onmacht. Er moeten maatregelen worden genomen, dan verandert de cultuur vanzelf.”

De eerste maatregel die De Vries noemt is meldplicht. “Tegenwoordig is er enorm veel handelingsonzekerheid. Dat moet anders. Op het moment dat iemand weet heeft van misstanden, is hij of zij verplicht dat te melden. In eerste instantie bij de club en die heeft de plicht daarop te handelen. Hetzij door zelf maatregelen te nemen, hetzij door de bond in te schakelen. En als er sprake is van strafbare feiten, moet de politie worden ingeschakeld. Dat geeft ook zekerheid. Een slachtoffer weet dan dat meldingen serieus zullen worden genomen.” 

Meldplicht
De commissie ontleende die meldplicht aan het onderwijs. “Daar was tot eind vorige eeuw ook geen meldplicht en nu wel. Dat zorgt ervoor dat er ook daadwerkelijk iets gebeurt als er zaken aan het licht komen. Nu is er vaak onduidelijkheid. Slachtoffers moeten eerst hun schroom overwinnen en vervolgens worden ze vaak geconfronteerd met ongeloof. Er is vaak sprake van victim blaming. Met een meldplicht, garandeer je dat er vervolg wordt gegeven aan meldingen, dat er ook daadwerkelijk iets mee gebeurt. Er zijn bonden die dit al regelen, zoals de tennisbond en de hockeybond. Ook binnen de scouting, waar dit probleem in het verleden ook zeer groot was, hebben ze met die meldplicht een eind aan alle onzekerheid gemaakt. Iedereen weet wat hij moet doen.”

"Het Vertrouwenspunt Sport moet veranderen in een Centrum voor Veilige Sport, dat activeert en intensief met iedereen communiceert"

Het Vertrouwenspunt Sport heeft volgens de commissie De Vries een onduidelijke rol. “Het is eerder een eindstation voor de opvang van slachtoffers, dan een bron van energie bij het voortdurend stimuleren van een preventieve aanpak. Het moet veranderen in een Centrum voor Veilige Sport, dat activeert en intensief met iedereen communiceert. Slachtoffers kunnen beter worden geholpen door professioneel geleide organisaties als Slachtofferhulp Nederland.”

De Vries constateert dat er veel informatie over seksuele intimidatie en misbruik te vinden is op de websites van NOC*NSF en de bonden: “Maar er wordt nauwelijks gebruik van gemaakt. Er zijn folders voor ouders, sporters en begeleiders, maar niemand die ze downloadt. Dat is ook veel te veel werk. Je moet als NOC*NSF, als bonden en als clubs niet iedereen aan het zoeken zetten, maar gewoon belangrijke informatie toesturen. Dat kan tegenwoordig heel makkelijk. Als een jongetje lid wordt van een voetbalclub moet hij niet alleen te horen krijgen dat hij met shirt, broek en schoenen op een bepaald tijdstip aanwezig moet zijn. Hij moet op zijn mobiel welkom worden geheten op de club en te horen krijgen wat wel en niet van hem wordt verwacht. Ook de ouders moeten regelmatig e-mail van de club krijgen over het veilig houden van de sport, met adressen van vertrouwenspersonen erbij. Communicatie is belangrijk, juist voor de bewustwording.”

Overheid
Bij de veertig aanbevelingen die de Commissie De Vries op papier heeft gezet, is NOC*NSF aan zet, maar ook de lokale overheden en het ministerie van VWS. “Gemeenten bemoeien zich veel met sport, met name via de accommodaties, maar ze moeten zich ook met de veiligheid bemoeien en clubs daarbij ondersteunen. Er lopen iedere week meer dan vijf miljoen mensen op die sportparken rond. Sport heeft een belangrijke maatschappelijke rol en daar moeten gemeenten ook beleidsmatig op inspelen. Dat werpt ook voor de veiligheid elders in de gemeente zijn nut af.”

“We moeten ons de vraag stellen of het niet beter zou zijn als we de bemoeienis van de rijksoverheid met de sport een wettelijk kader geven"

Tot slot ligt er ook een grote verantwoordelijkheid bij het ministerie van VWS. “We moeten ons de vraag stellen of het niet beter zou zijn als we de bemoeienis van de rijksoverheid met de sport een wettelijk kader geven. Het overheidsbeleid ten aanzien van sport is nu te incidenteel. Het zou goed zijn daar meer bestendigheid in aan te brengen. Dat is geen inbreuk op het domein van de sport, maar een erkenning van het belang van de sport voor de hele samenleving.”

Voor meer informatie: Rapport seksuele intimidatie en misbruik in de sport (pdf)

XL42NieuwsberichtFiguur-1

« terug

Reacties: 2

Loek jorritsma
12-12-2017

Eerst de complimenten voor het gedegen onderzoek. Vervolgens de vaststelling dat Paul Ruijsenaars het bij het rechte eind had en dat de heer de Vries het eigenlijk wel met hem eens is, zie het vervolg van zijn betoog. Tenslotte spreekt hij terecht het vakdepartement aan op haar verantwoordelijkheid. Het gaat mede om het 'garant staan voor de veiligheid' van aan jou toevertrouwde pupillen. Dat is een van de vele publieke taken en verantwoordelijkheden van deze particuliere organisaties. Daartoe moeten zij structureel in staat worden gesteld.

Annelies Knoppers
13-12-2017

Is er ook aandacht voor seksuele intimidatie van volwassenen zoals trainers, coaches en bestuurders door ouders, sporters, trainers, coaches, supporters en bestuurders????

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst