Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Open brief aan de heer De Vries 27 juni 2017

door: Paul Ruijsenaars 

'Geachte heer de Vries,

Het ministerie van VWS heeft er de afgelopen maanden blijk van gegeven betrokken te zijn bij het onderwerp 'Seksuele intimidatie'. Tot uitdrukking komt dat u bezorgd bent over deze grensoverschrijdende handelingen, die primair schade berokkenen aan de slachtoffers, maar die ook schadelijk zijn voor het maatschappelijk aanzien van de sport, en voor de functie van de sport binnen de samenleving. Vanuit meerdere invalshoeken ben ik betrokken bij het onderhavige onderwerp.'

Nee, het had wel gekund, maar deze brief stuurde ik niet onlangs aan Klaas de Vries, oud-minister, voorzitter van de commissie die dezer dagen start met onderzoek naar seksuele intimidatie in de sport. Ik stuurde de brief met deze aanhef op 11 oktober 1996 aan Rob de Vries, toenmalig directeur Sport, ministerie VWS.

Misbruik machtsrelatie
In het vervolg van de brief beschrijf ik hoe ik vanuit meerdere expertisegebieden sinds juni 1996 betrokken was bij het project 'Sportief beleid tegen seksuele intimidatie', een project dat werd gestart naar aanleiding van de landelijke commotie over ‘De affaire Ooms’. De judotrainer die garant stond voor gouden medailles, maar die in juli 1997 werd veroordeeld omdat hij systematisch zijn machtsrelatie met zijn pupillen gebruikte voor zijn machtswellust en seksuele bevrediging. Totdat Monique van der Lee en Irene de Kok zijn misbruik naar buiten brachten.

"Met mijn analyse van waarom seksueel misbruik een voedingsbodem vindt in de sport - en met name ook in topsport - is in de tussenliggende ruim 20 jaar niets gebeurd"

Ik beveel de lezer van deze column de inhoud van die brief en de notitie waar ik in de brief naar verwijs van harte aan, omdat die integraal van toepassing is op de huidige situatie. Anders gezegd: met mijn analyse van waarom seksueel misbruik een voedingsbodem vindt in de sport - en met name ook in topsport - is in de tussenliggende ruim twintig jaar niets gebeurd. Ik betwijfel of de huidige commissie er wel aandacht aan zal besteden. 

Woordvoerder NOC*NSF zwijgt
Opmerkelijk genoeg ontbreekt in de berichtgeving rond de huidige commissie elke verwijzing naar dat eerdere onderzoek in 1996, en dat terwijl een van de mensen met wie ik destijds aan die notitie heb gewerkt, op dit moment woordvoerder is van NOC*NSF: Geert Slot. Hij was er destijds bij betrokken als directeur van de NFWS. Hij had het hele dossier op tafel kunnen leggen, maar als NOC*NSF over dit onderwerp communiceert, is de woordvoerder opvallend afwezig.

"Het maakt de sportkoepel medeverantwoordelijk voor het blijven voortbestaan van een risicovolle situatie"

Erger misschien nog dan het ontbreken van iedere verwijzing naar twintig jaar geleden en het stilzwijgen van Slot, is het feit dat er ook met de aanbevelingen van toen helemaal niets is gedaan. De belangrijkste aanbeveling was het instellen van een extern en onafhankelijk orgaan, dat zich met deze problematiek bezighoudt en waar sporters op een veilige manier naartoe kunnen. Daar is op Papendal niets mee gebeurd en dat maakt de sportkoepel medeverantwoordelijk voor het blijven voortbestaan van een risicovolle situatie. In 2014 is NOC*NSF dan uiteindelijk wel het Vertrouwenspunt Sport gestart waar sporters misstanden kunnen melden bij vertrouwenspersonen. Deze instantie - helaas dus geen onafhankelijk orgaan - krijgt veel kritiek op hun manier van functioneren in het onderzoeksrapport van Bureau Beke en de Vrije Universiteit waar de Volkskrant gistermorgen op de voorpagina over berichtte. 

Medailles gaan voor
NOC*NSF is onderdeel in het web van afhankelijkheidsrelaties en kijkt niet verder dan de medaillespiegel. Het was schrijnend om te zien hoe de huidige voorzitter van NOC*NSF - André Bolhuis, destijds chef de mission van de olympische ploeg - twintig jaar geleden probeerde Monique van der Lee over te halen door te gaan met judo nadat zij als gevolg van de affaire Ooms had besloten te stoppen. Van der Lee was een medaillekandidaat en dat gegeven is voor de sportkoepel klaarblijkelijk belangrijker dan het aanpakken van grensoverschrijdend gedrag in de sport en de zorg voor de slachtoffers.

Grensoverschrijdend gedrag is iets van alle tijden en het is een illusie om te denken dat het volledig kan worden uitgebannen. Dat betekent echter niet dat de verantwoordelijke partijen niets kunnen doen. Dat begint bij het onderkennen van de grote risico’s die in de (top)sport op de loer liggen als het gaat om afhankelijkheidsrelaties en het transparant omgaan met misstanden. 

"Laten we voorkomen dat er over twintig jaar weer iemand zijn vinger opsteekt met een vergeeld dossier in de hand waar nooit iets mee is gedaan"

Met mijn brief aan Rob de Vries van twintig jaar geleden wilde ik een goede start maken met het aanpakken van grensoverschrijdend gedrag in de sport. Dit schrijven is een nieuwe start. De commissie Klaas de Vries heeft de kans om echt iets te doen. Ik hoop van ganser harte dat er deze keer wel een onafhankelijk orgaan wordt ingesteld om grensoverschrijdend gedrag aan te pakken. Laten we voorkomen dat er over twintig jaar weer iemand zijn vinger opsteekt met een vergeeld dossier in de hand waar nooit iets mee is gedaan.

Paul Ruijsenaars is mede-oprichter van PRISMA Praktijk voor therapie en coaching. Hij is sinds 1995 zelfstandig ondernemer met een advies- en coachingsbureau voor de sportwereld en het bedrijfsleven. Hij geeft advies over aanvaardbaar veilige sport- en werkomstandigheden, en over performance in intensieve samenwerkingsverhoudingen. Hij was in 2007 mede-initiatiefnemer van het platform 'Stop de dopinginquisitie'. Hij is als basketballer oud-international (25 interlands) en is afgestudeerd als sociaal-psycholoog.

Naschrift redactie
Paul Ruijsenaars is na een ziekbed op 21 juli 2017 overleden.

« terug

Reacties: 2

Jan Janssens
28-06-2017

Interessante terugblik Paul. Was er destijds maar wat gedaan met je advies. Mogelijk was er dan nu minder verborgen leed.

Dat er behalve een enkel (re)tweetje weinig respons op komt is tekenend voor de situatie die je schetst. Velen in  de sport zijn op de een of andere wijze afhankelijk van NOC*NSF en passen daarom voor een al te kritische opstelling. Dat verklaart vast ook de relatieve radiostilte die volgde op het doorwrochte artikel dat Peter Hopstaken onlangs schreef over de penibele situatie waarin het bestuur van NOC*NSF, en in het bijzonder Camiel Eurlings, zich bevindt als het gaat om de aanpak van seksueel misbruik in de sport.

Guus van Holland
27-07-2017

Wat is er toch schrijnend weinig gedaan met de inzichten en adviezen van Paul Ruijsenaars!

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst