Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Sportbesturen in de praktijk-Item

Urban sport is cool en hot! Maar… waarom? 29 maart 2022

De kracht van urban sports
De manier waarop mensen sporten is de laatste pakweg tien jaar sterk veranderd. Het aantal leden van sportverenigingen staat onder druk, sporten buiten de vereniging neemt in omvang toe. Op allerlei manieren probeert de 'georganiseerde sport' daarom aantrekkelijk te worden voor ongeorganiseerde, vrije sporters. Maar willen zij zich wel verenigen, blijven zij niet liever 'vrij'? Vandaag het slot van een tweeluik over de kracht van urban sports (en hoe de georganiseerde sportwereld zich erdoor kan laten inspireren), geschreven door Joscha de Vries.

Lees ook deel 1, geschreven door Feike Tibben: Wat verenigingen kunnen leren van urban sporten

door: Joscha de Vries

Lente zit in de lucht. Mooi weer, zon, tijd om naar buiten te gaan. En naar buiten gaan we zeker niet alleen om in de zon te zitten. Overal in de stad zie ik activiteit, urban sporters. Volgens www.allesoversport.nl is urban sport ‘de verzamelnaam voor sport- en beweegactiviteiten, waarbij je je vaardigheden laat zien in de bebouwde omgeving’. Overal in de bebouwde omgeving, behálve op de sportparken en in de sportzalen. Want, zeker tot de Olympische Spelen vorige zomer leken het bijna twee volledig gescheiden werelden. Met de X games voor de urban sports en de Olympische Spelen voor de reguliere sporten. En dat is zonde, want juist door de sporten en sporters te mixen, houden we onze sportclubs vitaal. 

Bij mijn eerste kennismaking met Urban Sports, in Arnhem, was ik direct enthousiast. Niet om zelf te gaan freerunnen of skaten. Mijn enthousiasme ging over belangrijke onder de sporten liggende waarden, die heel goed passen bij actuele maatschappelijke vraagstukken. Waarden die blijkbaar ook aanspreken bij een groot aantal jongeren. Het gaat bij urban sports primair om jezelf te overtreffen, steeds een stapje beter. Het winnen van anderen staat niet centraal. Sterker nog, sporters moedigen sporters elkaar aan, zijn elkaars vrienden en zijn blij voor elkaar als het lukt. 

"Het aanmoedigen van elkaar is onderdeel van de cultuur"

We konden dit allemaal zien bij de spannende uitkomst van de snowboard slopestyle tijdens de Olympische Spelen in Beijing. De Nieuw Zeelandse Zoi Sadowski-Synnott werd vol enthousiasme gefeliciteerd met haar gouden run door haar concurrenten. Of, door haar vrienden?!? Desgevraagd benoemden meerdere snowboarders dat elkaar aanmoedigen ook hen zelf helpt nóg meer te geven, het nóg beter te doen. Het aanmoedigen van elkaar is onderdeel van de cultuur. 


Skateboarder Yoshio Kinoshita (81)
Urban sports zijn vanuit die waarden inclusief. De 81-jarige Japanse skateboarder Yoshio Kinoshita gaat viral. Niet omdat hij nou zo heel goed is, maar omdat hij pas twee jaar eerder begonnen is. En dat wordt breed gewaardeerd. Ook een video, waarin iemand in een rolstoel zijn trics doet op een skatepark en gewoon als ‘een van de aanwezige skaters’ vanzelfsprekend onderdeel lijkt van het geheel, spreekt tot mijn verbeelding. Leeftijd, niveau of culturele achtergrond spelen hier geen rol. Er is geen organisatie en toch zitten urban sporters elkaar op een park niet in de weg of raken elkaar. De volgorde lijkt bepaald te worden in oogcontact. Er is geen haast, geen neiging ‘voor te dringen’. 

Daar komt nog bij dat de urban sport eigenlijk overal gedaan kan worden, wat in de steeds voller wordende steden een uitkomst is. Je kan direct vanuit je voordeur aan de slag en daarmee is het veelal lokaal, in de wijk. En ten slotte heb ik nog nergens in de stad rondom sportende kinderen (te) fanatieke ouders horen schreeuwen. Kortom, urban sport lijkt invulling te geven aan een aantal waarden die we in de verenigingssporten omarmen, maar die veelal nog lastig te realiseren zijn. Inclusief, met een positieve sportcultuur, gericht op leren en ontwikkelen en bovenal: vriendschap, vrijheid en plezier! 

"Plezier maken en genieten van hun sport, daar lijken ze in de urban sports, tot en met het allerhoogste niveau, behoorlijk goed in te zijn"

Op zoek naar ontwikkeling
Natuurlijk is niet alles in de praktijk even mooi als in de belofte. Skaters houden niet altijd van steppers en vast niet iedereen voelt zich in alle parken altijd even welkom. En zo zijn er nog vele, ongetwijfeld terechte nuanceringen op mijn enthousiaste verhaal. Bovendien komt dit voor mij persoonlijk op geen enkel moment in de plaats van mijn eigen sporten bij mijn eigen vereniging. Neemt niet weg dat er veel mooie dingen zitten in de urban sport. En ik ben als sportbestuurder op zoek naar versterking, ontwikkeling. 

Dat ik daar zeker niet alleen in sta, zie ik overal. En dan heb ik niet alleen over de urban varianten van veel reguliere sporten, die opgezet of gestimuleerd worden vanuit het verenigingsleven. Ik kijk ook op deze manier naar de recente herijking van het aanbod van de hockeybond, waarin spelplezier voor spelers onder 12 jaar nóg meer centraal gesteld wordt in het aanbod. Een mooie stap, die van mij gelijk ook mag worden doorgetrokken naar alle leeftijden. We doen het immers allemaal om het plezier. En plezier maken en genieten van hun sport, daar lijken ze in de urban sports, tot en met het allerhoogste niveau, behoorlijk goed in te zijn. 

Schoolvoetbal 
XL11SportbesturenindepraktijkJdV-urbanTegelijkertijd zie ik, ondanks alle ontwikkelingen, in de sportparken, op de velden, in de zalen én in beleidsstukken nog weinig verbinding tussen urban en reguliere sport. Maar waarom is het eigenlijk niet alleen maar gewoon sport. En benutten we de kwaliteiten van de urban sports om de reguliere sport nóg weer leuker en aantrekkelijker te maken. Zo heb ik zelf nagedacht over schoolvoetbal. Een mooi, succesvol en al oud initiatief vanuit de voetbalbond. Groot in veel steden en dorpen en bedoeld om méér kinderen aan het voetballen te krijgen. En toch, als we nu leren van de urban sports, moeten we dan zo’n toernooi niet veel opener opzetten. Is het niet de kunst de individuele stappen van elke nieuwe voetballer op dat toernooi te waarderen, in plaats van dat we een foto maken van het winnende team met bokaal. Het meisje dat voor de eerste keer de bal met enige vaart weet te schieten, de jongen die een schotje op doel weet te keren. Juist de kinderen waarderen die het nóg niet doen en nog niet (zo goed) kunnen’ en daar het plezier aanwakkeren.

Nieuwe urban sports die onderdeel zijn geworden van de Olympische Spelen worden enerzijds omarmd en erkend als nieuwe fase in het sporten en worden tegelijkertijd als vanzelfsprekend ingelijfd in het organisatiemodel van de reguliere sport. Bij een sportbond en NOC*NSF, met een bondscoach en criteria om te selecteren. Terwijl die sporten er gekomen zijn zónder deze organisaties. Zou het niet interessant zijn te verkennen wat betreffende topsporters zelf hadden gewild als organisatie in hun weg naar de Spelen. Het zou in elk geval goed passen bij de zorgvuldigheid waarmee we werken aan de ontwikkeling van talent tot topsporter. Maar dat doen we niet. We ontwikkelen ons dagelijks ín de sport, maar niet in de organisatie van de sport. Het zet mij aan het denken. 

"Moet ik een meisje van negen uitleggen dat ‘op een sport zitten’ iets anders is dan vaak gaan basketballen op het veldje voor je huis?"

Definitie ter discussie stellen
Ik geloof dat we meer en beter van elkaar kunnen leren en samen kunnen versterken als we nieuwe ontwikkelingen omarmen. Kijken wat het voor ons betekent. Niet vanzelfsprekend inpassen in de bestaande structuren, maar ook niet naast onszelf laten bestaan als ‘iets anders’. Ervan leren. Omarmen. Misschien zelfs uitproberen. En dan doen waar we als sporters intrinsiek zo goed in zijn: trainen, ontwikkelen, leren van elkaar en het beste uit het programma van de ander halen. Moet ik een meisje van negen uitleggen dat ‘op een sport zitten’ iets anders is dan vaak gaan basketballen op het veldje voor je huis? Of moet ik mijn eigen definitie ter discussie stellen en constateren dat zij ‘op basketbal zit’ en daar hartstikke blij mee en trots op is? Wie ben ik dan om te vinden dat ze ‘er niet op zit’? Ik weet nog niet zo goed wat we kunnen leren van de urban sports. Maar het plezier, het enthousiasme dat afstraalt van de urban sport, daar teken ik voor. 

Joscha de Vries is directeur-bestuurder bij SportUtrecht. Eerder was zij werkzaam als organisatieadviseur en verandermanager vanuit haar eigen bureaus Hiemstra & De Vries en later Assist4Sport. Vanuit die bureaus werkte zij aan opgaven in de publieke sector in het algemeen en vanuit Assist4Sport in de sport in het bijzonder. In nevenfuncties was en is zij al langer actief als bestuurder in de sport.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst