7 november 2023
Achtergronden
door: Peter Murphy & Bennie Douwes
De carrière van André Onana was de afgelopen jaren er één van hoogte- en dieptepunten. Na een beloftevolle periode bij Ajax onder de lat, gevolgd door een schorsing in verband met vermeend dopinggebruik, keepte Onana zich weer in de kijker. Met Inter Milan stond de doelman uit Kameroen in de Champions League-finale van 2023. Voor de mensen die van data houden gingen daar indrukwekkende cijfers aan vooraf. Ook in zijn beste dagen bij Ajax was de Kameroense sluitpost cijfermatig de beste schotenstopper in wat gekscherend ook wel het miljardenbal wordt genoemd.
Voor Pieter Zwart - hoofdredacteur van Voetbal International - vormden de ontwikkelingen rond Onana aanleiding om er een intrigerend artikel over te schrijven. Daarvoor ging de journalist in gesprek met het hoofd sportwetenschap en data-analyse van Ajax. Na zijn jeugdige overgang van Barcelona naar Amsterdam viel op dat André Onana in zijn actieve houding met zijn voeten breder stond dan zijn schouders. En daar keken ze bij Ajax vreemd tegenaan. Vraag een willekeurige keeperstrainer in Nederland wat de ideale uitgangshouding voor een keeper is en het antwoord is meestal dat de voeten op schouderbreedte moeten staan, schrijft Zwart.
En die gedachtegang heerste er ook bij de sportwetenschappers van Ajax. Ze wilden Onana zijn bredere voetenstand afleren, maar blijkbaar niet met succes. In ieder geval vormde het aanleiding om te onderzoeken of de aannames over keepers klopten. Daarbij stond het vinden van het optimum van hoe diep je door je knieën en hoe breed je staat centraal. Er rolden subtiele verschillen uit die volgens de onderzoekers te verklaren waren door beenlengte, afzetkracht en de kniehoeken waarin de keeper het gemakkelijkst weggaat. De belangrijkste les was echter dat de bredere stand van André Onana de beste uitgangshouding voor keepers is omdat ze van daaruit beter af kunnen zetten in plaats van zich te laten vallen. In de Ajax-jeugd worden, zo vermeldt het artikel, keepers nu getraind volgens de Onana-maatstaven.
Zelfexpressie
Oké, je hebt een topkeeper, je analyseert zijn bewegingsstijl en gaat deze vervolgens als norm voor anderen invoeren. Het is een toonbeeld van ‘Be Like Him’ en ‘One Size Fits All’. Voor ons zijn dat enorme misvattingen op het gebied van motorisch leren. Een topkeeper is niet de beweegnorm voor andere keepers! Alsof mensen - en dus ook keepers - allemaal met dezelfde motoriekstijl geboren zijn of dat deze met succes is om te zetten naar de motoriekstijl die bij iemand anders past. En dat terwijl we ons hele leven al onbewust onze eigen motoriekvoorkeuren inzetten en deze ons zelfexpressie geven.
Maar dat niet alleen. Het is tevens schrikken dat er bij het vormen van een beeld niet naar andere topkeepers is gekeken. Staan die ook allemaal even breed als André Onana? We hoeven alleen maar Manuel Neuer (Bayern München) en Ederson de Moraes (Manchester City) te observeren om die vraag ontkennend te beantwoorden. Dat is ook wat de Duitse wetenschapper Wolfgang Schöllhorn (differentieel leren) constateerde. In de top van alle sporten zie je atleten die op een verschillende wijzen bewegen, waarbij je niet kunt zeggen dat de ene bewegingstechniek beter of slechter is dan de andere. Het is wat bij het individu past. Keepers vormen daarop geen uitzondering!
Sterk op lagere ballen
Interessant zijn de statistieken over reddingen van André Onana. Opvallend is dat hij vooral in de benedenhoeken zeker lijkende doelpunten heeft verhinderd. Volgens de sportwetenschappers van Ajax is dat te danken aan de lichaamshouding die ze hem aanvankelijk wilden afleren. In hun visie was de bredere voetenstand de Kameroense doelman in zijn periode bij de jeugd van Barcelona aangeleerd. Wat ons echter meer waarschijnlijk lijkt is dat Onana onbewust zijn zelforganisatie heeft laten prevaleren. En dat is maar goed ook!
Als wij op basis van onze inzichten de motoriekstijl van Onana analyseren dan observeren we een bewegingsdynamiek die van nature op Walking from the Bottom is gebaseerd. Deze voorkeur heeft inderdaad een bredere voetenstand als uitgangshouding nodig om in de actie via adductie de genoemde afzetkracht te kunnen genereren. Mensen met een voorkeur voor Walking from the Bottom gebruiken het onderste deel van hun verticaal perifeer zicht. Dit betekent voor André Onana dat er een natuurlijke voorkeur is voor het pareren van lager ingeschoten ballen.
De tegenhanger van Walking from the Bottom is Walking from the Top. Een bewegingsdynamiek die zijn natuurlijke expressie krijgt door vanuit een hogere uitgangshouding en smallere voetenstand abductie toe te passen, zoals bijvoorbeeld Manuel Neuer dat laat zien. Om misverstanden te voorkomen voegen we er meteen aan toe dat Neuer niet alleen goed is op hogere ballen en Onana op lagere ballen. Door de hoofdhouding iets aan te passen is ook een adequate anticipatie op het andere prima te realiseren. Onbewust zullen goede keepers dat ook doen.
Motorische voorkeuren
Theoretisch lijkt de visie van de sportwetenschappers van Ajax keurig beredeneerd, maar mensen die naar de ideale techniek zoeken missen de kern volledig. Die van individuele motoriek en zelforganisatie. Dat dit door experts over het hoofd wordt gezien durven we op zijn zachtst gezegd merkwaardig te noemen. De ogen goed openhouden en je ziet de verschillen in de praktijk aan je voorbij trekken.
Exemplarisch is ook een interview met schaatser Kjeld Nuis (door Lisa Schoenmaker in de Telegraaf) waarin hij het volgende over de Amerikaanse revelatie Jordan Stolz liet optekenen. 'Hoe hij schaatst, is heel nieuw. Hij staat bijna rechtop op het rechte stuk. Als ik hem zie trainen, denk ik: wat een flapdrol is dat. Maar hij bereikt er een fenomenale snelheid mee.' Om te vervolgen met een lach en deze zinnen. 'Hij houdt met die techniek die snelheid ook nog vol. Dan denk ik: hoe doet hij dat? Ik zou het mooi vinden om dat eens van dichtbij te zien door erachter te schaatsen. Als liefhebber vind ik dat interessant.'
Welkom in de wereld van individueel maatwerk zouden we tegen Kjeld, en alle anderen die dezelfde interesse in aangeboren natuurlijke motoriekvoorkeuren hebben, willen zeggen. In tegenstelling tot Nuis beweegt Stolz van nature Walking from the Top, een dynamiek die we op het ijs Skating from the Top zouden willen noemen. Voor deze schaatsers vormt diep zitten een blokkade in de natuurlijke expressie, de initiatie van de beweging komt niet uit het onderlichaam maar uit het bovenlichaam, waarbij de kniehoek inderdaad een stuk groter is. En als het om snelheid gaat draait het voor iemand als Stolz niet om het optimaliseren van duwkracht (meer afzet op het ijs nodig) zoals doorgaans wordt gedacht, maar om ritmisch en ontspannen doorbewegen (minder afzet op het ijs nodig).
Nieuw is de stijl van Jordan Stolz overigens niet. Wie goed op bijvoorbeeld de sprinters Kai Verbij en Alex Boisvert-Lacroix let, ontdekt ook bij hen een voorkeur voor Skating from the Top. En dan hebben we het nog niet gehad over langeafstandsspecialisten als Jorrit Bergsma, Nils van der Poel en eerder Bart Veldkamp en Bob de Jong. Wat we misschien wel kunnen zeggen is dat de buitenlanders in dit rijtje het in Nederland hoogtij vierende dogma van diep zitten helemaal los durven te laten. Die constatering van Kjeld Nuis is terecht.
Inzichten in individuele motoriek
Het maakt duidelijk dat het hoe te bewegen aan het individu is. Voor menigeen is het constateren van verschillen nog niet het grootste probleem, dat ontstaat bij de vraag hoe bedien ik de sporter met individueel motorisch maatwerk? De voorkeursdynamiek kan met behulp van de ActionTypes-methodiek worden getest en gevalideerd, hoe werkt het bij de sporter aan de binnenkant visueel en motorisch. Een individueel coördinatief systeem dat op eigenheid is gebaseerd en natuurlijke zelforganisatie mogelijk maakt. En dat met veel meer karakteristieke parameters dan alleen het in dit artikel centraal staande onderscheid tussen Walking from the Bottom versus Walking from the Top.
Binnen de interne logica van elke sport zijn er meerdere opties, waarvan de ene niet beter of slechter is dan de andere. Het gaat er om wat bij de natuurlijke voorkeuren van de sporter past! Iets dat niet alleen voor het keepersvak en het schaatsen geldt. Mensen bewegen op hun typisch eigen manier en die zelforganisatie nemen ze mee naar het veld, de baan of wat de omgeving ook mag zijn. Sportopleidingen en wetenschap schieten hierin in zijn algemeenheid tekort, het is te veel gericht op ‘one size fits all’. Zo ontstaan misverstanden over bewegingstechniek zoals we die in dit artikel voorbij zagen komen.
Hoeveel topsporters hebben er uitgeblonken omdat ze gelukkig zo eigenzinnig waren hun eigen gevoel te volgen? Hoeveel talenten hebben er jammerlijk af moeten haken omdat hun bewegingsdynamiek onvoldoende door trainers werd begrepen? Deze vragen stellen, is ze beantwoorden. Eerlijk gezegd denken wij - na de in ruim dertig jaar opgebouwde bevindingen van en ervaringen met de ActionTypes-benadering - geregeld: wanneer gaan wetenschap en sportwereld dit inzien en omarmen? En waar het wel wordt gezien, wanneer gaat er dan naar worden gehandeld? Of blijft het bij de enkelingen die begrijpen hoe je de individuele sporter in zijn of haar kracht zet en verder helpt in het ontwikkelen van diens volledige potentieel?
Peter Murphy (1947) geldt in de (inter)nationale sportwereld als expert, docent en spreker op het gebied van topsport, coachen en teambuilding. Gehard als wedstrijdcoach op nationaal, Europees, wereld- en olympisch niveau kan hij door zijn specialiteit als geen ander de link leggen tussen de route naar succes en presteren op het moment dat het er echt om gaat. Murphy is van huis uit fysiotherapeut en heeft een groot deel van zijn sportieve leven doorgebracht in de volleybalsport – eerst als speler en later als trainer/coach. In 1978 en in 1985 werd hij verkozen tot Volleybalcoach van het Jaar. Als bondscoach van het Nederlands vrouwenteam (1982-1986 en 1990-1994) veroverde hij in 1991 een zilveren medaille, in 1985 een bronzen EK-medaille en in 1992 tijdens de Olympische Spelen in Barcelona een zesde plaats. In 1994-1995 was hij assistent-coach bij het nationaal herenvolleybalteam. Tijdens de WK 1994 in Athene werd onder leiding van Joop Alberda een zilveren medaille behaald. Van 1986 tot 1990 was Murphy werkzaam als technisch directeur van de Nederlandse Volleybal Bond. In die functie was hij betrokken bij het Bankrasmodel, dat de herenploeg onder leiding van Arie Selinger (bondscoach van 1986 tot 1989 en in 1992) en later Joop Alberda (1993-1996) wereldfaam zou bezorgen. Op internationaal niveau (1988-2017) maakte Murphy deel uit van de technische commissie van de wereldvolleybalbond FIVB waar hij de supervisie over de WK -en Olympische Spelen-analyses had. In 2022 werd Murphy ingewijd in de International Volleyball Hall of Fame (IVHF, USA). Vanaf 1996 tot medio 2010 is Murphy werkzaam geweest voor NOC*NSF als prestatiemanager Topsport en Talentontwikkeling met als specialiteit teamdisciplines. Ook was hij medeontwikkelaar en begeleider van het Mastercoach in Sports-traject voor de bondscoaches. In de periode 2010-2013 startte hij voor het Rabobankcyclingteam het 'coach de coachtraject' op en begeleidde de ploegleiders naar de rol van rennercoach. Verder zette hij de de ActionTypes Academy Nederland op met een aantal succesvolle producten namelijk de leergang Praktisch werken met ActionTypes® en de cursus Diepe Motivationele Drijfveren. Van 2011 tot medio 2018 begeleidde Murphy de Ajax 1 coachstaf bij specialistische ondersteuning t.b.v. de teamdynamics/ontwikkeling en bij het opbouwen van een spelervoorkeuren-profiel Ajax 1-spelers. Samen met Jan Huijbers schreef hij het succesvolle standaardboekwerk 'Totaalcoachen' in 2006. In 2015 schoof co-writer Bennie Douwes aan en verscheen er een revisie onder de naam TotaalcoachenXL (500 blz). In 2009 verscheen het boek 'De excellerende sportcoach' dat hij samen met Rogier Offerhaus schreef.
Bennie Douwes (1957) studeerde aan de Rijksuniversiteit in Groningen af in de economische wetenschappen. Als sportliefhebber heeft hij zijn sporen ruimschoots verdiend, aanvankelijk als tafeltennisspeler, daarna in diezelfde sport al snel als trainer en coach. Hij rondde met succes de internationale opleidingen ActionTypes bij Bertrand Théraulaz en Ralph Hippolyte af en werkt sinds 2010 intensief met Peter Murphy samen. Hij is o.a. mede-auteur van het boek Totaalcoachen XL en heeft zich o.a. bijzonder toegelegd op natuurlijke individuele motorische en visuele voorkeuren, motorisch leren, zelforganisatie en talentontwikkeling.
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.