door: Peter Murphy & Bennie Douwes
Elke sport kent een eigen interne logica, maar die herbergt in werkelijkheid aanzienlijk meer opties dan vaak wordt aangenomen. De wereldtop in vrijwel alle sporten laat dat zien. Om alles uit het potentieel van een sporter te kunnen halen, draait het er om de opties die overeenkomen met zijn of haar natuurlijke motorische voorkeuren te benutten. Schaatsen vormt daarop geen uitzondering. Het lijkt echter niet een sport waarin dit breed is doorgedrongen.
Wat we voortdurend van schaatsvolgers horen gaat over 'diep zitten' en een ideale hoek van circa negentig graden tussen boven- en onderbenen om de afzet te kunnen optimaliseren. Dergelijke ideeën duiden op een concentrische dynamiek waarbij zo veel mogelijk duwkracht in de afzet kan worden geleverd. We zouden de schaatswereld graag mee willen geven dat het diep moeten zitten een dogma is dat lang niet voor iedereen geldt. Een dogma dat overigens niet alleen in het schaatsen heerst, maar in tal van sporten aan de orde is. Het is een van de elementen die maakt dat de interne logica veel breder is dan algemene biomechanische uitgangspunten, techniekboekjes, trainersopleidingen en de overlevering van visies op motoriek willen doen geloven.
"De voorkeursmotoriek van Nils van der Poel toont zich onder meer in een hoek tussen onder- en bovenbenen van pakweg honderdvijftig graden"
Een vreemde eend in de bijt
Veel meer nog dan zijn indrukwekkende tijden en mondiale titels, trok de schaatsstijl van wereldkampioen Nils van der Poel vorig jaar onze aandacht. In de wereld waarin het diep zitten met een ideale hoek van om en nabij de negentig graden tussen onder- en bovenbenen blijkbaar de norm is, snelt de sensatie van het laatste WK met een aanzienlijk hogere uitgangshouding voorbij. Zijn voorkeursmotoriek toont zich onder meer in een hoek tussen onder- en bovenbenen van pakweg honderdvijftig graden. Kortom, Nils van der Poel spot met de wetten van het diep zitten. De motorische stijl van de Zweed is er niet één vanuit de techniekboekjes. Des te knapper dat de inmiddels vijfentwintigjarige stayer ook in motorisch opzicht zijn eigen gevoel volgt.
Schaatsanalisten met een ervaren blik valt het één en ander aan bijzonderheden op. Erben Wennemars noemt het ritmisch verende hupje in de bochten, waarbij Van der Poel met zijn linkerschouder en bovenlichaam boven de blokjes hangt. Rintje Ritsma vult het aan met wat hij op de rechte einden ziet. 'Het is de ontspanning in Nils zijn slag die hem zo goed maakt, hij zoekt ritmisch naar de klap in zijn slag. Het is moeilijk om uit te leggen. Het been dat naar achteren gaat, voordat deze bijkomt, daar zit de ontspanning.' Waarna Wennemars hem aanvult: 'In Nederland is het uitgangspunt dat je op druk moet rijden om vermogen in de slag te leggen, zoals bijvoorbeeld Sven Kramer dat doet. Van der Poel wil gewoon ritme en energie vinden waar hij de hele tijd op door kan rijden.' Een vergelijking met voormalig topstayer Bob de Jong dient zich aan.
"De schaatswereld lijkt nog te veel op het dogma van 'diep' moeten zitten te leunen"
De stijl van Nils van der Poel wordt treffend als 'anders' geanalyseerd en als 'atypisch' benoemd zonder te kunnen duiden waar het vandaan komt en wat er precies achter zit. Dat laatste verraadt dat de schaatswereld nog te veel op het dogma van diep moeten zitten lijkt te leunen. En daar zit hem de kneep. Het is zaak de interne logica van het schaatsen uit te breiden met een dynamiek die te weinig begrepen wordt. Die waarin de schaatsers meer plyometrisch vanuit het bovenlichaam bewegen en daarvoor een hogere uitgangshouding nodig hebben. En dat niet alleen voor de langere afstanden, maar ook voor de korte en middenafstanden. Al is het daar door het explosieve karakter doorgaans minder goed zichtbaar, ook sprinters kunnen een motorische voorkeur à la Van der Poel hebben.
Relatie tussen motoriek en cognitie
Het inzicht is dat cognitieve en motorische voorkeuren aan elkaar zijn gekoppeld. Als het om de wijze van voortbewegen gaat dan kunnen we de belangrijkste kenmerken als volgt samenvatten:
motorische elementen |
Walking from the Bottom |
Walking from the Top |
uitgangshouding |
dieper |
hoger |
initiatie van de beweging |
vanuit onderlichaam (heupen) |
vanuit bovenlichaam (hoofd en schouders) |
aanpassen en snelheid maken |
van onder naar boven |
van boven naar onder |
dynamiek |
meer concentrisch (contractiel)
|
meer plyometrisch (elastisch)
|
beweegt vooral op |
spierweefsel (meer buiging in knieën)
|
botten (minder buiging in knieën) |
hoe het zich in het schaatsen uit |
duwkracht in afzet |
ritmisch doorbewegen |
balans |
voeten en heup als anker |
evenwichtsorgaan en enkels |
cognitieve oriëntatie |
hier en nu, concreet, praktisch handelen, wat er is |
toekomst, abstract, grote plaatje en verbanden, wat er zou kunnen zijn |
Als je weet waar je naar moet kijken, ga je het zien. Het is een rake uitspraak van Johan Cruijff. Bij Nils van der Poel observeren en herkennen we overduidelijk de Walking from the Top-dynamiek. Mensen die op deze manier bewegen, zou je cognitief als andersdenkend en vernieuwend kunnen kenschetsen. Laten we eens kijken in hoeverre dit op de Zweedse topschaatser van toepassing is.
'Als atleet moet je elke dag geloven in wat je aan het doen bent, maar daardoor word je blind voor je zwaktes'
Andere wegen
Na een periode in militaire dienst keerde Van der Poel in 2020 terug in de schaatswereld. En dat met nieuwe inspiratie en motivatie. 'Als je twee jaar de tijd hebt om te reflecteren op de zwaktes en fouten die je maakte, wordt het gemakkelijker om je carrière te benaderen zoals een wetenschapper naar een hypothese kijkt', aldus de kleurrijke Zweed. Om te vervolgen met: 'Het geeft je een ander perspectief als je langere tijd uit de sport weg bent. Als atleet moet je elke dag geloven in wat je aan het doen bent, maar daardoor word je blind voor je zwaktes. Het is moeilijk te twijfelen aan wat je doet als je er zo hard in gelooft.'
De stayer sloot zich opnieuw aan bij een trainingsprogramma van de bond, maar gaf daar met zijn eigen coach meteen een geheel eigen wending aan. Als liefhebber van extreme duursport was en is trainen, trainen, en nog eens trainen zijn devies. Waar de meeste schaatsers zuinig zijn met de uitputtende 10.000 meter, rijdt hij er alleen in trainingen al ruim veertig per seizoen. Om de pijn juist op te zoeken, de grenzen te verleggen. En dat niet alleen op het ijs, maar ook daarbuiten. Zo doet de Zweed aan ultra running en is voor hem het na het schaatsen in Thialf hardlopend afleggen van de terugweg naar het meer dan twintig kilometer verderop gelegen hotel in Sneek een schijntje.
Onorthodox
Van der Poel valt op door zijn onorthodoxe topsportfilosofie. Waar veel van zijn concurrenten zweren bij minutieus samengestelde trainingsprogramma’s, volgt hij simpelweg zijn gevoel: 'Hoe meer kilometers des te beter. Waarom zou ik een training niet zo snel schaatsen als in een wedstrijd nodig is? Waarom kan ik daarna niet nog twee uur hardlopen? Misschien dat ik het op deze manier niet vier jaar volhoud, maar daarom ging ik er twee jaar tussenuit', zo legt hij uit. Zijn trainer vult aan: 'Nils traint in veel verschillende sporten en leert daarvan. Hier heb je dit voor nodig, daar wordt dat gedaan. Bij alles vraagt hij zich af of het hem een betere schaatser maakt. Alleen die dingen doet hij.'
"Een fout die gemaakt kan worden is dat de trainingsaanpak van Nils van der Poel klakkeloos wordt gekopieerd"
Plezier is voor Van der Poel een belangrijke drijfveer, want ondertussen wil hij vooral genieten. Gedurende zestien maanden heeft hij naar eigen zeggen voor vijfennegentig procent alleen getraind, ook lange tijd zonder coach. 'Er ligt voor mij geen uitgestippeld programma klaar. Ik verzin steeds iets om gemotiveerd te blijven. Je maakt een plan om het vervolgens weer aan te passen. We leven niet in een ideale wereld, we leven in deze.'
Waak voor be like him
Een fout die gemaakt kan worden is dat de trainingsaanpak van Nils van der Poel klakkeloos wordt gekopieerd in de zin van nog meer uren maken en substantieel extra duurwerk verrichten. Nieuwsgierigheid naar hoe het mogelijk ook kan is op zijn plaats, maar waak voor be like him. Gelukkig maken we uit reacties op dat rijders en technische staf deze valkuil volop in de gaten hebben. Ook voor de aanpak geldt dat het bij de individuele schaatser dient te passen.
Reacties schaatskenners op de non-conformistische trainingsstijl van Nils van der Poel - bron: De Telegraaf
Gerard Kemkers: 'Deze jongen heeft vooral iets gevonden dat bij hem past. Het is niet bewezen dat het bij anderen dezelfde uitwerking zou hebben. In Italië trainen ze anders, in Canada wordt het schaatsen anders benaderd, en ook in Duitsland wijkt de methode af van wat wij hier doen. Kortom, genoeg variatie. Ik vind het vrij rigoureus om de koers te wijzigen omdat Van der Poel zich sinds een maand heel goed en overtuigend presenteert – het is bijna vermakelijk.'
'Wat ik me ook nog afvraag: heeft hij een team om zich heen? Zijn er sporters met wie hij traint? Of is hij een
einzelgänger? Dan moet je hem ook zo bedienen, en dat is gelukt. Zomaar een route inslaan is niet aan te bevelen. Aan de top komen is een, er blijven is twee. Dat is iets wat we in Nederland wel hebben laten zien.'
Sven Kramer: 'Topsport is mentaal zwaar, er staat altijd druk op de ketel. Het vergt veel van je lichaam, geest, familie, gezin en het team. Voor de WK heb ik getracht duidelijk te maken dat het niet zo vanzelfsprekend is dat je jaar in jaar uit elk weekend waarin het moet gebeuren, ook goed gaat. Van der Poel heeft niet voor niets gezegd dat hij dit hooguit twee jaar kan volhouden. Dat snap ik wel. Ik heb het vijftien jaar zo moeten doen. Wat er momenteel is gebeurd, is allemaal vluchtig. Van der Poel heeft twee jaar niet geschaatst, daar is een reden voor. Niet die jongen is een hype, want hij doet het geweldig, maar wat er omheen hangt, zie ik als een hype. Ik heb ontzettend veel respect voor zijn prestaties, maar ik weet wat je ervoor moet doen om zó hard te kunnen schaatsen.'
Conclusie
Het antwoord op de vraag hoe je het beste kan bewegen behoort aan het individu toe. In het verlengde hiervan gaat het om de vraag waar voor de persoon de expressie vandaan komt. In dit verband maken we onder meer een onderscheid tussen twee verschillende manieren van voortbewegen, Walking from the Bottom (WB) en Walking from the Top (WT). De voorkeur en aanleg voor één van beide is aangeboren. Het is ook hoe je van nature van jongs af aan beweegt en eigenlijk voortdurend in allerlei dagelijkse handelingen de voorkeuren onbewust oefent. Die motorische voorkeur neem je ook mee als je gaat sporten, in dit geval schaatsen.
"Wat werkt voor wie, waarom is dat zo en waar moet het in de techniekvorming en fysieke ondersteuning van de betreffende schaatser naar toe?"
Worden de natuurlijke voorkeuren geheel of gedeeltelijk genegeerd dan blijft een wezenlijk deel van het potentieel van de sporter onbenut. Hoeveel talent zal er verloren zijn gegaan (en verloren blijven gaan) door vast te houden aan het heersende dogma dat 'diep zitten' de leidraad is? De vraag stellen, is deze beantwoorden. One size fits all slaat de spijker te weinig op de spreekwoordelijke kop, iets dat naarmate het niveau toeneemt meer gaat wringen. Het doet geen recht aan de uniciteit en de daarmee gepaard gaande motorische behoeften van de sporter. Voor het schaatsen zou ons advies zijn om de WT-dynamiek net zo goed uit te diepen als dat voor de WB-dynamiek al decennialang wordt gedaan. Vervolgens is het in de training zaak te differentiëren naar welke van de twee zelfexpressie geeft, zodat er maatwerk ontstaat.
Wat werkt voor wie, waarom is dat zo en waar moet het in de techniekvorming en fysieke ondersteuning van de betreffende schaatser naar toe? Deze noties vormen de basis om maatwerk te kunnen leveren en zelfexpressie te stimuleren. Gelukkig zijn de betreffende inzichten beschikbaar en kunnen deze op kundige wijze met fysieke testjes concreet naar boven worden gehaald. Nu nog de stap om ze efficiënt te benutten.
Dit artikel is een kortere en geactualiseerde versie van een artikel uit februari 2021 dat je hier in zijn geheel kan lezen
Peter Murphy (1947) geldt in de (inter)nationale sportwereld als expert, docent en spreker op het gebied van topsport, coachen en teambuilding. Gehard als wedstrijdcoach op nationaal, Europees, wereld- en olympisch niveau kan hij door zijn specialiteit als geen ander de link leggen tussen de route naar succes en presteren op het moment dat het er echt om gaat. Klik hier voor een uitgebreid c.v. van hem alsmede een lijst met zijn eerdere publicaties op Sport Knowhow XL.
Bennie Douwes (1957) studeerde aan de Rijksuniversiteit in Groningen af in de economische wetenschappen. Als sportliefhebber heeft hij zijn sporen ruimschoots verdiend, aanvankelijk als tafeltennisspeler, daarna in diezelfde sport al snel als trainer en coach. Hij rondde met succes de internationale opleidingen ActionTypes bij Bertrand Théraulaz en Ralph Hippolyte af en werkt sinds 2010 intensief met Peter Murphy samen. Klik hier voor een uitgebreider profiel van hem alsmede een lijst met zijn eerdere publicaties op Sport Knowhow XL.
Naschrift redactie
Kort
nadat Nils van der Poel tijdens de Olympische Spelen van Beijing 2022 zowel de 5.000 als de 10.000 meter won, heeft hij zijn eigen trainingsschema's online gezet:
How to skate a 10k.