11 september 2007
Opinie
door: Loek Jorritsma
In Nederland bepaalt gek genoeg het Ministerie van Financiën wat precies onder een sportaccommodatie moet worden verstaan, en niet zoals je zou verwachten het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. En wie waren daar tot voor kort de dupe van? Sommige exploitanten van sportaccommodaties en sommige organisatoren van sportevenementen. Want omdat het Ministerie van Financiën bepaald heeft dat sommige sportaccommodaties niet als ‘echte’ spórtaccommodaties mogen worden beschouwd, moesten zij over hun omzet 19% BTW afdragen in plaats van 6%. Deze kwestie is op 10 augustus jl. door een uitspraak van de Hoge Raad in zekere mate van haar onredelijkheid ontdaan. Maar het heeft wel een poos geduurd voor het zover was! Want wat ging er allemaal aan vooraf?
De organisatoren van de Vierdaagse van Nijmegen werden in de loop van 2003 opgeschrikt.
De Belastinginspecteur had beslist dat over de inschrijfgelden van de deelnemers aan de Vierdaagse het volle pond (19%) aan BTW moest worden afgedragen. Waarom? Omdat het parcours van de Vierdaagse volgens de inspecteur géén sportaccommodatie was. En de Nederlandse overheid vond vanaf 2002 – via post b.3 van Tabel I van de Wet OB - dat alleen het ‘geven van gelegenheid tot sportbeoefening’ onder het verlaagde tarief van 6% viel. En sportbeoefening vindt nu eenmaal plaats in een sportaccommodatie.
Eerder al – in 2001, had de staatssecretaris van Financiën eerst aan de Tweede Kamer en later aan de Eerste Kamer voorgelegd dat “het verlaagde tarief voor sport door de zesde Btw-richtlijn (van de EG) beperkt wordt tot sport in een sportaccommodatie: een onroerende zaak die is ingericht om daarin of daarop sport te beoefenen. Surfen en zeilen vallen dus niet onder het verlaagde tarief, evenmin als klimwanden buiten een sportaccommodatie”. Volgens de staatssecretaris waren ook sportmassage en dansen (afgezien van trainingen en wedstrijden voor wedstrijddansers) niet als sport aan te merken. Onder sportaccommodaties vielen vanaf 2002 echter weer wel ijs-, ski-, kart- en golfbanen en fitnesscentra.
De organisatoren van de Vierdaagse moesten al met al ruim € 100.000 méér afdragen dan waar ze rekening mee hadden gehouden. Ze dienden een bezwaarschrift in. De strekking van het bezwaar was dat het parcours van de wandeltocht wel als zodanig moest worden gezien. De Procureur Generaal van de Hoge Raad was het uiteindelijk eens met de organisatoren van de Vierdaagse: een weg die is afgezet voor een wandelsportevenement kan als een sportaccommodatie worden aangemerkt. De afgezette wegen hadden het karakter van openbare weg verloren en er is sprake van een - zij het tijdelijke - sportaccommodatie in de zin van post 13 van Bijlage H bij de Zesde richtlijn. Dat is goed nieuws voor de organisatoren van loopevenementen, wielerwedstrijden en andere gebruikers van de openbare weg voor sportevenementen. Voortaan zal het lagere Btw-tarief gelden.
Zijn we er dan nu? Nee, want op de – in mijn ogen - belangrijkste vraag wordt geen antwoord gegeven. Dat is de vraag wanneer er sprake is van spórt en wanneer niet! En dan niet zomaar sport. Nee, sport die van zo groot belang voor de samenleving is dat daarvoor een verlaagd Btw-tarief moet worden gehanteerd! Omdat sportbeoefening goed is voor mens en samenleving. Dammen, schaken, bridge, darts, motor- en autosport (autorally’s) vallen nu onder die categorie. Maar bijvoorbeeld zeilen en surfen nog steeds niet! En waarom niet? Omdat het op water wordt beoefend en dat een ‘roerende’ zaak is! Zou dan het ‘open water zwemmen’ er ook buiten vallen? Het wordt de hoogste tijd dat niet de minister van Financiën gaat bepalen wanneer er sprake is van ‘sport’ maar dat de staatssecretaris van ‘sport’ dat gaat doen.
Loek Jorritsma was wethouder (o.a. sport) in de gemeente Hoorn (1974–1976). Daarna studeerde hij af in de sociale wetenschappen en werkte vanaf 1979 bij de Directie Sport van het Ministerie van VWS, waar hij onder andere verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van het beleid op het gebied van topsportevenementen en topsportaccommodaties. Met ingang van 1 april 2006 is hij met de VUT. Bij zijn afscheid schreef Jorritsma een bijdrage aan de discussie over de juridische verankering van sport in het beleid van de rijksoverheid. Hij pleit er voor om sport meer te zien als een publieke zaak en te komen tot een kaderwet specifiek sportbeleid.
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.