11 november 2025
Opinie
door: Daniel Klijn & Henk van der Pol
Wordt sport opnieuw sluitpost op de begroting? Rudmer Heerema vertelde een week na de verkiezingen hoe het sportbeleid bij de formatie in 2017 op een achternamiddag op een A4-tje tot stand is gekomen toen de formatie eigenlijk al rond was. Dat sport ook nu niet hoog op de formatieagenda staat, moge duidelijk zijn. Wie gaat met wie lijkt op dit moment het grootste probleem in Den Haag. Voor de sportsector is het nieuwe kabinet echter wel van levensbelang. De regelingen voor Sportakkoord II lopen immers af op 31 december 2026. Het Register voor Verenigingsbestuurders RVVB en de Belangenorganisatie Amateur Voetbalverenigingen BAV peilden de stemming in Den Haag.
Wouter Koolmees wil uitgerekend vandaag het rapport van zijn verkenning publiceren. Wellicht wordt daarmee duidelijk of er in eerste instantie gekeken wordt naar de rechtse variant met D66, CDA, VVD en JA21 of de centrumlinkse variant met GroenLinks-PvdA, D66, CDA en VVD. In beide gevallen vormen D66 en CDA de romp van het kabinet en net als de VVD wordt er in het verkiezingsprogramma van die partijen bezuinigd op Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In de sportsector vrezen velen dat sport daarbij een makkelijk slachtoffer is. Om dat te voorkomen, moet de sportlobby inzetten op preventie: bezuinigen op zorg kan door preventie met inzet van sport en bewegen. Daar zijn binnen de rechtse variant in ieder geval drie partijen voor te porren. Het risico bestaat dat als gevolg van preventiebeleid sportverenigingen overbelast raken met voor-wat-hoort-wat-beleid en onvoldoende ondersteuning krijgen op hun kerntaak: het organiseren van sport. Wat JA21 op het gebied van sport wil, is onduidelijk want de partij heeft daarover niets in het verkiezingsprogramma staan. Naar verwachting zal JA21 echter ook niet dwarsliggen bij een sportparagraaf van de andere partijen in een mogelijke kabinetsformatie.
Kind van de rekening
Bij een eventueel centrumlinkse variant met GroenLinks-PvdA, D66, CDA en VVD lijken de kaarten voor sport toch gunstiger geschud. Alle partijen hebben sport in hun partijprogramma opgenomen en er zijn op dat gebied ook geen grote verschillen van inzicht. Ook heeft PvdAGL geen bezuinigingsplannen als het gaat om VWS, waardoor het risico dat sport kind van de rekening wordt, een stuk kleiner is.
Risico voor de sport is echter wel dat op dit moment nog niet bekend is wie de woordvoerders op dat gebied worden in de nieuwe Tweede Kamer. Er bestaat een app-groep getiteld Sport op 1, met daarin sportwoordvoerders van verschillende politieke partijen, die opvallend vaak samen optrokken voor de sportsector. Die app-groep is inmiddels flink uitgedund en de vraag is wat daarvoor terugkomt. Een sterke vertegenwoordiging op sport in de Tweede Kamer kan enorm helpen bij het ontwikkelen van nieuw sportbeleid. Het gaat immers niet altijd om meer geld, maar ook om zaken efficiënter en beter organiseren. Daar liggen meer dan genoeg kansen. Er ligt genoeg werk voor een nieuwe minister of staatssecretaris van sport. Samen met de Kamer kunnen er in 2026 grote stappen worden gezet om in 2027 nieuw beleid te starten. Daarvoor moet de Kamer wel sport op 1 zetten en het helpt enorm als nieuwe woordvoerders sport zowel binnen hun eigen fractie als in de Kamer iedereen ervan overtuigen dat sport hoge prioriteit verdient.
Op de radar
Toch zijn lang niet alle Haagse sportinsiders somber gestemd. Sport staat hoger op de politieke agenda dan in 2017. Destijds kreeg toenmalig sportwoordvoerder Heerema tijdens de formatie een telefoontje van Halbe Zijlstra, die namens zijn partij onderhandelde met CDA, D66 en ChristenUnie. Heerema vertelde tijdens een debat op de Nationale Sportvakbeurs: “Zijlstra belde me en zei: 'We zijn er bijna uit. Je krijgt 25 miljoen voor sport, maak er wat moois van.' Ik heb toen op één middag het sportbeleid op een A4-tje gezet. Dat ging nog even langs de andere partijen en dat was het coalitieakkoord.” De lobby vanuit RVVB en BAV van de afgelopen jaren heeft zijn vruchten afgeworpen, het is nu wel zaak om vinger aan de pols te houden en het sportbeleid niet in één namiddag op te stellen.
Hoewel sport tegenwoordig beter op de radar staat in politiek Den Haag, zal het niet leiden tot breekpunten in de formatie. De impact van de sportuitgaven op de rijksbegroting is verwaarloosbaar, maar voor het sportsector zelf zijn de Haagse besluiten wel belangrijk.
Tijdens de afgelopen kabinetsperiode is bijvoorbeeld besloten de BOSA-subsidie (Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties) af te bouwen. Gezien het feit dat veel clubs gebruik maken van verouderde accommodaties uit de jaren ’70 en ’80, hoopt de sportsector dat daar in een nieuw coalitieakkoord aandacht voor is. Sportverenigingen kunnen vaak niet verder met de huidige accommodatie, maar hebben zonder subsidie niet de middelen om te vernieuwen. De BOSA-subsidiepot is voor komend jaar ver ontoereikend. Deze zou vanaf nu al jaarlijks met ruim 100 miljoen aangevuld moeten worden. Er liggen talloze moties en gedekte voorstellen om dit mogelijk te maken vanuit de Kamer, het vraagt om politieke wil om dat zo snel mogelijk te regelen. Ondertussen komt 1 januari 2027 met rasse schreden dichterbij en zal de BOSA-subsidiepot nog leger raken. De vraag is of er op tijd een nieuw kabinet is om vervolgbeleid op de aflopende regeling Sportakkoord II vorm te geven. Zoals op meerdere beleidsterreinen is hier enige haast geboden.
Daniel Klijn is bestuurder bij RVVB en Henk van der Pol is penningmeester bij de BAV.
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.