Go with Golazo
Sportknowhowxl
Home
Opinie
Splitsing sportorganisaties nodig voor optimale maatschappelijk rol

Splitsing sportorganisaties nodig voor optimale maatschappelijk rol

10 december 2007

Opinie

door: Loek Jorritsma

De Hoge Raad beschouwt sportorganisaties niet als ANBI’s (algemeen nut beogende instellingen). Want de feitelijke werkzaamheden van een sportvereniging zijn helemaal gericht op de belangen van de eigen leden. Dat sportorganisaties niet als ANBI’s worden beschouwd heeft als voornaamste nadeel dat zij niet in aanmerking komen voor een voor hen gunstige fiscale behandeling. Ik denk echter dat er toch een mogelijkheid is voor sportorganisaties om in de toekomst als ANBI door het leven te gaan. Die mogelijkheid werd als het ware aangereikt door het Witboek Sport dat de Europese Commissie afgelopen zomer publiceerde. Eerst nog even een stapje terug in de tijd…

Op 7 juni 2005 publiceerde de Europese Commissie het Actieplan Staatssteun. Doel daarvan was het voorkomen van bevoordelen van eigen ondernemingen door middel van overheidssubsidies. Dat actieplan was ook voor de Nederlandse sport van groot belang. Want voor Nederland bleef onduidelijk wanneer overheidssteun voor cultuurdoelen (waaronder sport) al dan niet als staatssteun zou worden gekwalificeerd. De Nederlandse overheid vroeg daarbij vrijstelling voor zogenaamde ‘diensten van algemeen economisch belang’.
Op 11 juli 2007 bracht de Europese Commissie het Witboek Sport uit. Daarin wordt naar mijn idee onvoldoende antwoord gegeven op de vraag of overheidssteun aan de sport nu wel of niet geoorloofd is. Wel wordt een heel hoofdstuk gewijd aan de economische betekenis van sport.

Nederland heeft samen met Frankrijk op het Witboek gereageerd. Daarbij opteren de twee landen niet voor een generieke uitzondering voor de sport. Maar ze betreuren wel dat een ‘van-geval-tot-geval benadering’ onvoldoende bijdraagt aan de door de sportbonden zo gewenste rechtszekerheid vooraf. Opvallend genoeg wordt in de Nederlandse reactie geen woord besteed aan staatssteun, ook niet in relatie tot diensten van algemeen belang. Dat vind ik vreemd. Waarom pleit Nederland niet voor een generieke uitzondering voor de sport?
Sport heeft toch een enorme maatschappelijke betekenis?
In feite betekent dit dat de Nederlandse overheid zich neerlegt bij de status van sportorganisaties als ondernemingen, waarop dus ook bijbehorende wet- en regelgeving van toepassing is. Die houding tegenover sportorganisaties is in lijn met het vorige kabinet. Daarbij kregen de sportbonden geen structurele subsidie meer en werden ze verder gezien als ‘gewone’ organisaties die incidenteel subsidie krijgen voor bepaalde activiteiten. Sportorganisaties werden dus voortaan als gewone ondernemingen beschouwd.

Is daarmee voor sportorganisaties de kous af? Nee, want wat lezen we in het Witboek:

“Nonprofitsportactiviteiten die de sociale cohesie en de integratie van kwetsbare groepen bevorderen, kunnen als sociale diensten van algemeen belang worden beschouwd”.

Dit citaat ondersteunt de recente oproep van Joop Atsma, NOC*NSF en de belastingadviseurs om sportverenigingen te beschouwen als algemeen maatschappelijk nut beogende instellingen (ANBI). Er zit echter een addertje onder het gras, want het Witboek heeft het over de activiteiten en Atsma cs hebben het over de organisaties die deze activiteiten organiseren.
Eerder hebben we gezien dat ook de Hoge Raad sportorganisaties niet als ANBI’s  beschouwt. Want de feitelijke werkzaamheden van de (betrokken) sportorganisatie reiken niet verder dan de belangen van de eigen leden. Toch kunnen we wel wat met die uitspraak uit het Witboek. Maar dat is een radicale stap!

Splitsing!
Want we zouden kunnen overwegen om sportorganisaties te splitsen in twee delen.
Eén deel is de sportvereniging die zich louter richt op topsport, op deelname aan de competitie: de particuliere poot. Dat deel van de vereniging bestaat alleen uit het eerste team. De activiteiten daarvan zijn volledig gericht op het optimaliseren van de prestaties. Sport om de sport, dus. Of anders gezegd, de NOC*NSF-benadering.
Daarnaast zouden we echter een stichting kunnen oprichten die tot doel heeft om:
de sociale cohesie te bevorderen, de integratie te verzorgen van kwetsbare groepen, bij te dragen aan de gezondheid, het alcohol- en drugsgebruik tegen te gaan, op te leiden tot beroepssporter, bij te dragen aan de geestelijke, sportieve en sociale ontplooiing van de bevolking, etc. etc. Dit is dan de algemeen maatschappelijk nut beogende poot (de ANBI).

Deze ANBI wordt dan de gesprekspartner van de overheid, van degene die met giften bijdraagt aan de realisering van de maatschappelijke doelen (denk aan maatschappelijke ondernemingen – voorheen ook wel sponsor genoemd) en van degenen waarop de sociale diensten van algemeen belang zijn gericht (dat waren voorheen de leden van de vereniging).

Het is deze ANBI die op Europees niveau bij staatsteun vrijstelling moet kunnen krijgen, rechtszekerheid vooraf als nonprofitspórtorganisatie die maatschappelijk nut beoogt, die op nationaal niveau in aanmerking komt voor het (aller)laagste BTW-tarief en waarvan de giften mogen worden afgetrokken van de belasting. En waarvoor de opbrengst van de kansspelen gehandhaafd blijft en die de tv-rechten collectief mag verkopen om de structurele financiering van de gehele sport te waarborgen.

Maar deze ANBI moet ook voldoen aan de voorwaarden die daarbij horen, dus:
solidariteit met álle sportorganisaties, dus niet alleen binnen de eigen tak-van-sport, transparantie, good governance, etc. etc.

Met het uitblijven van een krachtig rijksoverheidsbeleid om spórt als algemeen nut beogende activiteit en sportorganisaties als ‘leveranciers’ van die activiteiten te erkennen, lijkt het me dat het hier beschreven traject de meeste kans op succes biedt.
De winst is dan dat nonprofitsportorganisaties in staat worden gesteld om de maatschappelijke betekenis van sport maximaal tot ontwikkeling te laten komen.

Wat voor gevolgen zou een en ander kunnen hebben voor de huidige organisatiestructuur in de Nederlandse sport? In mijn ogen verstrekkend…Want sportbonden zouden als ANBI volgens mij geen lid hoeven te zijn van NOC*NSF, dat zelf géén ANBI is. Het zijn immers de ANBI’s die de sportactiviteiten organiseren... En wanneer we bijvoorbeeld ‘het behoren tot de top tien van de wereld’ als maatschappelijke taak definiëren, dan wordt die taak niet door NOC*NSF uitgevoerd maar door de afzonderlijke sportorganisaties. Maar een organisatie als het NISB zou volgens mij wél in zijn geheel als een ANBI kunnen worden beschouwd.

Afijn, dit lijkt mij de moeite van een poging waard!

Loek Jorritsma was wethouder (o.a. sport) in de gemeente Hoorn (1974–1976). Daarna studeerde hij af in de sociale wetenschappen en werkte vanaf 1979 bij de Directie Sport van het Ministerie van VWS, waar hij onder andere verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van het beleid op het gebied van topsportevenementen en topsportaccommodaties. Met ingang van 1 april 2006 is hij met de VUT. Bij zijn afscheid schreef Jorritsma een bijdrage aan de discussie over de juridische verankering van sport in het beleid van de rijksoverheid. Hij pleit er voor om sport meer te zien als een publieke zaak en te komen tot een kaderwet specifiek sportbeleid.

Deel dit bericht:

0 reacties

Nog geen reacties. Wees de eerste!

Voeg je reactie toe

Meer over:

Blijf op de hoogte

Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de 
belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.