15 januari 2008
Opinie
In een paar weken Beijing zie je de buitenkant. Je oriënteert je bij anderen, raadpleegt boeken, leest alle kranten en tijdschriften die over China publiceren, maar als je eenmaal op het Plein van de Hemelse Vrede staat, weet je op geen stukken na waar je moet beginnen. Alle bezienswaardigheden loop je braaf af. Je gaat een paar keer naar de Verboden Stad, daalt af in de Ming-graven en natuurlijk beklim je het speciaal voor het toerisme gerestaureerde stukje Chinese Muur. Maar hoe interessant ook - je blijft de leek die niet meer ziet dan de buitenkant.
Frappant is de schaal waarop Beijing is gebouwd. Je zag het Plein van de Hemelse Vrede tientallen malen op tv, maar ben je eenmaal ter plaatse dan krijg je pas door hoe enorm de afmetingen zijn. Ik logeerde in een hotel aan de boulevard die onder meer langs de Verboden Stad loopt. Voor de verandering besloot ik eens die kant op te lopen in plaats van te rijden, maar hoewel ik mijn doel in de verte zag liggen, kwam ik maar niet dichterbij. Alles is dus vele malen groter in Beijing dan we in onze grote steden gewend zijn. De hoofdstraten zijn minimaal honderd meter breed, verdeeld in zones voor wandelaars, tienduizenden fietsers en, ook toen al, steeds meer auto’s.
Mijn Beijing was een wereldstad, die in sneltreinvaart zijn oorspronkelijke karakter verving door dat van soortgelijke metropolen elders in de wereld. Naast de toeristische trekpleisters is Beijing met een bevolking van ca. vijftien miljoen inwoners inmiddels een stad met steeds meer hoogbouw en steeds minder eigen smoel. Het regime vindt dat daarmee de vooruitgang gestalte krijgt, maar ik vrees dat we ondanks de economische boom van de laatste jaren te maken hebben met een welvaartsdecor waar honderden miljoenen modale Chinezen hooguit naar mogen kijken. Daarnaast smoort al die groei, al die rijkdom, de afschuw over de Chinese mensenrechtenpraktijken uit vrees de met goud geladen Chinese jonk te missen. Wie daar over begint, scoort oorverdovende stilte. Ook NOC*NSF verwijst beleefd naar andere instanties, die eerder in aanmerking zouden komen voor een kritische houding naar het Chinese regime. Want sport en politiek hebben immers niets met elkaar van doen zolang het niet om subsidies gaat.
Hoe dan ook, in dat decor worden dit jaar de Olympische Spelen gehouden, in dat decor ook bouwt de Nederlandse architect Rem Koolhaas aan zijn 230 meter hoge gebouw voor de Chinese Staatstelevisie en in dat decor ging Arie Haan in 2003 werken aan een geheel vernieuwd Chinees voetbalelftal dat de Aziatische voetbalbeker in 2004 had moeten winnen (het werd zilver, achter Japan) en dat zich voor het WK 2006 in Duitsland had moeten plaatsen. Jammer voor Haan - daarna bondscoach van Kameroen en intussen al weer van Albanië - maar net als Oranje in 2002 kwam hij in 2006 zelfs niet door de eerste WK-kwalificatieronde.
Haan won als voetballer van o.m. Ajax, Anderlecht, Standaard Luik en PSV niettemin meer hoofdprijzen dan Johan Cruijff, maar toch kon hij als voetballer & coach niet tippen aan het Telesport/Studio Sport-orakel. In China was hij dan ook de zoveelste keus omdat anderen het dubbele wilden verdienen. Haan dan maar, voor de halve prijs. In Beijing zijn ze nu eenmaal gecharmeerd van het Nederlandse voetbal, vooral omdat een eindje verderop Guus Hiddink, in & met Zuid-Korea, een ongekend huzarenstukje opvoerde op het WK 2002.
Arie scoorde in Beijing al met al omgekeerd evenredig aan Guus in Seoel. Haan kennende zal hij er niet wakker van hebben gelegen. Dat deed hij al niet toen hij aan zijn Chinese klus begon. Haalde ook niet iedereen zijn schouders op toen Hiddink aan zijn Koreaanse WK-missie begon? En bleek Korea in 2002 soms géén openbaring? Dat moest het veel machtiger China ook kunnen, beaamde hij de redenering in Beijing. Maar helaas, het ging onder leiding van de nog net in het Jaar van het Paard aangetreden Haan faliekant mis.
De Chinezen namen, wat het Olympische voetbal betreft, niettemin Zuid-Korea
opnieuw als voorbeeld. Wat zij konden, kunnen wij ook, zeiden ze bij de Chinese
Sportfederatie en dus werd er naar de beste marxistische traditie een sportief
zoveeljarenplan opgezet dat over een paar maanden in de topprestatie moet
resulteren, die sportief China definitief op de kaart zet: China Olympisch
voetbalkampioen!
Dit jaar zijn aller ogen dus gericht op het Chinese
Olympisch voetbalelftal dat met zijn Servische coach Dujkovic een gouden
medaille moet winnen op de Spelen van Beijing. Terwijl de elite van het formeel
nog altijd communistische China zich wentelt in steeds meer rijkdom, moet de
gewone Chinees zijn sportief patriottisme bevredigen met Olympisch eremetaal. Zo
gaan die dingen. Kaviaar voor de rijken, brood & Spelen voor
Jang-met-de-pet.
*
Samenvattend - in 2006, het Jaar van de
Hond, ging het met Arie Haan in China mis. In 2008, het Jaar van de
Rat, moet Dujkovic slagen. Hij komt ongetwijfeld ver, tenzij Foppe
met zijn Olympiërs van 2008 een alternatief jaar van De Haan maakt. Het
is hoe dan ook voor het échte Oranje te hopen dat Marco van Basten, John van ’t
Schip & Henk Kesler in 2008 het Jaar van de Ezel bespaard
blijft.
Joop Niezen begon zijn carrière in 1964 als sportredacteur bij de VARA-radio. In 1966 maakte hij de overstap naar weekblad Voetbal International. In 1969 werd hij daar hoofdredacteur en hij bleef dat tot 1984 toen de betaalde oplage inmiddels 184.000 bedroeg. Niezen werkte in deze periode ook gedurende dertien jaar wekelijks voor het radioprogramma ‘Langs de Lijn’. Na zijn pensionering heeft Niezen twee jaar meegewerkt aan programma’s van RTV West (columns en wedstrijdanalyses van wedstrijden van ADO). Ook voor het blad ‘Nummer 14’ was hij nog regelmatig actief als schrijver van achtergrondverhalen. In zijn jeugd keepte Joop Niezen o.a. bij de Haagse clubs ADO en Quick. Bij Quick debuteerde hij al op 16-jarige leeftijd in het eerste elftal.
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.