Go with Golazo
Sportknowhowxl
Home
Opinie
De vraag van simone richardson aan jan kossen

De vraag van Simone Richardson aan Jan Kossen

13 november 2007

Opinie


De vraag van... Simone Richardson, directeur van de Nederlandse Rugby Bond
aan... Jan Kossen, directeur van de Koninklijke Nederlandse Zwem Bond

De vraag
"Hoe bereikt de zwembond de ambitieuze doelstelling om over een aantal jaren de top te behalen, waarbij het binden van (financiële) relaties van groot belang zijn om dit plan te kunnen laten slagen? Ik heb veel bewondering voor de wijze waarop de waterpolodames in een aantal jaar de Olympische Spelen bereikt hebben. Erg benieuwd ben ik naar de stappen die genomen zijn. Welke van die stappen waren volgens Kossen essentieel om dit traject te laten slagen?"

Het antwoord
"De Nederlandse waterpolo dames acteerde in het nabije verleden in de wereldtop. Toen dameswaterpolo een Olympische tak van sport werd, werd het buitenland echter beter en wij bleven stil staan. Dat kwam tot uiting in het niet kwalificeren voor de Olympische Spelen 2004 en als dieptepunt een tiende plaats op het WK 2005.

Het roer moet om, was het motto. Maar hoe? Met NOC*NSF (Ad Roskam) bespraken Kees van Hardeveld (manager Topsport KNZB ), Ben van Gent en Anton Berrevoets (bestuursleden KNZB) hoe dit op te pakken. De belangrijkste oorzaak van onze achterstand was een tekort aan training. Nederlandse topwaterpoloërs trainden twee maal per week plus een wedstrijd in het weekend. In het buitenland trainden ze vijf dagen per week, naast een wedstrijd. Er moest dus meer getraind worden. Dus kwamen we al snel uit op een full time programma. Dan denk je meteen aan het Bankras-model. Hoewel dat model veel geroemd is - de prestaties waren er immers naar - was het gevolg ook dat het clubniveau hard achteruit ging. En daar heb je nog heel veel jaren last van.

De KNZB is dus met de clubs in overleg gegaan. De opdracht was: kun je een full time programma maken dat niet alleen je nationale teams sterker maakt, maar waar ook de clubs profijt van hebben. Wij kwamen tot een model waarin de nationale ploeg vier dagen per week centraal traint (in Zeist) en de spelers de vijfde dag en het weekend bij de clubs uit kunnen komen. Bovendien werden de nationale competitie en het bekertoernooi aangepast aan het programma van het nationale team. De clubs stemden in - zij het met zorg - en de trainingen begonnen. Robin van Galen werd aangesteld als bondscoach. De verwachting waren hoog.

Toen het damesteam tijdens het EK van 2006 vijfde werd en tijdens het WK 2007 negende, was de kritiek niet van de lucht. Was dat nu het effect van heel veel geld investeren? Meteen stoppen was het onverhulde geluid. Er was echter ook steun. Onder andere van de bondscoach van de Verenigde Staten, de wereldkampioen van 2007. Hij roemde de geweldige ontwikkeling die het team maakte. Ook NOC*NSF (Performance) bleef steunen. Doorgaan. We zijn op de goede weg. Uit de vele wedstrijden bleek dat Nederland fysiek één van de sterkste teams had. We speelden ook erg goed, maar dat telt niet als je niet wint. We moesten dus nu mentaal sterker worden.

De kanteling kwam tijdens de Europese voorronde van de World League van juni 2007. We werden in een sterk veld ex aequo eerste. Voor het eerst sinds lange tijd werden enkele Europese toplanden verslagen in dit toernooi.

In het waterpolo is er een Olympisch kwalificatietoernooi per continent. De winnaar gaat naar de Olympische Spelen en de nummer twee t/m vijf mogen nog naar een mondiaal kwalificatietoernooi waar nog eens vier plaatsen worden weggegeven. De eerste wedstrijd –augustus jl. - tegen thuisland Rusland werd gelijkgespeeld. Het team kwam daarna in een ‘flow’ terecht waarin - in de finale - thuisland Rusland werd verslagen en de directe kwalificatie werd afgedwongen. Een geweldig succes voor de meiden en de staf. Eén van de eerste die ons feliciteerde was de Amerikaans bondscoach, daarbij de Nederlandse dames direct uitnodigend voor een gezamenlijke training volgend jaar in Beijing.

De grootste felicitatie gaat echter uit naar de clubs. Zij hadden de moed hun programma aan te passen en te investeren in het nationale team. Voor de KNZB maakt het de weg vrij nu ook met de heren een dergelijk programma te gaan starten. Dat zal echter een grotere klus zijn, maar we hebben laten zien dat het kan."

Volgende keer de vraag van Jan Kossen aan Rob de Vries, directeur Sport bij VWS:

Beste Rob,

Wij zijn als organisaties natuurlijk erg blij met de combinatiefuncties. Professionaliteit op verenigingsniveau is van groot belang en met zo’n steuntje in de rug kunnen we dat verwezenlijken. Daarnaast is de koppeling met het onderwijs een uitgelezen kans om school en sport dichter bij elkaar te brengen. Het kan de oplossing zijn voor vele maatschappelijke zorgen, alleen… wat moeten wij nu doen om die combinatiefuncties bij onze verenigingen te krijgen? Onze verenigingen staan te popelen.

Met vriendelijke groet,

Jan Kossen

Deel dit bericht:

0 reacties

Nog geen reacties. Wees de eerste!

Voeg je reactie toe

Meer over:

Blijf op de hoogte

Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de 
belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.