2 oktober 2007
Opinie
De vraag van... prof. dr Maarten van Bottenburg, bijzonder
hoogleraar Sportontwikkeling aan de Universiteit Utrecht
aan... Johan Wakkie, sinds 1994 directeur van de
Koninklijke Nederlandse Hockey BondDe
vraag:
"Zoals bekend is de hockeysport de
afgelopen tien jaar flink gegroeid. Het is voor alle sportbonden van belang om
te begrijpen hoe die groei kan worden verklaard. Om dat te kunnen doen, zou ik
aan Johan Wakkie van de KNHB willen vragen of de hockeybond gegevens heeft over
de herkomst van die ledenwinst. Hieronder moeten heel veel leden zijn van wie de
ouders niet hebben gehockeyd.
Weet de KNHB welke sporten de nieuwe leden
beoefenden voor zij naar hockey overstapten? En als het hun eerste sport is,
welke sporten beoefenden hun ouders dan? Is er iets bekend over hun motieven om
voor een andere sport te kiezen dan zij, of hun ouders, voorheen
beoefenden?
Als we inzicht hebben in dergelijke vragen valt mogelijk meer
te zeggen over welke intrinsieke en extrinsieke factoren aan de ledengroei van
de hockeybond ten grondslag liggen. Heeft het marketingbeleid dat in 1997 werd
ingezet gewoon goed gewerkt? Of heeft de hockeybond geprofiteerd van haar
aantrekkingskracht op de autochtone burgerij als keurige sport waar je op
veilige en geborgen wijze kunt vertoeven met gelijkgezinden? Beide factoren? Of
nog andere?
Als hockeyvader met een voetbalverleden ben ik benieuwd naar
Johans antwoord."
Het antwoord: "Mooie
vraag die Maarten stelt. Helaas moet ik antwoorden dat de KNHB nog geen
onderzoek heeft kunnen uitvoeren naar de herkomst van haar nieuwe leden. Er is
wel bekend dat veel van de ouders van de nieuwe jonge leden zelf geen hockey
hebben gespeeld. Graag schets ik een beeld van de ontwikkelingen in de afgelopen
twaalf jaar, die uiteraard hebben bijgedragen aan de groei van de KNHB.
In 1995 heeft de KNHB gekozen voor het opstellen van een langere termijn
visie. Dit als gevolg van het feit dat de KNHB in het kader van het honderdjarig
bestaan in de gelegenheid werd gesteld om een dubbel (dames en heren) WK in het
jaar 1998 te organiseren. De viering van het jubileum en de organisatie van een
groot hockeyevenement vormden het middelpunt van een beleidsperiode van zaaien
in de aanloop naar en oogsten na afloop van. In totaal besloeg de lange
termijnvisie een periode van zes jaar.
In samenspraak met de verenigingen
zijn in de eerste periode activiteiten geïnitieerd en projecten ontwikkeld die
moesten leiden tot een optimalisatie van het ondersteuningsaanbod voor de
verenigingen. De tweede periode richtte zich met name op het voeren van een goed
communicatiebeleid. Waarbij een succesvol WK natuurlijk een belangrijke
ruggesteun zou vormen (heren Goud en dames Zilver).
Uitgangspunten
waren het inrichten van een optimale, klantgerichte ondersteuning voor de
verenigingen, het promoten van de hockeysport (zowel door versterking van de
goede eigenschappen als door regelmatige positieve presentatie in de
publiciteitsmedia), het verhogen van de aantrekkelijkheid van het
hockeylidmaatschap voor recreatiehockeyers van alle categorieën, het verhogen
van de kwaliteit in de breedte van het prestatiehockey, het handhaven van de
nationale teams in de wereldtop en het schenken van veel aandacht aan de
financiële huishouding en financiering van de KNHB en de verenigingen. Daarbij
heeft het succes van het WK ook bijgedragen aan het imago van de sport: open,
gezellig, plezierig publiek, familiesport en feest, eigentijds, naast natuurlijk
goed tophockey: daar wilde je bij zijn. Vooral voor de niet-hockeyers heeft dit
het beeld van hockey sterk veranderd.
De positionering van het hockey en de successen in het jaar 1998 leidde tot een samenwerking met VODW (marketing adviesbureau). Deze stap betekende de ontwikkeling van een Strategische Visie richting het jaar 2010 en tussentijds door naar het jaar 2015. Dank zij de input van dit marketingbureau heeft de KNHB ingespeeld op trends van deze tijd, te weten ‘Veiligheid en geborgenheid’, ‘Tijd je kostbaarste bezit’, ‘Sport toenemende concurrentie’ en ‘Kwaliteit de basis voor alles’.
Binnen dit geheel is de belangrijkste rol weggelegd voor onze hockeyverenigingen. Een veranderende maatschappij vraagt ook een andere rol van de verenigingen. Het zoeken van samenwerking met gemeenten, scholen, andere sporten, commerciële partijen, kinderopvangorganisaties en bedrijfsleven is van essentieel belang. Daarnaast moet het vizier gericht zijn op het bieden van meer faciliteiten voor de eigen leden, zowel hockey- als additionele faciliteiten, en op nieuwe doelgroepen met nieuwe activiteiten. De geschetste aanpak met betrekking tot de ledenontwikkeling heeft in eerste instantie niet tot een groei van het aantal leden geleid. Vanaf het jaar 1997 is het ledenbestand echter wel jaarlijks toegenomen. De eerste twee jaar met iets meer dan 1% en vanaf het jaar 2000 is het groeipercentage niet meer onder de 3% geweest. In deze periode is de KNHB gegroeid van 125.000 leden naar nu 192.000. Wellicht bereiken we dit jaar een nieuwe mijlpaal door het 200.000ste lid in te schrijven.
Het ingezette beleid van de KNHB ligt absoluut ten grondslag aan de groei van
de KNHB. De afgelopen twee jaar is het accent vooral komen te liggen bij de
trend ‘Kwaliteit de basis voor alles’. Verbetering van de kwaliteit, in brede
zin, is in de ogen van de KNHB op dit moment van het grootste belang om de
ambities van de KNHB te kunnen realiseren. Deze ambities zijn: in het jaar 2015
260.000 leden, zestig nieuwe hockeyverenigingen, 250 extra kunstgrasvelden en
extra sporthalruimte voor zaalhockey."
Volgende keer de vraag van Johan Wakkie aan
Joost de Vries (NOS):
De NOS besteedt altijd veel
aandacht aan de internationale hockeyevenementen en de Rabo Hoofdklasse. Dit
jaar start de Europese Hockey Federatie met de Euro Hockey League, de zogenaamde
Champions League van het hockey. Deze wedstrijden worden uitgezonden op
Net5.
Nu heeft de organisatie in samenwerking met haar mediapartner Pro Sport een
aantal zaken bedacht om hockey als televisiesport aantrekkelijker te
maken:
1. In elke speelheft is er halverwege een Time Out. In deze 2,5
minuut mogen de teams met de coach praten en de tv-kijker kan meeluisteren met
deze gesprekken.
2. Wie te vroeg uitloopt bij een strafcorner wordt naar
de andere kant van het veld gestuurd. Iemand anders mag in zijn plaats
verdedigend uitlopen, maar deze speler niet meer.
3. Bij een groene
kaart moet een speler twee minuten aan de kant (nu alleen waarschuwing); de
straf bij geel blijft hetzelfde: vijf of tien minuten. Bij een tweede gele of
groene kaart wordt de eerder gekregen tijdstraf verdubbeld.
4. De
scheidsrechter moet persé zestig seconden de tijd nemen voor een strafcorner
genomen mag worden. Dit om thuis op het gemak de herhaling te kunnen
bekijken.
5. De penalty shoot out zal elke wedstrijd beslissen die na
twee keer vijf minuten verlengen nog niet beslist is. De verlenging wordt
gespeeld via het silver goal-principe, de helft waarin de beslissende goal valt,
wordt uitgespeeld. In de shoot out krijgen drie spelers elk acht seconden de
tijd om naar het doel te lopen en proberen te scoren. Is de stand dan nog
gelijk, dan komt er weer een serie van drie spelers per ploeg.
6. Er
komt bij elk duel een video umpire, wiens beslissingen ook te horen zijn voor de
kijkers.
7. Door de geluidsverbindingen wordt alles wat de coaches
zeggen hoorbaar voor de kijker, ook de gesprekken met hun assistenten.
Denkt Joost de Vries dat deze voorstellen inderdaad van het hockey een aantrekkelijkere sport wordt voor de tv-kijker? Zijn er nog ander manieren te bedenken?
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.