Go with Golazo
Sportknowhowxl
Home
Opinie
Commentaar van joop alberda 21

Commentaar van... Joop Alberda

25 juni 2025

Opinie

JoopAlberda175ZWJoop Alberda was van 1992 tot 1996 bondscoach van de nationale herenvolleybalploeg met welk team hij in 1996 olympisch goud in Atlanta won. Na zijn carrière als volleybalcoach was Alberda van 1997 tot eind 2004 technisch directeur van NOC*NSF. Hij was verantwoordelijk voor alle sporttechnische zaken zoals innovatie, begeleiding, faciliteiten en olympische programma's.

Daarna werkte Alberda onder meer voor de Russische voetbalbond, als algemeen manager van de wielerploeg Cervélo Test Team, interim topsportadviseur bij de roeibond, technisch directeur bij de atletiekunie, technisch directeur bij de zwembond en technisch directeur bij de volleybalbond. Ook was Alberda een van de oprichters van NLcoach, belangenbehartiger van trainers en coaches in Nederland.

Goud kan altijd beter

Ruim tachtig procent van de Nederlandse topsporters voelt zich mentaal gezond. Dat zegt iets over hoe we de Nederlandse topsport de afgelopen 20-25 jaar hebben ingericht. Het stoorde mij enorm dat een aantal grote Nederlandse media erin slaagde een negatieve draai aan te geven aan de uitkomsten van het grootschalige onderzoek naar de Nederlandse topsportcultuur, terwijl het rapport overwegend positief was. Ik snap best dat zij graag een scherpe kop willen want ze moeten kranten verkopen, maar koppen als ‘Nederlandse topsporters ervaren dwang, discriminatie en pestgedrag (AD Sportwereld) en ‘Kwart topsporters ervaart geweld’ (NOS)… Dat is gewoon fake news.

"Zo slecht gaat het dus niet in de topsport"

Die koppen doen geen recht aan de teneur van het rapport. Gelukkig corrigeerde de NOS zich in het Acht Uur Journaal met een volwassen interpretatie van de onderzoeksresultaten: ruim tachtig procent van de Nederlandse topsporters is tevreden en dat is, zoals de onderzoekers zelf ook constateren, vergelijkbaar met de gemiddelde Nederlander. Zo slecht gaat het dus niet in de topsport. 

De constatering dat het eigenlijk best goed gaat, is natuurlijk geen reden om op onze lauweren te gaan rusten. Ten eerste is er nog altijd een deel van de sporters waar het niet goed mee gaat. Een kwart heeft last van grensoverschrijdend gedrag. Hoewel het in de meeste gevallen ‘slechts’ om verbaal geweld gaat, mogen we het natuurlijk niet bagatelliseren. Zoals Marjan Olfers zelf al zei: ’Ieder individu is er één en je zal maar net die ene zijn’. Een tweede reden om niet op onze lauweren te gaan rusten, is inherent aan topsport: je moet altijd streven naar beter.

XL23FeedbackXL-JA-top-1Wij zijn als Nederlandse topsport de afgelopen 25 jaar naar een compleet ander niveau gegaan. Wat wij in de jaren negentig deden, heette professioneel. Maar als je het vergelijkt met de huidige topsport, waren wij eigenlijk een stelletje amateurs die op gevoel een heleboel goede dingen deden. Wij hadden rond de gouden olympische volleybalploeg van 1996 een begeleidingsstaf van vijf man. Dat is onvergelijkbaar met de manier waarop dat tegenwoordig gaat. De coach is een manager van een grote groep deskundigen rond de topsporter of het team; voedingsdeskundigen, video-analisten, psychologen, pedagogen. Op ieder vakgebied is een specialist. Dat zie je terug in de medailles. Olympisch goud voor Nederland was de jaren negentig vaak een toevalstreffer, en hoe vaak gebeurde het nou eigenlijk? In Parijs wonnen we 34 medailles, waarvan 15 goud. Ter vergelijking: in de periode 1948-1996 won Nederland in totaal 26 gouden medailles verdeeld over 13 Zomerspelen, gemiddeld twee per editie dus. In Parijs waren het er 13 meer.

Maar goud kan altijd beter. Daar ligt nu de uitdaging. Ik werk al sinds de jaren negentig met het Capability-Maturity model. Langs de ene as beoordeel je de ontwikkelingsgraad van een organisatie aan de hand van de vaardigheden en langs de andere as kijk je naar volwassenheid. Het is een geijkt model dat ook op andere plekken in de maatschappij wordt gebruikt. Het lost iets op, levert perspectief en nieuwe uitdagingen. Met de professionalisering van de sport is het logisch om een dergelijk geijkt model te hanteren om door te ontwikkelen.

"De Nederlandse topsport heeft inmiddels de ruimte om niet meer alleen aan capability te werken, maar juist ook aan maturity"

Waar we in de jaren negentig nog werkten volgens de filosofie van de door Nike voor Atlanta 1996 bedachte slogan you don't win silver, you lose gold, zijn we nu aanbeland bij een nieuw motto: winning isn’t the only thing. Dat kun je natuurlijk alleen maar zeggen als je weet wat winnen is, pas dan is er ruimte om verder te kijken. Daarom komt het rapport over topsportcultuur precies op het juiste moment. De Nederlandse topsport heeft inmiddels de ruimte om niet meer alleen aan capability te werken, maar juist ook aan maturity. Het gaat niet alleen maar om winnen, maar ook om de manier waarop we op dat punt komen. Het feit dat we de ruimte hebben om onze cultuur zo grondig onder het vergrootglas te leggen, is een geweldig compliment aan de Nederlandse topsport. Het is nu aan André Cats om met dat rapport in de hand nieuwe stappen te zetten, want goud kan altijd beter.

Joop Alberda

Deel dit bericht:

0 reacties

Nog geen reacties. Wees de eerste!

Voeg je reactie toe

Meer over:

Blijf op de hoogte

Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de 
belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.