5 juni 2025
Nieuws
door: Leo Aquina | 5 juni 2025
“Dit boek is ontstaan doordat velen mijn proefschrift te moeilijk vonden”, zegt Sandra Meeuwsen. ‘Kritiek op de Sportieve Rede’, luidde de titel van de dissertatie waarop Meeuwsen in 2020 promoveerde als sportfilosoof. Met haar nieuwe boek ‘Sport = Politiek’ richt zij zich op een breder publiek. Rond het WK voetbal in Qatar was Meeuwsen een veelgevraagd spreker om de complexe verhouding tussen sport en politiek te duiden. “Het viel mij toen op dat er in Nederland op dat gebied weinig expertise is”, zegt zij. In haar boek rekent Meeuwsen af met het aloude adagium dat sport en politiek koste wat het kost gescheiden moeten blijven. Zij stelt daar de zogenaamde affectieve wending tegenover.
Sandra Meeuwsen constateert dat moraliteit en sport nogal eens op gespannen voet staan. De voorbeelden zijn legio: doping, matchfixing, grensoverschrijdend gedrag, sports washing en de manier waarop geopolitiek bezit heeft genomen van de sport. Rond het WK in Qatar kreeg zij een ongemakkelijk gevoel bij haar rol als duider. In haar boek schrijft ze:
‘De grootste gemene deler was: voetballiefhebbers zochten een aflaat om toch maar ‘gewoon’ – dat wil zeggen: zonder wroeging – het WK (in Qatar) te mogen volgen. Zeker, er was ongemak, zelfs bij de meest trouwe voetbalfanaten, maar men zocht troost en vergeving bij mijn beroepsgroep. Het ging deze voetbaldieren helemaal niet om een kritische duiding, de hamvraag was: mag ik alsjeblieft gewoon kijken? In deze periode ontdekte ik dat ook de rol van biechtvader aan sportfilosofen wordt toegedicht.’
Meeuwsen was niet van plan voetballers van een aflaat te voorzien. Volhouden dat sport en politiek gescheiden moeten blijven, en ‘bobo’s’ de schuld geven van de politieke exploitatie van sport, om zo de handen in onschuld te kunnen wassen, die houding is volgens haar geen optie meer in een wereld waarin sport en politiek onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Drie jaar na het veelbesproken WK in Qatar lijkt de erosie van de moraliteit in de sport onomkeerbaar. “Of niet?” vraagt Meeuwsen zich af: “De vraag is hoe geloofwaardig de belofte van Fair Play en alle maatschappelijke waarden nog zijn als we constateren dat de sportwereld volledig verdorven is door de politiek en ondertussen gewoon verder gaan met het spelletje.”
Nieuwe gereedschapskist
Volgens Meeuwsen is de sport de onschuld voorbij. In haar boek komen met namen als René Descartes, Michel Foucault, Gilles Deleuze, Giorgio Agamben, Jacques Lacan, Julia Kristeva en Slavoj Žižek veel denkers en filosofische stromingen voorbij, en zo nu en dan zal het bredere publiek waar Meeuwsen op mikt toch echt even door wat zware kost heen moeten bijten om tot een dieper inzicht te komen. Meeuwsen zegt hierover: “Iedereen mag het boek lezen zoals hij of zij wil. Diagonaal of van A tot Z, of alle varianten daartussen.” Zij wil een nieuwe gereedschapskist aanreiken om de complexe relatie tussen sport, politiek en ethiek te begrijpen, en schrijft:
‘Dit boek bevat geen hapklare oplossingen, checklist of toolkit. Het is geen zelfhulpboek met een beproefd recept voor succes. Als filosoof laat ik een nieuw en ander licht schijnen op het spanningsveld tussen sport en politiek, afgezet tegen de actuele vraagstukken op het gebied van integriteit.’
De voorbeelden die Meeuwsen gebruikt om zaken te duiden spreken tot de verbeelding. Zoals Colin Kaepernick, de American Football-speler die uit protest tegen racistisch politiegeweld in de Verenigde Staten knielde als het volkslied voor een wedstrijd werd gespeeld en daardoor geen contract meer kreeg in de National Football League. “Het heeft hem zijn carrière gekost, maar het heeft hem ook een nieuwe carrière (als activist) gegeven”, aldus Meeuwsen. Ook grensoverschrijdend gedrag in het turnen wordt uitgebreid behandeld, evenals de worsteling met het aanstaande WK Voetbal in Saoedi-Arabië, genderinclusie en dopingproblematiek.
“Deze illustraties bieden stuk voor stuk zicht op de wederkerigheid tussen de politieke exploitatie van sport en het handelingsvacuüm in de sport. Juist op dat snijvlak gaat het om perspectief op een productieve balans tussen sport en politiek. De wijze waarop Worthy de Jong zijn persoonlijke geschiedenis insloot in het verhaal achter het gouden schot tijdens de laatste Olympische Spelen, laat zien hoe een nieuwe generatie sporters dit doet.”
Nelson Mandela
Zij sluit haar boek af met Nelson Mandela als een van de meest inspirerende voorbeelden van de politieke kracht van sport. Als eerste (zwarte) president van Zuid-Afrika na de apartheid omarmde de voormalig vrijheidsstrijder het overwegend blanke nationale rugbyteam dat in 1995 wereldkampioen werd, en verenigde zo de natie. Meeuwsen schrijft:
‘Als geen ander belichaamde hij (Mandela) het vermogen tot een affectieve wending, ondanks de lijdensweg die hij moest ondergaan tijdens bijna twintig jaar gevangenschap op Robbeneiland.’
De affectieve wending biedt volgens Meeuwsen een antwoord op de dominante houding in de sport om de bemoeienis van politiek met sport te veroordelen en, zoals zij zelf zegt "de integriteitscrisis te bezegelen met regels, straffen en uitsluiten. We moeten op zoek naar de krachten en verlangens die onder druk zijn komen te staan in het huidige systeem. Het gaat over emoties die we geneigd zijn weg te schuiven, die we zelfs via sport leren te onderdrukken. De affectieve wending maakt een tegengestelde beweging, sluit kwetsbaarheid in en stelt compassie centraal. Ja, ook naar de vermeende daders. Om deze crisis te overwinnen hebben we de donkere krachten die de sport ook voortstuwen, in te sluiten, ook in onszelf. Je moet erkennen en onderkennen wat er allemaal meespeelt, ook in de reflex om ‘de ander’ te veroordelen en uit te sluiten. Alleen zo kan een cultuur veranderen en persoonlijke moraliteit bescherming bieden aan dagelijkse verleidingen en geopolitieke inmenging.”
Het perspectief dat Meeuwsen biedt, is persoonlijke transformatie: “Als bepalende cultuurdragers – atleten, coaches en bestuurders – voorgaan in het herijken van hun moreel kompas, komt de eigen politieke kracht van sport tevoorschijn.” Zij zet de grote politiek (Den Haag, het IOC, de FIFA) af tegen de kleine politiek, de intieme gemeenschap waarin mensen opgroeien. “Sport is voor velen die intieme gemeenschap, een tweede familie waarin we alsnog de bevestiging zoeken die eerder ontbrak. Dit publieke politieke domein is de plek waar we onze waarden spiegelen, waar we elkaar nog aanspreken. Langs de lijn, in de kleedkamer of tijdens de derde helft. Meeuwsen grijpt daarbij terug op filosoof Hannah Arendt: “Daar waar het gigantisch misgaat (Arendt verwees hier naar het Naziregime), juist daar ligt de sleutel voor een duurzame transformatie . We moeten het beschadigde ethisch hart van de sport omarmen en de dialoog, met elkaar en de samenleving, juist intensiveren. Ik pleit via dit spoor voor het mobiliseren en activeren van de politieke kracht van sport, net als Mandela ooit heeft gedaan.”
Zelf hoopt Meeuwsen in het boek het goede voorbeeld te geven als het gaat om de affectieve wending. Zij doorspekt haar betoog met haar persoonlijke levensverhaal en concludeert:
‘Met het blootgeven van mijn existentiële angsten, verlangens en de route naar volwassenheid, nodig ik anderen uit een vergelijkbare weg te gaan. Een veilige ruimte waarin deze persoonlijke transformatie plaats kan vinden, is geboden om de sport van binnenuit te versterken.’
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.