9 oktober 2025
Nieuws
door: Leo Aquina | 9 oktober 2025
“Vroeger was sport bijna een vies woord op de ALO”, vertelt Michiel van Someren-Mooij. “Het ging vooral over de verheffing van lichaam en geest.” De hoofdstedelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) viert op 11 oktober 2025 haar honderdjarig bestaan. Met van Someren-Mooij, docent aan de ALO, blikken we terug op de geschiedenis, de ontwikkelingen die het instituut de afgelopen eeuw heeft doorgemaakt, en bespreken we het huidige vernieuwde curriculum.
“De ALO werd honderd jaar geleden opgericht door het drietal Karel van Schagen, Christiaan Pieter Gunning en H.L.F.J. Deelen. De opleidingen stelden niet veel voor, gymnastiek werd niet als volwaardig vak gezien. In 1926 werd de ‘Nederlandsche Vereeniging tot Inrichting van een Wetenschappelijk Centrum tot Lichamelijke Opvoeding’ opgericht”, licht Van Someren-Mooij toe. “Het kwam voort uit het ideaal de geest te verheffen, zoals dat toen werd genoemd, en dat kon niet zonder ook het lichaam mee te nemen. In eerste instantie was het een kennisinstituut. Er werd gestreefd naar een opleiding met universitaire status, maar dit werd niet door de overheid gesubsidieerd. De ALO werd opgericht met behulp van particuliere gelden.”
Hoewel de ALO een opleiding was (en is) voor gymleraren, werd in die eerste jaren aan de Nicolaes Maesstraat niet gerept over sport. “Er gaat een verhaal over de toenmalige rector. Als hij een brief kreeg die was gericht aan de sportacademie, ging die ongelezen de prullenmand in.”
Sport werd in de jaren tachtig steeds meer omarmd aan de ALO. Van Someren-Mooij: “Vanaf de jaren zestig werd sport steeds meer een bezigheid van het volk en gymleraren waren daarbij instrumenteel. Zelf ben ik in 2011 afgestudeerd aan de ALO en toen was het enorm sportgericht. Destijds had je de big five aan sportdomeinen op de ALO: atletiek, turnen, spel, zelfverdediging en dans. De afgelopen vijftien jaar zie je juist weer een verschuiving. Het vakgebied heet nu sport en bewegen en daar zitten ook nieuwe kerndoelen aan. Het draait niet alleen meer om georganiseerde wedstrijdsport, maar om bewegen gedurende de hele (school)dag. Dat vinden wij als opleiding heel belangrijk. net als bijvoorbeeld bewegen tijdens de schooldag (dynamische schooldag). Het is allemaal niet meer per se prestatiegericht. Mensen hebben immers heel veel andere motieven om te sporten en te bewegen: persoonlijke ontwikkeling, het sociale aspect, gezondheid en vooral om er plezier aan te beleven. Onze rol ligt niet meer alleen in de gymzaal, maar ook op het schoolplein, op verenigingen en binnen de gemeente. Voor ons als opleiding brengt dat een bredere uitdaging met zich mee. Wij zijn een heel brede opleiding tot beweegspecialist.”
Diversiteit
Op de ALO is de man/vrouw verhouding lang in balans geweest. "Dit was bewust aannamebeleid vanuit de Academie," vertelt Van Someren-Mooij. “Direct na de oorlog waren er zelfs meer vrouwen dan mannen, omdat veel mannen in die periode in dienst moesten. Daarna ging het wel weer naar een gelijke verdeling.” Die strikt gelijke verdeling werd gerealiseerd via het toelatingsexamen. Er was een numerus fixus en er werden simpelweg evenveel vrouwen aangenomen als mannen. Dat is de afgelopen jaren wel verschoven. Van Someren-Mooij: “Sinds we de numerus fixus hebben losgelaten, zijn er wel meer mannelijke studenten dan vrouwelijke, simpelweg omdat er meer mannelijke aanmeldingen zijn. Op onze gecombineerde Pabo-ALO opleiding van vierenhalf jaar, zitten dan wel weer meer vrouwen dan mannen.”
Waar de man-vrouwverhoudingen het afgelopen decennium dus enigszins verschoven zijn, is de Amsterdamse ALO in een ander opzicht juist veel diverser geworden. Van Someren-Mooij is er trots op: “De studentenpopulatie bestond begin deze eeuw toch vooral uit Nederlanders zonder migratieachtergrond, maar we zijn er in het afgelopen decennium in geslaagd steeds meer studenten met andere achtergronden aan te trekken. Dat geeft het feest voor honderd jaar ALO nog meer glans. Wij willen dat als opleiding ook echt uitstralen. Iedereen die hier rondloopt, heeft liefde en passie voor sport en bewegen. Dat is wat ons verbindt. Het maakt niet uit waar je vandaan komt of wat je overtuigingen zijn. Iedereen is verbonden door dezelfde passie en daarom is iedereen hier thuis.”
In een maatschappij waar vaak vooral de verschillen tussen verschillende groepen mensen worden benadrukt, slaagt de ALO erin om juist te verbinden. Hoe doen ze dat? Van Someren-Mooij: “Het is belangrijk dat we ons bewust zijn van de verschillen, dat we met iedereen contact maken en dat we ook weten wat iemands achtergrond is. Dit is onderdeel van het curriculum: omgaan met verschillen. We maken daarbij ook gebruik van groepsdynamische werkvormen, waarin studenten vertellen over hun achtergrond en dat kunnen best heftige verhalen zijn. Maar als je elkaar beter kent, kun je ook meer rekening met elkaar houden. Uiteindelijk maakt het niet zoveel uit welke overtuiging je hebt. Als je een salto maakt, moet je er altijd op kunnen vertrouwen dat die ander jou opvangt. Daardoor ontstaat er een sterke groepsband.”
Nieuw beroeps- en opleidingsprofiel
De verschuiving van sportspecialist naar beweegspecialist heeft afgelopen jaar geleid tot een volledig vernieuwd curriculum. “Landelijk is er een nieuw beroeps- en opleidingsprofiel aan de hand waarvan we nieuwe doelen hebben opgesteld”, aldus Van Someren-Mooij. “Daarbij werken we niet meer vanuit de sport, maar vooral vanuit vaardigheden. Waar we vroeger sportspecifieke lessen aanboden, geef ik nu bijvoorbeeld het vak beweegvaardigheden. Daarbij gaat het erom of studenten vaardig genoeg zijn om een goed voorbeeld te kunnen geven, kinderen te kunnen begeleiden en ondersteunen bij bewegen. Dan gaat het om ontwikkelen van coördinatieve vermogens. Daarbij maken we gebruik van verschillende beweegthema’s, waarin we iedere keer aanpassingen maken om hetzelfde vermogen te behandelen, bijvoorbeeld reactievermogen binnen het beweegthema tikspelen. Bij dat laatste kun je in verschillende tikspelen aanpassingen maken om dat reactievermogen te verbeteren, bijvoorbeeld door het veld te verkleinen en de focus te leggen op snel kunnen reageren.”
Hoewel sport tegenwoordig geen vies woord meer is aan de ALO, wordt het eigenlijk, net als in die begindagen honderd jaar geleden, steeds minder gebruikt. “We spreken meer in termen van beweegactiviteiten”, legt Van Someren-Mooij uit. “Iedere vorm van bewegen moet een plek krijgen.”
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.