19 april 2007
Nieuws
2. Zijn er ook onderzoeken geweest die andere, misschien zelfs tegengestelde resultaten opleverden dan die van u?
“Niet voorzover ik weet. Sowieso zijn van alle onderzoeken die ik over epo ken, er maar twee dubbelblind uitgevoerd. Dus gecorrigeerd voor het placebo-effect dat onmiskenbaar plaatsvindt. Zelf heb ik onderzoek gedaan naar het verband tussen de bloedwaarden van schaatsers vanaf het jaar 2000 en hun prestaties. Men gaat er namelijk van uit dat het gebruik van epo de concentratie van hemoglobine in het bloed zou verhogen, waardoor de maximale zuurstoftoename ook zou toenemen en men vervolgens betere prestaties neerzet. Ik heb echter geen enkel verband gevonden tussen de bloedwaarden en de prestaties van de schaatsers. Andere onderzoekers hebben gekeken naar het effect van epo-gebruik zelf, maar daarbij een andere prestatiemaat gebruikt: de totale duur van de inspanning. Die nam volgens het onderzoek met tien procent toe als atleten epo hadden gebruikt. Maar ik vind dat deze onderzoekers een verkeerde prestatiemaat hebben gehanteerd, waardoor het effect vertekend is en minder groot is dan die getallen suggereren.”
3. Zijn er volgens u veel atleten ten onrechte gestraft voor het gebruik van doping?
Ik vrees van wel. Cafeïne is op een zeker moment van de dopinglijst afgehaald. Op het moment dat dit werd aangekondigd, werd bijvoorbeeld Laetitia Vriesde nog gestraft omdat er cafeïne in haar urine zat. Onrechtvaardig, want cafeïne voldoet niet aan minstens twee van de drie criteria die worden gehanteerd om te bepalen of het middel op de dopinglijst thuishoort. Er is sprake van doping als een middel de prestatie bevordert, schadelijk is voor de gezondheid en als het tegen de ‘spirits of sport’ is. Cafeïne werkt weliswaar prestatiebevorderend, maar alleen als het in hele kleine hoeveelheden wordt toegediend. Aan de twee andere criteria voldoet cafeïne niet, dus het is terecht van de lijst geschrapt. Op het moment staan nog een heleboel middelen ten onrechte op de dopinglijst. Ik denk aan morfineachtige stoffen, corticosteroïden en marihuana. Er zijn overigens ook veel atleten die ten onrechte niet tegen de lamp lopen. Denk alleen maar aan de wielrenners. Minstens het halve peloton gebruikt middelen die op de dopinglijst staan. Er is daar een diep geloof dat ze niet zonder doping kunnen, wat in mijn ogen klinkklare onzin is. Over doping bestaat – ook bij het publiek - een reeks misverstanden. Allereerst al dat je met welke vorm van doping dan ook opeens alles kunt winnen. Daarnaast is een niet te onderschatten effect van iedere vorm van doping het placebo-effect, dus het deel tussen de oren. Een groot deel van het dopinggebruik bij wielrennen stoelt met andere woorden niet op enige ratio maar op het geloof dat bepaalde dingen helpen. De waarheid is dat sommige middelen meer schade veroorzaken dan goed doen, zoals bijvoorbeeld cortisonen.
4. Wat moet er gebeuren om het dopingprobleem de sportwereld uit te helpen?
Een reeks kleine maatregelen zou al helpen. Bijvoorbeeld betere voorlichting en scholing aan sportbegeleiders en aan wielrenners zelf. Duistere personen die rondom de wielerwereld actief zijn zoals die Spaanse arts Fuentes – een duur betaalde kwakzalver die doping verstrekt – zouden dan langzamerhand verdwijnen. Verder zou de dopinglijst opgeschoond moeten worden. De lijst moet beperkt blijven tot middelen die de prestaties daadwerkelijk - ook al is dat soms maar weinig - verbeteren. Nu is er vaak veel gedoe om niets. Zoals ik al zei: veel middelen die op de lijst staan, hebben helemaal geen effect.
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.