door: Emma Meertens | 13 oktober 2022
Sinds 2017 werkt een gedreven groep onderzoekers van de Fontys Sporthogeschool aan de studie Stimuleren van een Actieve Leefstijl door Top gymOnderwijs, ook wel de SALTO-studie genoemd. In de studie wordt de (meer)waarde van het bewegingsonderwijs op de dagelijkse hoeveelheid beweeg- en zitgedrag van kinderen bestudeerd. Anoek Adank, promovendus binnen het onderzoek, vertelt over het ontstaan, de uitvoering en de resultaten van het onderzoek.
De basisschool - en specifiek de gymles - is één van de contexten waarin de basis voor een leven lang bewegen gelegd kan en moet worden. Inzicht in welke gymles-gerelateerde kenmerken hierin een rol spelen en hoe deze kenmerken van invloed zijn op het beweeggedrag van kinderen ontbreekt echter. En hiermee was voor een aantal enthousiaste onderzoekers en docenten het idee voor de SALTO-studie geboren. In tegenstelling tot andere onderzoeken die bijvoorbeeld alleen kijken naar de invloed van motorische vaardigheden van kinderen op beweeggedrag, onderzoeken ze in de SALTO-studie in samenwerking met het werkveld de invloed van meerdere gymles-gerelateerde factoren op het beweeg- en zitgedrag. Anoek Adank: “We zijn ook benieuwd naar de rol van plezier in de gymles op beweeg- en zitgedrag. Daarnaast kijken we bijvoorbeeld ook naar de impact van de manier waarop de docent de gymles geeft en de faciliteiten in de gymzaal. Juist die brede focus is cruciaal om het werkveld van relevante, praktische aanbevelingen te voorzien en vervolgonderzoek op te zetten.”
Leerlingen uit groep 4 en groep 6 hebben in 2017 t/m 2019 deelgenomen aan de jaarlijkse metingen in de SALTO-studie. Door dezelfde leerlingen over deze tijdsperiode te volgen is inzicht verkregen in patronen en veranderingen over de tijd. “Zo zagen we in het onderzoek dat het beweeggedrag van meisjes al vroeg in de basisschoolleeftijd laag is. Bij jongens zien we pas aan het eind van de basisschooltijd een dalende lijn.” Inmiddels zijn op basis van de onderzoeksresultaten de eerste conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan.
"De invloed van motorische vaardigheid op het beweeg- en zitgedrag is sterker naarmate kinderen extreem hoog of laag op de MQ-scan scoren"
Motorische vaardigheden “Motorische vaardigheid blijkt uit ons onderzoek een factor op zowel beweeggedrag als op zitgedrag. We hebben onderzocht of er een verschil in beweeggedrag zit tussen kinderen met weinig motorische vaardigheid en kinderen met veel motorische vaardigheid. Voor het meten van de motorische vaardigheid hebben we gebruik gemaakt van de MQ-scan.” De MQ-scan is een kort beweegparcours dat de kinderen moeten doorlopen. Het parcours bestaat uit een aantal onderdelen zoals over een bank lopen, achteruit lopen en over een kast springen. Door de tijd van elk kind te vergelijken met normscores, kunnen de onderzoekers achterhalen of een kind op het gemiddelde niveau zit.
“De invloed van motorische vaardigheid op het beweeg- en zitgedrag is sterker naarmate kinderen extreem hoog of laag op de MQ-scan scoren. We concluderen dat het werken aan motorische vaardigheid dan ook belangrijk is. Voor het ontwikkelen hiervan is een breed beweegaanbod met voldoende differentiatie in de gymles gewenst."
Beweegplezier is cruciaal
De invloed van beweegplezier en het ervaren gevoel van autonomie, betrokkenheid en competentie van kinderen in de gymles op het beweeg- en zitgedrag is ook onderzocht. De conclusie?
“De gymles blijkt voorspellend te zijn in het beweegplezier van kinderen. Daarnaast kwamen we erachter dat kinderen goed kunnen aangeven wat plezier in de gymles voor hen betekent en wat de rol van de docent hierin is . Zo ontdekten we bijvoorbeeld dat kinderen meer plezier hebben als de gymdocent hen stimuleert om samen te bewegen en van en met elkaar te leren. We zien dat dit nu nog te weinig gebeurt.”
Omdat het voor de gymdocent niet altijd even makkelijk is om de behoeften van de leerlingen in beeld te krijgen, hebben de onderzoekers samen met de TU Eindhoven een feedbacktool ontwikkeld. “Het is een apparaatje met daarop een aantal vragen. Die vragen staan allemaal in het teken van wat de kinderen belangrijk vinden in de gymles. Ze scoren daarmee de docent.” Omdat de docent meteen de input van zijn leerlingen krijgt, heeft hij meer inzichten in hoe hij zijn lessen moet vormgeven. “Op die manier kunnen de lessen worden afgestemd op de behoeften van de leerlingen. Al deze inzichten zijn niet alleen interessant voor de docenten in het werkveld, maar ook voor de gymdocenten in opleiding zoals op Fontys Sporthogeschool."
"Een multidisciplinaire aanpak is de sleutel tot succes"
Een actieve schooldag Ondanks dat in de SALTO-studie de gymles centraal staat, kijken ze in het lectoraat en met het werkveld ook naar de school als belangrijke context. “We onderzoeken hoe we de gehele schooldag actiever kunnen maken. Een multidisciplinaire aanpak is namelijk de sleutel tot succes.” Adank doelt daarmee onder andere op het groener en beweeguitdagender maken van schoolpleinen, bewegen leren bijvoorbeeld toe passen in de rekenles en het geven van lessen buiten het klaslokaal. “Maar ook de manier waarop de kinderen naar school komen is belangrijk. Komen ze bijvoorbeeld met de auto? Of komen ze lopend of op de fiets?”
Het promotieonderzoek van Adank is waarschijnlijk volgend jaar afgerond. Dat betekent niet direct het einde van de SALTO-studie. “We komen telkens weer tot nieuwe inzichten die weer tot nieuwe onderzoeken kunnen leiden. Wat dat betreft kun je het onderzoek zo lang maken als je zelf wil; er zijn zoveel aanknopingspunten voor vervolgonderzoek”, zo sluit Anoek Adank af.
Voor meer informatie: Wetenschap met als doel 'een leven lang bewegen'