door: Emma Meertens | 23 juni 2022
Gwendolijn Boonekamp, docent-onderzoeker aan de HAN, promoveerde op 1 april aan de Universiteit van Alicante. Ze onderzocht hoe scholen hun vmbo-leerlingen kunnen stimuleren tot een leven lang bewegen. Aanleiding was onder andere de afgenomen beweegactiviteit van pubers en een toename van overgewicht in deze doelgroep. De eerder uitgevoerde onderzoeken onder deze jongeren vormden de basis van het proefschrift van Boonekamp.
Dat Gwendolijn Boonekamp uiteindelijk met dit onderzoek is gepromoveerd aan de Universiteit van Alicante, kwam doordat ze eerder ook al in Spanje werkte. Nadat ze was afgestudeerd aan Wageningen University & Research, vertrok ze voor zes maanden naar Valencia. Die zes maanden werden zes jaar. In die periode volgde Boonekamp ook een Summer School rondom health promotion & public health, die mede geïnitieerd was door haar leidinggevende, Concha Colomer.
“In 2012 heb ik nogmaals deelgenomen aan die Summer School, ditmaal in Wales. Ik kwam daar veel mensen uit het vakgebied tegen die ik al kende uit mijn eerdere periode in Spanje. Zo ook de echtgenoot van Concha. Hij is hoogleraar aan de Universiteit van Alicante en vroeg of ik al gepromoveerd was’’, zo vertelt Boonekamp. Ondanks dat het al een aantal keer eerder op haar pad was gekomen, had ze nooit de ambitie om te promoveren. Het feit dat ze nu carte blanche kreeg voor het onderwerp, maakte dat ze de uitdaging toch aanging: “Voor mij was promoveren gewoon een kans om mij bezig te houden met een onderwerp dat ik erg interessant vind. Het gaat mij niet zozeer om die titel, dat is eigenlijk meer een fijne bijkomstigheid waardoor er weer andere deuren opengaan.’’
"Je moet ze niet alleen een wortel voorhouden waar ze zich vervolgens geen raad mee weten"
Perspectieven van leerling centraal
Het onderwerp van het proefschrift komt voort uit de conclusie van Boonekamp dat er wel veel aanbod is voor jongeren dat gericht is op het stimuleren van bewegen, maar dat daarover niet in gesprek wordt gegaan met de jongeren zelf. “In ons onderzoek hebben we het dus omgedraaid en zijn we gaan onderzoeken wat de perspectieven van leerlingen op bewegen zijn. Uit de verhalen konden we opmaken dat bewegen voor hen betekenisvol, begrijpelijk en hanteerbeer moet zijn.’’
Het begrip betekenisvol kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden, zo legt Boonekamp uit. De ene leerling wil iets leren, de ander wil erbij horen en weer een ander ervaart het als een uitlaatklep. “Het moet dus iets zijn waar de leerlingen waarde aan hechten, ze moeten het kunnen organiseren in hun omgeving én ze moeten het ook echt gaan doen. Bij dat handelingsperspectief hebben we het voornamelijk over de elementen autonomie en vrijheid.’’
Leren reflecteren op bewegen
Daarop aansluitend is het voor de leerlingen belangrijk om te kunnen reflecteren op hun ervaringen en ze te helpen met de transfer van die ervaringen op school naar hun eigen wereld. “Anders doen ze allemaal leuke dingen op school, maar hoe doe je dat dan thuis in de tuin of in de wijk? Je moet ze dus niet alleen een wortel voorhouden waar ze zich vervolgens geen raad mee weten.’’
"Docenten hebben een beeld van wat ze de leerlingen willen leren in de lessen, maar ze missen vaak net de slag om aan te haken op wat voor de leerlingen belangrijk is"
Om de leerlingen zich te laten ontwikkelen op het gebied van reflectie, is het van belang dat bijvoorbeeld docenten lichamelijke opvoeding met hen in gesprek gaan. “Docenten hebben een beeld van wat ze de leerlingen willen leren in de lessen, maar ze missen vaak net de slag om aan te haken op wat voor de leerlingen belangrijk is. Door dat gesprek aan te gaan kom je erachter hoe je hen kunt triggeren om te blijven bewegen.’’
Leerlingen aan het woord
Om die perspectieven te achterhalen gebruikte Boonekamp in haar onderzoek twee methodieken: de structured interview matrix en Photovoice. Voor de structured interview matrix interviewden de leerlingen elkaar en bespraken ze vervolgens de resultaten in focusgroepen. Een bewuste keuze omdat hierdoor de leerlingen veel vrijer kunnen spreken, er is immers geen hiërarchie.
“Die methode was het opstapje naar de Photovoice waarbij de leerlingen door middel van foto’s vertellen wat volgens hen een actieve levensstijl is. Aan de hand van dat beeldmateriaal konden ze laten zien en vertellen wat hun belevingswereld is.’’
Conclusie
De conclusie en aanbevelingen van het onderzoek bestaat uit drie delen. Enerzijds worden de scholen en docenten geadviseerd om te luisteren naar de perspectieven van leerlingen op beweegactiviteiten en hen te betrekken in de vormgeving daarvan. Anderzijds is het belangrijk dat de scholen faciliteren dat leerlingen reflecteren op hun beweegervaringen. “Dus als de leerlingen zeggen: ‘Ik vind hockey stom’, dan is het belangrijk dat ze kunnen uitleggen waarom ze het stom vinden. Als je ze daarover laat nadenken, dan kunnen ze er echt van leren.’’
Het laatste deel van de conclusie, het ondersteunen van leerlingen bij het maken van de vertaling van de ervaringen op school naar andere contexten, is uitdagend vertelt Boonekamp. “De focus van beweegprofessionals ligt vaak op het toeleiden van leerlingen naar sportverenigingen. Maar stel dat dat iets is wat kinderen niet willen, als ze bijvoorbeeld met elkaar willen freerunnen in de stad. Dan past een vereniging daar niet altijd bij.’’
"Help de leerlingen die autonomie te ontwikkelen en stel ze in staat hun eigen dromen te ontdekken en te realiseren"
Oplossingen
De oplossing ligt op een aantal vlakken. Zo is het voor docenten in opleiding van belang dat ze leren hoe ze met hun leerlingen in gesprek kunnen gaan over de inhoud van de lessen en hen betrekken bij de vormgeving van beweegactiviteiten binnen en buiten de les. Maar ook het aanpassen van de infrastructuur van een school kan een grote bijdrage leveren in een leven lang bewegen van deze doelgroep.
“En dat hoeft helemaal niet veel geld of tijd te kosten, dat leg ik ook uit in mijn onderzoek. Zolang je de leerling centraal blijft stellen en het lange termijn doel voor ogen houdt, kan je het organiseren. Help de leerlingen die autonomie te ontwikkelen en stel ze in staat hun eigen dromen te ontdekken en te realiseren. De handelingsvaardigheden die ze op deze manier ontwikkelen, helpt hen niet alleen te beslissen over hun beweegactiviteiten, maar eigenlijk over hun hele leven.’’
Voor meer informatie: School speelt sleutelrol voor een leven lang bewegen