Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Waarom die sportwet écht van moet komen

door: Leo Aquina | 3 december 2020 

De Nederlandse Sportraad adviseert de regering om sport in de toekomst te beschouwen als publieke voorziening en de taken en verantwoordelijkheden die dit met zich meebrengt vast te leggen in een sportwet. De roep om een dergelijke sportwet is niet nieuw, maar het (ongevraagde) advies van de door de vorige minister van sport ingestelde Sportraad, staat het wel scherper dan ooit op de politieke agenda. We bespreken dit advies met Loek Jorritsma. Als ambtenaar bij de Directie Sport van het Ministerie van VWS was hij tussen 1979 en 2006 onder andere verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van het beleid op het gebied van topsportevenementen en topsportaccommodaties. Ook nadat hij met de VUT ging, bleef Jorritsma een vurig pleitbezorger van de sportwet en op de achtergrond was hij bij het advies van de NL Sportraad betrokken.

XL27SportakkoordLoekJorritsma copy

Loek Jorritsma strijdt eigenlijk al een leven lang voor het verankeren van sport als publieke voorziening in een sportwet: “Voordat ik in 1979 bij het ministerie ging werken was ik wethouder sport in de gemeente Hoorn. Toen werd ik voor het eerst geconfronteerd met de financiële verhoudingswet. Het komt erop neer dat een gemeente die geen sluitende begroting heeft, geen uitgaven mag doen als het niet om wettelijk verplichte voorzieningen gaat. Sport is geen publieke zaak, dus op het moment dat een gemeente een tekort op de begroting heeft, kan er geen geld meer naar sport.“ Hoewel gemeenten via accommodatievoorzieningen het leeuwendeel van de overheidsuitgaven aan sport voor hun rekeningen nemen, is daar in zo'n geval dus eigenlijk geen wettelijke basis voor.  

Sport als overheidsverplichting
“Ik vind dat we bij wet moeten vastleggen dat de overheid een verplichting heeft ten aanzien van sport, vergelijk het met de mediawet. De overheid heeft een verplichting als het gaat om de media als publieke voorziening. Daarnaast mogen er commerciële mediapartijen bestaan, maar er is een basisverplichting bij de overheid. We onderkennen al decennia het belang van sport voor de maatschappij, als het gaat om bijvoorbeeld gezondheid en sociale cohesie, maar de overheid heeft sport nooit aangewezen als publieke voorziening, zoals bijvoorbeeld woningbouw of onderwijs. Er is geen wettelijke basis die de overheid verplicht om sport als publieke basisvoorziening te faciliteren.”

“Overheidsgeld dat naar de sport gaat, is altijd subsidiegeld en een deel daarvan wordt op dit moment verdeeld door NOC*NSF. Dat is een onwenselijke situatie"

Een van de voornaamste redenen om sport als publieke voorziening vast te leggen in een sportwet is de structurele financiering. Zonder wettelijke basis is er op dat gebied geen verplichting van de overheid. Jorritsma: “Overheidsgeld dat naar de sport gaat, is altijd subsidiegeld en een deel daarvan wordt op dit moment verdeeld door NOC*NSF. Dat is een onwenselijke situatie. Enerzijds is de sportkoepel als verdeling van de overheidssubsidies financier en anderzijds is NOC*NSF zelf ook deelnemer op de sportmarkt.” Ook NLSportraad adviseert om de financiering van de sport bij NOC*NSF weg te halen en onder te brengen bij een zelfstandig onafhankelijk bestuursorgaan.

Legitimatie overheidsuitgaven
De legitimatie van overheidsuitgaven is volgens Jorritsma een van de belangrijkste redenen om te pleiten voor een sportwet. “Er gaat al enorm veel belastinggeld naar sport, maar binnen de heersende wet- en regelgeving is het moeilijk te verantwoorden waarom de overheid bepaalde sportevenementen wel en andere niet financiert. Met een goede definitie van sport als publieke voorziening is duidelijk waar wel en waar geen overheidsgeld naartoe kan. Niet voor niets constateert de Algemene Rekenkamer al drie jaar op rij dat het ministerie van VWS de regels niet juist toepast als het gaat om sportevenementen.”

LoekJorritsma-1Het definiëren wat wel en niet onder sport als publieke voorziening valt, is essentieel. Jorritsma: “Als we vinden dat verantwoorde sportbeoefening een publieke taak is, valt het organiseren van sportcompetities daar ook onder. Dan heb je als overheid de taak om kwaliteitseisen te stellen en ervoor te zorgen dat je het bij de juiste organisatie onderbrengt. De organisatie van de sport moet daarmee ook in wettelijke kaders worden gegoten. Hoe wordt de competitie ingericht? Er kunnen niet zomaar twee badmintonkampioenen zijn in Nederland. Op een vrije markt van sportactiviteiten maakt het niet uit wie wat doet. Er kunnen best twee concurrerende kampioenen zijn, vrijheid blijheid. Als het bij de overheid ligt, moet die bepalen bij welke organisatie de sport in de beste handen is.”

“Dit advies ligt er, dus we gaan ervan uit dat de woordvoerders sport in de Tweede Kamer het onder de aandacht brengen van de minister van sport"

Tijdspad
In het gesprek met Jorritsma wordt al snel duidelijk dat het definiëren van sport als publieke voorziening enorm veel complicaties met zich meebrengt. Een sportwet zal er dus ook niet zonder slag of stoot komen. “Dat duurt minstens zeven of acht jaar”, aldus de man die er al meer dan dertig voor jaar pleit. “Dit advies ligt er, dus we gaan ervan uit dat de woordvoerders sport in de Tweede Kamer het onder de aandacht brengen van de minister van sport. Als dat niet gebeurt, moet je je afvragen of er in politiek Den Haag wel voldoende draagvlak voor is. Het staat in ieder geval in geen enkel verkiezingsprogramma, dus hoog op de agenda staat het niet. Naar mijn gevoel is er in het speelveld wel voldoende belangstelling om het te onderzoeken. Waarschijnlijk geeft de minister dan opdracht aan haar departement om een voorstel uit te werken voor een onderzoek. Daar gaat wel twee jaar overheen.”

AdviesDeOpstellingOpHetSpeelveld

Dat onderzoek is slechts een eerste aanzet. Jorritsma: “Als daar het advies uitkomt: goed idee, dan moet er vanuit het departement een concreet wetsvoorstel komen en daar gaat ook nog eens drie of vier jaar overheen. Zo’n wetsvoorstel moet ook nog worden aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer en dan moet er nog een overgangsperiode komen. Als de wet sportorganisaties allerlei verplichtingen oplegt, moeten die organisaties ook de kans krijgen om zich op die nieuwe regelgeving voor te bereiden.” 

Hopen op 'brede' sportwet
Een sportwet die voorziet in sport als publieke voorziening laat nog zeker een klein decennium op zich wachten. Toch is dat wat Jorritsma betreft het beste scenario. “Het bovenstaande scenario gaat over een algemene brede sportwet. De politiek kan er ook voor kiezen om naar aanleiding van dit advies wet- en regelgeving ten aanzien van sport toe te voegen aan bestaande wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs of gezondheidszorg. In dat geval kom je eigenlijk niet veel verder, maar Den Haag kan wel zeggen dat ze een sportwet hebben aangenomen.” 

Hoewel niet wenselijk, acht Jorritsma dat laatste scenario niet ondenkbaar. “Ik hoop op een brede sportwet, maar het is de vraag of we in Den Haag alle handen op elkaar krijgen. Het is nog maar de vraag welke positie NOC*NSF inneemt. Als er een militante toon wordt aangeslagen of als het onderwerp wordt gepolitiseerd, doet dat schade aan de kansen op zo’n wet. Je moet hopen dat alle partijen het belang van de sportwet inzien.”

Download hier het hele rapport 'De opstelling op het speelveld - Naar een sterke sportbranche voor een vitale samenleving'

« terug

Reacties: 13

Peter
03-12-2020

Wat ik lees is de behoefte aan een wet ten behoeve van de sportverenigingen. De sportbranche is wel groter dan dat. 

loek jorritsma
03-12-2020

Peter (achternaam?) je hebt gelijk. Mij gaat het er nu om wat de bemoeienis van de overheid moet zijn met elk deel van die branche. Commerciele organisaties krijgen dan een andere bemoeienis dan amateurorganisaties. Of sportverenigingen een andere dan fitnesscentra. Maar via een sportwet moet dat dan allemaal worden vastgelegd. Zodat de overheid haar bemoeienis kan legitimeren met verwijzing naar wat is vastgelegd. Zie bijvoorbeeld de mediawet of inzake woningbouwcorporaties waar publieke en commerciele activiteiten plaatsvinden.

Jan Janssens
03-12-2020

Waar lees je dat dan Peter? Het woord vereniging komt niet eens voor in het artikel.

Ad Hoogendam
03-12-2020

Als je sport wilt zien als een een 'publieke voorziening' lijkt het me wel verstandig de legitimering niet enkel te baseren op buiten de sport gelegen publieke waarden, zoals vitaleit/gezonde leefstijl, zoals de Nl Sportraad nu doet. Op die manier wordt sport (of eigenlijk 'bewegen') gereduceerd tot een instrument voor preventie. Je kunt je dan afvragen waarom je een sportwet nodig hebt. Het is dan nl.ook te regelen via de Wet publieke gezondheid. 

loek jorritsma
03-12-2020

Hoi Ad, klopt. De legitimering is bij mij en vele anderen, niet beperkt to bewegen en preventie. Ook individuele (talent)ontwikkeling, opleiding tot een volwaardig beroep, sociale cohesie, plaats van de sport(organisatie) in andere wetgeving, veiligheid, verantwoorde vrije tijdsbesteding, etc. valt daar wat mij betreft onder deze legitimering. Daarom vallen er ook de sportaccommodaties onder, want die dienen te zijn ingericht volgens de spelregels van de organisaties. En de evenementen, want die vallen nu volledig onder de wetgeving inzake staatssteun en moeten voldoen aan de Altmark-critera. Daarom noemde ik ook het feit dat de Algemene Rekenkamer in drie opeenvolgende jaren er op heeft gewezen dat het ministerie van VWS daar onjuist mee is omgegaan. En dat is allemaal niet te regelen via de wet publieke gezondheid of andere sectorwetgeving.

En, inderdaad, Jan Janssens komt het woord vereniging niet in het stuk voor. Mijn antwoord ging dan ook in op de bemoeienis van de overheid.

peter
03-12-2020

Jan, zonder de vereniging te benoemen weet je waar het over gaat. 

'De overheid heeft een verplichting als het gaat om de media als publieke voorziening. Daarnaast mogen er commerciële mediapartijen bestaan, maar er is een basisverplichting bij de overheid.'

Goh ze mogen bestaan. Al die sportondernemers die strijden om dezelfde vrijetijd en miljoenen Nederlanders weten te bereiken en verbinden met hun aanbod, wat een weelde. Maar denk maar niet dat zij echt mogen meespelen. We halen er allerlei collectieve baten bij als het gaat om investeringen in de sport, maar in the end gaan die investeringen in NL (indirect) naar non-profit organisaties, met name via de accommodaties. Is dat legitiem? Wat is het feitelijke verschil in baten tussen sport aangeboden door profit en non-profit organisaties? Ligt daar een objectieve basis voor dit verdeel- en heersmodel? Wanneer mag die overheid zich er echt mee bemoeien, bij welke specifieke activiteiten, bij welke doelgroepen, in welke wijken, op welke tijden? Of is het predicaat vereniging al voldoende voor steun? Wat mij betreft hoort de commerciële sport er niet naast te bestaan, maar volledig onderdeel te zijn van een eventuele wet. Dus iedere sportaanbieder, profit of nonprofit, betaald slechts 40% van de integrale kostprijs van de accommodaties, zolang je maar mensen in beweging krijgt. Dan zeg je als collectief: we vinden sport en bewegen belangrijk. Nu zeggen we, we vinden het belangrijk dat je bij Piet sport. En als je bij Ria wil sporten dan zoek je maar het uit (en Ria zoekt het dus ook maar uit). Maar wat is dan het verschil tussen Piet en Ria? Ja Piet doet het al zo lang, en ik vond het het er vroeger gezellig. 

De mediawet wordt als voorbeeld vaker aangehaald. Ons bestel is ook daar niet zaligmakend, maar tracht oude instituten overeind te houden op basis van verheffende ideeën, wat in de praktijk betekent: 'Boer zoekt vrouw' en 'Wie is de mol'. We houden radio3fm met zijn popmuziek voor miljoenen in de lucht met een marktaandeel van 0. Is dat wat we in de sport ook willen blijven doen? De mediawereld in NL is niet zo'n lichtend voorbeeld. Nee het advertentiemodel is ook niet fijn (zeker niet) maar in de praktijk wordt zo ongeveer alle content geproduceerd door commerciële partijen die met hun formats gaan shoppen bij zender coördinatoren. Die geven dan aan of ze er iets in zien of niet. Na een goed gesprek worden ze geadviseerd het te verkopen aan BNNVARA of bij AVROTROS. Mocht dat niet lukken dan gaan die productiehuizen met het format door naar RTL of De Mol. Daar zit geen collectief ideaal bij. Onze omroepen zijn inkopers geworden. Holle historische huizen, met leden die een weekblad krijgen en het wel goed vinden. Met omroep Max als enige echte positieve uitzondering.

We zien dat nu ook in de sport overigens. Waar vereniging een ledenbestand in stand houden met behulp van hun een lokale overheid die ze subsidieert met accommodaties, buurtsportcoaches, verenigingsondersteuners, etc, maar waar commerciële partijen de dienst uit maken en al het aanbod verzorgen (van kennismaking tot talentontwikkeling).

Herman Meppelink
03-12-2020

Uitstekend verwoord Loek, ook je antwoorden op de reacties snijden hout. 

Ik hoop dat je gelijk hebt qua tijdpad. Wel hoop ik dat zo'n sportwet niet leidt tot een grotere scheiding tussen de sectoren onderwijs, welzijn, sport en economie. Juist in samenwerking en de te bewerkstelligen synergie-effecten  valt gote winst te behalen. Laten we bijvoorbeeld basisscholen in combinatie met met BSO-organisaties in samenwerking met sportverenigingen omvormen tot centra voor talentontwikkeling waar ook een plek is voor sport en een brede beweegcultuur. 

loek jorritsma
03-12-2020

Hoi Peter, uit je woordkeus denk ik op te maken dat het je hoog zit. Ook daarom de moeite waard je achternaam te kennen en misschien toe te lichten vanuit welk perspectief of functie je schrijft. Wat je aangeeft is dat de commerciële sport er bekaaid vanaf komt en de verenigingen een voorkeursbehandeling krijgen. Nou, daar moet dus wetgeving iets over zeggen. In artikel 25 lid h van de Wet Markt en Overheid is bepaald dat de overheid moet aangeven of het bij haar subsidiebeleid (aan de sport) een Dienst van Algemeen Economisch Belang betreft. En dan wordt daar o.a. het begrip Marktfalen aan gekoppeld. Als een commerciële organisatie op het gebied van de sport prima draait en er geen marktfalen is, waarom zou de overheid daar dan subsidie naar toe sturen? Zou toch ook naar armoedebestrijding of gezinshulpverlening kunnen? Of, de gemeente bepaalt dat bijv. dat sport en bewegen voor kinderen uit een achterstandgebied als DAEB moet worden aangeboden: de activiteit dus. Dan zou die activiteit als een DAEB kunnen worden aangemerkt en zou het fitnesscentrum daarin kunnen voorzien. Via een aanbesteding bijv. En dan zou dat centrum ook een zekere winstmarge kunnen inbouwen. Wat betreft de sportaccommodaties is ook in artikel 25 lid h geschreven. Die dienen voor kostprijs te worden aangeboden behalve als het gaat om een DAEB. En wat nu in mijn visie noodzakelijk is, is om dat alles in een sportwet vast te leggen. Je kwalitatieve opmerkingen over de Media laat ik graag voor wat ze zijn. Ik heb dat voorbeeld gebruikt om aan te geven dat de Mediawet voorziet in de omschrijving van 'publieke taken'. Dat geldt ook voor de bibliotheekwet.

Peter
03-12-2020

Dank Loek voor je reactie. De DEAB is binnen de sport een wassen neus. Gemeenteraden hebben hier tegen wil en dank iets over moeten vastleggen. Dat is nergens gebeurd op basis van een volwaardige discussie over wat je nu wil met sport en bewegen als gemeente en welke partijen daaraan bijdragen. Al die gemeenten hebben sport aangewezen als DEAB om er voor te zorgen dat hun gemeentelijk vastgoed niet leeg komt te staan. Wat zou er gebeuren als zij een integrale kostprijs moeten gaan rekenen aan hun onderwijsinstellingen en verenigingen. De DEAB wordt ingezet om hun eigen verhuur/accommodatiepositie niet in gevaar te brengen. Het bezwaar is dat al die gemeenten vervolgens de commerciële aanbieders wel de integrale kostprijs laten betalen in of op diezelfde accommodaties, of in ieder geval wordt aan hen een veelvoud aan huur gevraagd van wat de vereniging daar betaalt. In de praktijk betekent dat 10-20 euro per uur huur voor een gymzaal als je een verenigingsvorm hebt. Heb je dat niet, dan betaal als je sportaanbieder voor datzelfde zaaltje 30-60 euro per uur. Als sportaanbieder denk je wel 10x na voordat je dat gaat betalen. Wat moet je dan voor lesgeld gaan vragen aan de deelnemende kinderen? Dat is geen marktfalen, dat is de markt laten faalen. Die aanbieders gaan dan maar naar buiten toe, in de regen op een pleintje, maar worden daar dan gestraft met 21% btw boven op het lesgeld, terwijl de verenigingen daarvan zijn vrijgesteld = 0%, met of zonder accommodatie). Dat is een serieus probleem, uit de oude tijd. Als je meer mensen in dit land in beweging wil krijgen zou het volgens mij goed zijn als iedereen die sport- en beweegaanbod organiseert diezelfde voordelen gaat krijgen, omdat zij allen het collectieve belang dienen. Dus een sportwet waarbij iedereen als volwaardig wordt gezien, niet als iets wat ernaast mag bestaan. PS: ik zie dus wel degelijk een belangrijke publieke taak voor de overheid als het gaat om sport en bewegen, maar het landschap is veranderd. 

Jan Janssens
03-12-2020

Interessante discussie, maar er lopen zaken door elkaar die volgens mij niet per se verbonden zijn. Ik begrijp het bezwaar dat Peter maakt tegen ongelijke behandeling van sportaanbieders met en zonder winstoogmerk bij verhuur van accommodaties. Dat is ook in mijn optiek niet te rechtvaardigen. En ik zie ook regelmatig dat er vanuit de overheid (en de traditionele sportwereld) nogal krampachtig wordt omgegaan met private sportaanbieders, maar ik heb toch ook het idee dat dit een andere discussie is, die in wezen los staat van de vraag of sport nu wel of niet wettelijk verankerd moet worden. Of zie ik dat toch verkeerd?

loek jorritsma
03-12-2020

Peter (en in antwoord op Jan) , nog steeds geen achternaam of achtergrond. Laatste zin: " dus een sportwet waarbij iedereen als volwaardig wordt gezien, niet als iets wat er naast mag bestaan" . Als de overheid dat zou willen, dan schrijf je dat in de wet. Ik ben daarvan geen voorstander. Want er is wel degelijk verschil tussen de aanbieders van bijv. volleybal als onderdeel van een landelijke organisatie, met een competitie en een goed opleidingsstelsel en zijn vele vrijwilligers en een internationale inbedding met o.a. een wedstrijdcompetite op europees en wereldniveau en aan de andere kant een fitnesstrainer die de openbare weg gebruikt om met een tiental liefhebbers een uurtje te knallen. Die twee systemen zijn ongelijk en dienen dus ongelijk behadeld te worden als het gaat om de medefinanciering van overheidswege. En dat moet je vastleggen in een sportwet. Want als je dat niet doet kan je het verschil in publieke taak tussen die verschillende aanbieders niet rechtvaardigen. En dat heel veel gemeenten die DAEB als wassen neus zien, staat toch haaks op al die sportakkoorden die in het hele land worden gesloten. Of is dat een vergelijkbare wassen neus in jouw ogen?  

Peter
03-12-2020

Jan goed punt. Laat ik het zo zeggen: Als we vinden dat er een wet moet komen die de sport verankerd en een verantwoordelijkheid maakt van de overheid. Dan zou ik er voor willen pleiten dat dit op zo'n manier gebeurd dat alle partijen in de sportbranche daardoor instaat worden gesteld bij te dragen aan de doelen van die wet en niet tegen worden gewerkt.

De NLSportraad spreekt in het advies over sport én bewegen (van vereniging tot commercieel). Dat stelde mij iets gerust, maar in de uitwerking gaan we het moeten zien. Daar blijven ze nu nog ver van weg. Ik stip hierboven enkele praktische voorbeelden aan die momenteel ongelijk zijn. Ik zou hopen dat we met een dergelijke wet daar iets aan gaan doen. Dat vraagt zorgvuldigheid, want het is nieuw voor ons allen. Maar we moeten het samen doen met alle sport en beweegaanbieders. De opgave is veel te groot en complex voor (alleen) de georganiseerde sport. (Flauw, maar de invloed van brede stoepen, wandel en fietspaden is alleen al vele malen groter op ons beweeggedrag dan sport. Transsport is voor ons collectief op sommige punten dus belangrijker dan sport).

De reactie van Loek versterkt mijn vrees een beetje. Het gaat in zijn reactie om de georganiseerde sport. Behoud, beheer, versterk de georganiseerde sport heeft zijn voorkeur. Politici, die uiteindelijk over dat schrijven van die wet gaan, zijn veelal in de veronderstelling dat NOC*NSF de sport is (dat denken ze daar zelf ook) en dat de Olympische spelen de sport is. Als we hier als profesionals niet zorgvuldig mee omgaan en de groei van variatie en kwaliteit in het sportlandschap blijven inperken, dan zijn we over 20 jaar nog steeds van het peil Sietse en Hielke. Daar zitten ons kinderen niet op te wachten.

Loek als competitie daarbij het argument is. Dan is het fair om te stoppen met de exclusiviteit. Je weet ook dat bonden alleen verenigingen toelaten en particulier initief zodoende niet eens mag meedoen, ze worden buitengesloten van dat systeem. Toch zijn er legio voorbeelden van turn, voetbal, hockey, zwem, hardloops scholen die beter aanbod verzorgen dan verenigingen. Dat zij, bij gelijke accommodatiekosten, zeer betaalbaar lessen kunnen aanbieden. De trainer een hoger salaris en beter perspectief krijgt. Zij meer kinderen en volwassen bereiken. Een club kunnen zijn waar plezier en competitie samengaan, waar talenten zich kunnen ontwikkelen in een veilige en pedagogisch klimaat. Dat is geen droomwereld. Dat gebeurd nu al dagelijks. En dat zou nog meer kunnen gebeuren als we ze gelijker zouden behandelen. Het is dus niet volleybal vs fitness. het is volleybal vs volleybal. Het zijn verschillende systemen als je wilt dat het verschillende systemen zijn. Ik zie mensen die aan het bewegen zijn. Daar gaat het toch om?  

ps. sportakkoorden zijn mijn inziens een ander onderwerp. Maar als veel partijen een handtekening zetten moet je nog zien wat er gebeurd, of zie je dat anders?

loek jorritsma
03-12-2020

Peter, je hebt nog steeds niet aangegeven wie je bent. Dat vind ik vervelend. Alsof het om een anonymus gaat. Twee opmerkingen: 1) Ik ken geen situaties waarbij op lokaal niveau door commerciele organisaties de betroken sporten op de markt actief zijn met de positieve prijsmechanismen die je suggereert. 2) Je gaat voorbij aan het feit dat dergelijke initiatieven - zo die zich voordoen - uitsluitend op zichzelf staan en niet zijn gebed in een infrastructuur van het opleidings- en trainings- en wedstrijdwezen zoals ik heb geschetst. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat er verschil is in overheidsbemoeienis tussen die commerciele initiatieven en de sportorganisaties. Ik heb dat nu bij herhaling aangegeven dat een sportwet zich daarover buigt. Ik voel me verder niet gehouden om een anonymus verder te antwoorden.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst