door: Leo Aquina | 22 november 2018
“We schieten er niets mee op om commerciële sportaanbieders of ondernemende sportaanbieders steeds maar weer tegenover de georganiseerde sport te positioneren. Ik zoek de verbinding”, zegt Patrick Rijnbeek, lid van de directie van NL Actief, de brancheorganisatie voor fitnessbedrijven. Hij reageerde op deze column van Jan Janssens, Froukje Smits & Nico de Vos. Rijnbeek verbaast zich over het onderscheid dat nog steeds wordt gemaakt tussen de georganiseerde sport in verenigingen en ondernemende sportaanbieders. “Er wordt vaak een beeld neergezet van sportverenigingen als een sociale plek met maatschappelijke meerwaarde, tegenover de commerciële sportaanbieders die alleen maar geld willen verdienen. Dat beeld doet de werkelijkheid geweld aan.”
Patrick Rijnbeek vindt het niet zinvol om steeds maar weer de verschillen tussen de georganiseerde sport en de commerciële aanbieders te benadrukken. “Er wordt veel meer onderzoek gedaan naar de sociale effecten van de sportvereniging, terwijl er nauwelijks onderzoek wordt gedaan naar de sociale effecten van ondernemers in de sport. Hierdoor worden de verschillen tussen beiden uitvergroot. Volgens mij werkt dat perspectief niet."
Verbindingen
Rijnbeek levert geen inhoudelijke kritiek op het onderzoek en het rapport. “Het gaat mij meer om de benaderingswijze. Ik snap het wel. Door de verschillen scherp aan te zetten krijg je meer aandacht, maar het beeld wordt geromantiseerd. Alsof alle sportverenigingen centra zijn van maatschappelijke activiteiten, terwijl in fitnesscentra alleen maar mensen met oortjes in aan apparaten hangen zonder ooit met elkaar te praten. Dat beeld wil ik graag nuanceren.”
“Ook in de fitnesscentra worden verbindingen gelegd”
Hij vervolgt: “Laten we eens kijken op welke manier we ons samen kunnen inzetten voor een gezondere samenleving. Er zijn ook fluïde vormen aan het ontstaan. Veel mensen die elkaar doordeweeks in een fitnesscentra tegenkomen, zetten zich in het weekend in als vrijwilliger bij een sportclub. Zelf ben ik daar een voorbeeld van en ook ik zie dat contact op verenigingen, vaak ook vanwege het teamverband, intensiever is. Daar wordt het sociaal kapitaal geoogst, maar het is de vraag of het daar ook volledig wordt opgebouwd. Ook in de fitnesscentra worden verbindingen gelegd.”
Sportakkoord
NL Actief voelt zich gesteund door het Sportakkoord. Rijnbeek: “Als brancheorganisatie zijn we partner in het Sportakkoord. Wij hebben ons hard gemaakt voor een bredere blik op sportaanbieders en daar horen sportondernemers bij. De minister heeft dat opgepakt - daar zijn we heel blij mee - en wij zitten op het moment ook aan de tekentafel. Voor verenigingen ligt er een opgave om ondernemender te worden en andersom kunnen commerciële aanbieders meer maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.”
“Ik zie jonge ondernemers die meer betekenis willen geven aan hun onderneming”
Rijnbeek ziet het als een taak van NL Actief om de maatschappelijke waarde van de sportondernemer te vergroten. “Dat gebeurt al heel veel. Ik zie bijvoorbeeld jonge ondernemers die meer betekenis willen geven aan hun onderneming. Geld verdienen is relatief. Het Sportakkoord is daar een mooi handvat voor. De sportaanbieders moeten het lokaal doen en die sportaanbieder is niet per se alleen de vereniging.”
De maatschappelijke onderneming
Als de sportvereniging en de commerciële aanbieder eigenlijk dezelfde dingen doen, wat is dan nog het verschil? “Het is een andere rechtsvorm. Het heeft te maken met inspraak van leden en het afdekken van risico's. Ondernemers willen hun handen vrij hebben en lopen vaak persoonlijk risico in hun ondernemingen. Bij verenigingen hebben leden juist veel invloed op het beleid en ik hoor geregeld terug dat leden zich steeds meer als consument dan als betrokken lid opstellen.”
“Op lokaal niveau praten de gemeenten met sportaanbieders en daar maken de fitnesscentra deel van uit. Op veel plekken wordt al goed samengewerkt”
Aan de andere kant zie je volgens Rijnbeek bij verenigingen in de topsport dat er vaak voor aparte stichtingen wordt gekozen of commerciële organisatievormen om het financiële risico bij de vereniging weg te halen. “Het verschil is niet per se maatschappelijke betrokkenheid. Dat kan ook heel goed in een onderneming worden gegoten. Er ligt in de Tweede Kamer niet voor niets een wetsvoorstel voor een tussenvorm: de maatschappelijke onderneming. Uiteindelijk moet iedereen de vorm kiezen die hem of haar past.”
Oproep
Rijnbeek doet een oproep aan alle partijen om vooral met elkaar in gesprek te gaan en te blijven. “Dat gesprek vindt gelukkig al plaats. Op lokaal niveau praten de gemeenten met sportaanbieders en daar maken de fitnesscentra deel van uit. Op veel plekken wordt al goed samengewerkt. In Terneuzen zit bijvoorbeeld een onderneming met een actief netwerk in heel Zeeuws-Vlaanderen die walking football voor ouderen verzorgt bij de plaatselijke voetbalvereniging. De club wilde dat al langer aanbieden, maar had de mogelijkheden niet. In samenwerking met de fitnessonderneming zijn ze daar wel in geslaagd. Laten we ons vooral focussen op dat soort voorbeelden.”