Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Herman Ram reageert op vijf prikkelende stellingen over doping 12 augustus 2008

Uit een boeiend artikel over doping dat op 26 juli 2008 in de Volkskrant werd gepubliceerd, distilleerde Sport Knowhow XL vijf prikkelende stellingen en legde die voor aan Herman Ram – directeur van de Doping Autoriteit – met het verzoek erop te reageren.

door: Herman Ram

Stelling 1
We zitten bij de Olympische Spelen naar een wereldkampioenschap farmacie te kijken, waarbij niet de sterkste wint, maar de atleet die dopingcontroleurs het handigst om de tuin kan leiden.
 
Ivo van Hilvoorde levert een interessante bijdrage aan de discussie over nut en noodzaak van antidopingbeleid (dan wel het gebrek daaraan). Maar deze stelling (overigens niet afkomstig van Van Hilvoorde) is incriminerend en zelfs ronduit beledigend voor alle sporters die zonder gebruik van doping topprestaties leveren. Het collectief beschuldigen van alle succesvolle topsporters hoort misschien thuis aan de borreltafel, maar niet in een serieus debat. Ik verwijs de nuchtere lezer graag naar de volgende twee artikelen: klik hier en klik hier.
 
Stelling 2
Dopingcontroles hebben veel weg van een tombola. Veel atleten gebruiken prestatie bevorderende middelen, maar slechts een enkeling wordt betrapt, omdat hij dom is, pech heeft of wordt ontmaskerd door politieonderzoek. De dopingjacht die de sport eerlijk moet maken, heeft daarmee een averechts effect.
 
Uit de aard der zaak weet niemand exact hoeveel doping gebruikende sporters er door de mazen van het net zwemmen. Het publiek heeft veelal erg overtrokken ideeën over het gebruik, terwijl bij minder dan 2% van de dopingcontroles een overtreding wordt geconstateerd, en bij 96% van de controles nog niet de geringste afwijking wordt gevonden. Maar hoe men het gebruik ook inschat: heel veel slimme sporters hebben inmiddels mogen ervaren dat de stelling 'slechts een enkeling wordt betrapt' niet klopt, en er zullen er - naar ik hoop en vrees - nog veel meer volgen. Geen enkele gebruikende sporter weet met zekerheid dat hij de dans zal ontspringen. Als er al sprake is van een tombola, is het wel een tombola waarbij veel gebruikende sporters vroeg of laat 'in de prijzen vallen'. 
 
Stelling 3
Niet alle atleten hebben gelijke toegang tot de nieuwste, moeilijk op te sporen middelen, omdat doping is verbannen naar een schimmig zwart circuit. Ook dat maakt de competitie minder eerlijk.
 
Inderdaad hebben (gelukkig) niet alle sporters gelijke toegang tot dopingmiddelen (en tot de kennis die nodig is om de kans om betrapt te worden te verkleinen) maar het is opvallend dat sporters die op hetzelfde niveau en in dezelfde competitie uitkomen, ook ongeveer over dezelfde middelen en kennis blijken te beschikken. En dat zou je 'eerlijk' kunnen noemen. En voor zover een kleine elite inderdaad weet heeft van de mazen in het net: de inzet van politie en justitie in een aantal landen en de recent geschapen mogelijkheid om urine- en bloedmonsters tot acht jaar na dato opnieuw te analyseren zullen ertoe leiden dat steeds meer sporters die de modernste middelen gebruiken 'door de tijd worden ingehaald', desnoods jaren later. Overigens heeft de praktijk uitgewezen dat nieuwe middelen waarvan de sporters ten onrechte aannemen dat ze niet opspoorbaar zijn, toch niet massaal gebruikt worden. Aranesp in 2002 en Mircera in 2008 zijn hier voorbeelden van: beide stoffen werden na de onaangekondigde introductie van de test slechts bij een beperkt aantal sporters aangetroffen. 

Stelling 4
Doping is een spelregel die niet functioneert zoals andere spelregels en die moeilijk te handhaven is. Dopingbestrijders zitten er dichter op dan ooit, maar ze zullen nooit alles kunnen opsporen. In de toekomst zal dat waarschijnlijk nog moeilijker worden, door de ontwikkeling van gendoping.
 
Inderdaad is het voorkomen en bestrijden van dopinggebruik een razend moeilijk vak en 'alles opsporen' is uiteraard een illusie, want we leven niet in een ideale wereld. Deviant gedrag zal er altijd zijn. En ten overvloede: de verwachte komst van gendoping heeft ons opnieuw voor een grote uitdaging gesteld. Maar als gendoping (in welke vorm dan ook maar) een realiteit wordt, zal het ook niet lang duren voor we de eerste grote ongelukken zien gebeuren. Niet zozeer de kans om betrapt te worden, maar vooral de wetenschap dat gendoping (nog?) niet beheersbaar is, zou slimme en domme sporters ervan moeten weerhouden om die kant op te gaan. 

Stelling 5
Over vijftig jaar zullen we meewarig terugkijken op de hedendaagse dopingdebatten. De hedendaagse mens is nu eenmaal bezig zichzelf op te voeren. Hij wordt mooier door plastische chirurgie, gelukkiger door Prozac, potenter door Viagra, slimmer door ‘leerpillen’ en sterker door epo of gendoping. Tegen zulke vormen van enhancement bestaat een grote emotionele weerstand, omdat zij niet natuurlijk zouden zijn. Maar de mens leeft allang niet meer natuurlijk.
 
Wat mij betreft is dit de meest interessante stelling. Het is ontegenzeglijk waar dat de normen in dit opzicht verschuiven en dat het voortschrijden der wetenschap steeds meer mogelijk maakt. En iedereen kan en moet daarin zijn/haar eigen weg zoeken. In de grond van de zaak betekent de stelling overigens niet eens 'alleen' normvervaging (steeds feller bestreden door overheid en sport), maar zelfs het geheel weggooien van bepaalde normen en ideeën over wat de mens is. En ook dat is een interessante, filosofische gedachtegang.
De centrale vraag is echter of talentvolle sporters gedwongen mogen worden om in deze ontwikkeling mee te gaan. Het toestaan van farmacologische en genetische enhancement betekent immers feitelijk dat een sporter die 'natuurlijk' wil presteren van de competitie wordt uitgesloten. Ik sluit niet uit dat over 50 jaar meewarig zal worden teruggeblikt op de in 2008 gekoesterde gedachte dat topsport kan bestaan als ze alleen nog maar beoefend wordt door mensen die buiten de natuurlijke beperkingen van het menselijk ras getreden zijn. En als ooit dit soort zaken tijdens de Olympische Spelen daadwerkelijk worden toegestaan, stel ik voor om de daaruit voortkomende freakshow tot de ‘Dr. Faust Spelen’ om te dopen.

Herman Ram is vanaf 1 mei 2006 directeur van de Stichting Anti-Doping Autoriteit Nederland. Daarvoor was hij ruim zes jaar directeur van de Nederlandse Ski Vereniging. Eerder was hij directeur van de badmintonbond (van 1994 tot 2000) en de schaakbond (van 1992 tot 1994).

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst