door: Jurgen van Teeffelen
‘Russische esporter Turinabolovitsj geschorst voor dopinggebruik’. Tenzij doping binnen de komende tien jaar wordt vrijgegeven lijkt mij dit een voor de hand liggende kop die de sportliefhebber in de digitale oprolbare krant van 2030 te lezen krijgt. Want de sportwereld mag er in de toekomst met nieuwe disciplines op het programma onherroepelijk anders uit gaan zien, er zullen altijd atleten blijven die in hun prestatiedrang over de schreef gaan. Het zal meer de vraag zijn naar welke middelen gegrepen wordt, hoe de opsporing tewerk gaat en of Russische sporters überhaupt nog op het internationale strijdtoneel aanwezig zijn.
Heel uitbundig zal de twintigste verjaardag van WADA vorige maand tijdens de 5e Wereldconferentie over doping in de sport in Katowice niet gevierd zijn. Voor een organisatie die zich een dopingvrije sport ten doel heeft gesteld, zijn de dopingschandalen die er na de oprichting van het wereldantidopingagentschap in 1999 doorlopend zijn geweest, een hard gelag. De score van het afgelopen jaar? Good old bloedtransfusies tijdens ‘operatie Aderlass’ en atletiekcoach Alberto Salazar die zijn eigen pupillen van het Nike Oregon Project (plus zijn zoons) als proefkonijn gebruikte, om twee geruchtmakende zaken te noemen. En to be continued de vraag of de marginale winsten van Team Sky toch ook op een onoorbare wijze tot stand zijn gekomen en wat te doen met lastpak Rusland dat de dopingautoriteiten al jarenlang koeioneert.
"Voor de bühne lukt het met bloed- en urinetesten om ieder jaar een plukje argeloze atleten te pakken maar de ruime meerderheid weet het systeem eenvoudig te omzeilen"
Een herkenbaar patroon - we zagen het eerder bij de ontmaskering van Lance Armstrong en de BALCO-affaire - is dat betrokkenen jarenlang hun verboden praktijken konden uitvoeren zonder tegen de lamp te lopen. In plaats daarvan durfde een klokkenluider - met gevaar voor eigen leven soms - de handschoen op te pakken om de heersende omerta te doorbreken. Het bevestigt het onvermogen van het huidige systeem om moedwillige zondaars op te sporen. Voor de bühne lukt het met bloed- en urinetesten om ieder jaar een plukje argeloze atleten te pakken maar de ruime meerderheid weet het systeem eenvoudig te omzeilen, zo blijkt uit dopingprevalentiecijfers (zover ze er zijn; de organisatie die zich inzet voor een dopingvrije sport lijkt zelf amper geïnteresseerd in zijn eigen prestaties op dat vlak).
Kat en muis
Hoe het kat-en-muis spel tussen dopingspeurder en -gebruiker er over tien jaar uitziet kan niet los worden gezien van de toekomst van WADA. Herman Ram van de Dopingautoriteit schetste in zijn voorspelling vorig jaar twee uiterste scenario’s: WADA ontwikkelt zich tot een onafhankelijke en krachtige organisatie waar alle neuzen dezelfde kant op staan en de echte wil er is om doping aan te pakken óf het wordt meer en meer het machteloze en uitgeklede schoothondje van het IOC.
"Het zou betekenen dat de autoriteit zo’n beetje voor het eerst in haar geschiedenis op tijd weet te anticiperen op een nieuwe ontwikkeling op dopinggebied"
Het zal zo’n vaart nog niet lopen vermoed ik; WADA blijft de komende tien jaar vooral doorhobbelen op het huidige pad. Het betekent dat het zijn spaarzame antidopingbudget (momenteel ongeveer 40 miljoen dollar, ‘minder dan een gemiddelde voetbalclub’, klaagde de nieuwe voorzitter Witold Banka in zijn intreespeech in Katowice) voornamelijk blijft inzetten op het afschrikeffect van testen. Er komen er meer, ze worden verfijnder en samples worden steeds langer bewaard.
Zo hoopt WADA al tijdens Tokyo2020 gendoping aan zijn opsporingsarsenaal toe te voegen. Het zou betekenen dat de autoriteit zo’n beetje voor het eerst in haar geschiedenis op tijd weet te anticiperen op een nieuwe ontwikkeling op dopinggebied. Maar het betekent ook weer een uitbreiding van de steeds verder uitpuilende lijst van verboden middelen en methoden waar het voor een groot aantal niet eens aangetoond is dat ze de sportprestatie überhaupt bevorderen. Dat bewijs is er momenteel ook nog niet voor hersenstimulatie maar gezien de stijgende populariteit ervan zou dit zomaar een kandidaat voor de lijst van 2030 kunnen zijn. Net als cafeïne, waarvan het gebruik door atleten ook komend jaar weer nauwlettend in de gaten wordt gehouden met als doel om het in de toekomst mogelijk toe te voegen aan ‘de lijst’.
Stoplicht
WADA zal de komende tien jaar ook willen investeren in atletenprofilering met behulp van ‘data’ als vroege alarmering voor vreemde praktijken. Het biologisch paspoort voor bloed, anabolen en allerhande ‘omics’-gegevens om onnatuurlijke lichaamsprocessen te detecteren, een prestatiepaspoort om een opmerkelijke opmars op te pikken, GPS-gegevens om dubieuze verblijfplekken te achterhalen, data van apps om sociale netwerken te kunnen schetsen: een slim algoritme moet in de toekomst in staat zijn om ‘iets raars’ op te pikken.
Maar als waterdicht bewijs voor het gebruik van verboden middelen zal het nooit kunnen dienen, daarvoor is dan toch weer een gericht analytisch bewijs nodig. Al tijdens Tokyo2020 denkt WADA dat een vingerprik genoeg kan zijn om via dried-blood-spot testing verboden middelen op te sporen. Maar de Belgische dopingdeskundige Peter van Eenoo liet in Katowice doorschemeren dat deze techniek nog vooral als aanvulling op de bestaande urine- en bloedtesten dient. Een simpel vingerprikje om doping op te sporen als toekomstperspectief. Of een haar, een druppel zweet, een beetje speeksel, de uitgeademde lucht. Met een beetje fantasie wordt een deelnemer aan een sporttoernooi in 2030 dan zó voor de start gecontroleerd: druppeltje bloed op een teststrookje, vervolgens even blazen in het ademanalyseapparaat, en tot slot spugen op een sensor. Een paar tellen later verschijnt de uitslag in stoplichtvorm. Bij groen licht: loopt u maar door naar de start. Oranje: wilt u zich vervoegen bij de dopinginspecteur verderop die u een paar vragen gaat stellen. Rood: u moet zich terug trekken voor de wedstrijd, laten we een blessure voorwenden.
"Mochten de controleurs initieel niks vinden, dan nemen ze nog ruim de tijd - anno nu is dat tien jaar maar daar kan in 2030 best nog wat bijkomen - om dat wel te doen"
Retrospectieve analyses
Het blijft voorlopig sciencefiction vanwege ontoereikende analytische methoden met een gerede kans op een vals-positieve uitslag, onbekende nieuwe middelen waar atleten naar grijpen en innovatieve manieren waarop ze die toedienen (denk aan nanobolletjes) en weten weg te moffelen. Maar voor de dopingautoriteiten is er daardoor niet direct een man overboord want mochten de controleurs initieel niks vinden, dan nemen ze nog ruim de tijd - anno nu is dat tien jaar maar daar kan in 2030 best nog wat bijkomen - om dat wel te doen. Het zal zeker wat opleveren en sommige atleten afschrikken: de teller van positieve testen tijdens de Olympische Spelen van Londen in 2012 staat, met hulp van retrospectieve analyses, inmiddels op ruim 130, waaronder ook enkele medaillewinnaars.
Met een beetje geluk zullen in 2030 de definitieve ‘schone’ medaillewinnaars van Tokyo2020 bekend zijn. Verstandig lijkt het sowieso om de komende tien jaar de huldigingsceremonie bij sportevenementen klein en provisioneel te houden en voor de zekerheid de nummers 4 en 5 op het podium te roepen. En daar ook een plekje vrij te maken voor de klokkenluiders. Want zij zullen het komende decennium nog steeds een belangrijke rol spelen bij het opsporen van dopingzondaars in de sport.
Jurgen van Teeffelen (1968) is freelance wetenschapsjournalist sinds 2014. Tot die tijd werkte hij als gepromoveerd fysioloog aan universiteiten in Nederland (AMC, Maastricht) en de Verenigde Staten (Yale). Van Teeffelen schrijft graag over wetenschap in relatie tot sport en bewegen en over doping. Begin 2019 is zijn boek ‘Het maakbare uur. Een zoektocht naar de ultieme wielerprestatie’ verschenen. Voor meer informatie: www.jurgenvanteeffelen.nl.