door: Paul Kok
Sport is niet van voorbijgaande maar van blijvende aard. Begonnen in de negentiende eeuw met de eerste verenigingen en nu nog steeds bezig aan een steeds overtuigender rol in de gehele Nederlandse samenleving. Nederland kunnen we zo langzamerhand met recht een sportland noemen. Ook de mensen die zelf niet veel om sport geven raken betrokken vanwege de resultaten van de topsporters uit Nederland en het enthousiasme daarover. En wat van blijvende aard is en een vast onderdeel uitmaakt van onze samenleving moeten we goed regelen en faciliteren.
Het goed regelen en faciliteren van de sport doen we particulier via meer bijna 30.000 verenigingen en sportbonden. Maar dat doen we te weinig op het publieke niveau. Daardoor ontstaan er merkwaardige bedreigingen voor de sport die we moeten vermijden.
"Ik lanceer maar eens, hier op Sport Knowhow XL, een manifest voor de sport als een particuliere maar zeker ook als een publieke zaak"
Bedreigingen voor de sport
Voorbeelden daarvan zijn onterechte subsidies, een belastingdienst die jacht gaat maken op de btw van verenigingen met het motief ‘om een eerlijke concurrentiepositie met het bedrijfsleven te bevorderen’ (dit jaar worden de eerste duizend (!) verenigingen aangeschreven), regelgeving die sommige sport dwarszit, grondprijzen en doorberekening daarvan voor accommodaties, uitblijven van een eensluidende definitie van sport voor de gehele overheid, druk van consumenten om serviceniveau in de sportvereniging te verhogen waardoor betaalde krachten nodig zijn, de noodzaak van commerciële ondersteuning (sponsoring) om (top)sport überhaupt mogelijk te maken.
Daarom lanceer ik maar eens, hier op Sport Knowhow XL, een Manifest voor de Sport als een particuliere maar zeker ook als een publieke zaak.

Manifest
Sport heeft een grote maatschappelijke waarde. Bijna 30.000 sportverenigingen zorgen er inmiddels voor dat er met 1,2 miljoen vrijwilligers, 74 sportbonden en NOC*NSF wekelijks ruim 5 miljoen mensen in georganiseerd verband sporten bij een sportvereniging. Dit is een wereldwijd unieke infrastructuur. Met de volgende maatschappelijke effecten:
1. Een uniek niveau van topsportprestaties gezien de kleine omvang van het land; in 2012 behaalden Nederlandse topsporters 195 medailles in 35 sporten op internationale kampioenschappen inclusief de Olympische Spelen. Op de Spelen in 2016 behaalde Nederland 19 medailles (11e op de medaillespiegel met 78 landen) en een ander vergelijkbaar klein land, België, slechts 3.
2. Deze topsportprestaties leveren in het buitenland grote bewondering op en dragen in sterke mate bij aan het positieve beeld over Nederland.
3. Voor deze 5 miljoen mensen is de georganiseerde sport wekelijks hun ankerpunt, de plek van samenkomst en contact in een individualiserende samenleving. De samenhang, sociale cohesie, in de Nederlandse samenleving wordt hier direct versterkt.
4. Sport en bewegen dragen bij aan een gezonder leven en een gezondere samenleving en als gevolg daarvan ook lagere zorgkosten voor de overheid.
"Sport is steeds meer een publieke zaak. Ook al staat de overheid vooralsnog op afstand"
5. Integratie van diverse groepen binnen de Nederlandse samenleving gaat in de sport vanzelf. Alle mensen willen spelen.
6. Diverse maatschappelijke thema’s worden via de verenigingen opgepakt en bereiken alle lagen van de bevolking (goed eten, alcoholbeleid, doping, seksuele intimidatie, bewegen en gezond leven etc.).
7. Op basis van deze maatschappelijke effecten kan worden gesteld dat sport steeds meer een publieke zaak is. Ook al staat de overheid vooralsnog op afstand.
Particuliere verenigingen, overheid op afstand
De sport is in Nederland via de verenigingen vooral een particuliere zaak. Dat wil zeggen, iedereen kan een (sport)vereniging opzetten zoals geregeld in het Burgerlijk wetboek. Gezien het bestaan van de bijna 30.000 sportverenigingen en 74 sportbonden is daar ruimschoots gebruik van gemaakt. Ook het enorme aantal vrijwilligers dat de verenigingen en de bonden op de been houdt onderstreept het succes. De landelijke overheid heeft daarin geen sturende rol en staat zelfs op afstand. Wel groeit het rijksbudget voor de Nederlandse sport, inmiddels tot 135 miljoen euro in 2018 (voor 'Passend sportaanbod', 'Uitblinken in sport' en 'Borgen kennis en innovatie'). Op lokaal niveau worden bij een aantal sporten door de gemeenten sportaccommodaties tegen een ‘sportvriendelijke’ prijs ter beschikking gesteld. Voor de komende jaren staat deze sportinfrastructuur voor een aantal uitdagingen:
1. De toegenomen economische betekenis van de sport (commercie) brengt haar organisaties meer onder het bereik van (ook Europese) wet- en regelgeving op dit gebied. In Nederland o.a. de wet Markt & Overheid. Zaken als monopoliepositie, mededinging, staatssteun, marktfalen, btw-tarieven en andere fiscale regels zijn van toenemende invloed op het behoud van de eigenheid van de sport. Onder druk staan de organisatie van haar eigen (internationale) competities, de eigen ‘sportieve’ financiering, overheidssubsidies, televisierechten, daarmee gepaard gaande regeldruk op vrijwilligers, etc.
2. De vraag van overheid en maatschappij aan de sport om eerdergenoemde maatschappelijke functies nog meer dan nu vorm en inhoud te geven (publieke zaak). Zie gezondheid, leefstijl, betere leerprestaties, integratie, sociale cohesie, burgerschap, Holland promotie, talentontwikkeling, verantwoorde vrijetijdsbesteding, etc. Vergelijkbare functies als die van zorg en onderwijs.
Deze twee uitdagingen bedreigen de bestaande sportinfrastructuur. En daarmee ook de publieke zaak en de Nederlandse samenleving.
"De sport zou als 'Diensten van Algemeen Economisch Belang' aangewezen moeten worden. Sportorganisaties zouden dan de publieke taak hebben om deze Diensten te leveren"
Wetgeving
De sport kan haar maatschappelijke taken alleen dan tot tevredenheid vervullen wanneer haar eigenheid een structurele borging vindt vergelijkbaar met die van zorg en onderwijs. De wet Markt & Overheid stelt de sport daartoe dan in staat. Daarin wordt nu reeds gesproken van Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) en de sport zou als DEAB aangewezen moeten worden. Het is nog maar een kleine stap. Sportorganisaties zouden dan de publieke taak hebben om deze Diensten te leveren.
Oproep
Daarom de volgende oproep aan de overheid:
1. Stel vast dat Nederland het sportland bij uitstek, een sportieve samenleving is en maak dit onderdeel van het brede nationale en internationale rijksoverheidsbeleid.
2. Erken dat vooral de factor 'spel' van groot belang is voor een gezonde samenleving en dat de sportvereniging daarvoor een van de belangrijkste platforms is.
3. Draag actief bij aan de structurele inbedding van de unieke bonds- en verenigingsstructuur van de Nederlandse sport. En verschaf structureel de middelen om de sportinfrastructuur in stand te houden, zoals onderwijs en zorg dat ook kennen.
4. Maak daartoe een overkoepelende sportwet waarin de sport haar maatschappelijke taak uitoefent als Dienst van Algemeen Economisch Belang via een Kaderwet Sport.
5. Stel vast dat Overheidsdoelstellingen behaald worden met sportbonden en sportverenigingen. Controleer op beleid, prestaties en geld.
Paul Kok (1956) is associate director bij Hill+Knowlton Strategies en directeur van Communications Strategies. Motief voor de sportsector is verbetering van de woordvoering, die over het algemeen heel slecht is. Motto: Je moet schieten, anders kan je niet scoren. Voor meer informatie: paul.kok@hkstrategies.com of communicationsstrategies@kpnmail.nl.