Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Sport & Recht-Item

De ketenregeling van de Wet Werk en Zekerheid in de sport 30 juni 2015

door: Nienke Klazinga & Rutger Middendorf

De ketenregeling van de Wet Werk en Zekerheid in de sport, met name de amateursport, zorgt voor veel discussie. Is het mogelijk van de wettelijke regeling af te wijken? En zo ja, op welke wijze?

Volgens de oude ketenregeling mag een werkgever drie contracten voor bepaalde tijd met een werknemer sluiten, tezamen met een maximale duur van drie jaar, voordat sprake is van een contract voor onbepaalde tijd. Na een tussenpoos van langer dan drie maanden begint de telling opnieuw. Zonder een dergelijke tussenpoos, geldt een vierde contract automatisch voor onbepaalde tijd. Het dienstverband geldt ook voor onbepaalde tijd als de periode van drie jaar wordt overschreden.

"In het kader van de Wet Werk en Zekerheid geldt per 1 juli 2015 een nieuwe ketenregeling"

In het kader van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) geldt per 1 juli 2015 een nieuwe ketenregeling. Vanaf 1 juli 2015 is de totale duur beperkt tot 24 maanden. Verder is de tussenpoos verlengd naar een periode van langer dan zes maanden. Het maximale aantal van drie contacten blijft gehandhaafd.

Afwijking bij CAO
Het is mogelijk om bij CAO van de wettelijke ketenregeling af te wijken, maar vanaf 1 juli 2015 kan dat slechts in beperkte mate. Afwijking bij CAO kan alleen voor zover het gaat om de maximale duur van 24 maanden en het maximale aantal van drie contracten. De maximale duur mag bij CAO verlengd worden tot 48 maanden en het maximum aantal contracten mag tot zes worden uitgebreid. De lengte van de vereiste tussenpoos van langer dan zes maanden mag echter niet worden aangepast.

Bovendien zijn deze afwijkingsmogelijkheden bij CAO voorbehouden aan een kleine kring van werkgevers en werknemers. De afwijking is alleen mogelijk bij uitzendovereenkomsten of wanneer uit de CAO blijkt dat voor specifieke functies of functiegroepen de 'intrinsieke aard' van de bedrijfsvoering deze verlenging en verhoging vereist. Daarnaast kan de minister in een bepaalde bedrijfstak functies aanwijzen waarvoor bij CAO kan worden bepaald dat de gehele ketenbeperking niet geldt. Dat zijn dan wel functies waarbij het in die bedrijfstak 'bestendig gebruik' is en vanwege de 'intrinsieke aard' van de bedrijfsvoering en van die functies noodzakelijk dat de arbeid uitsluitend wordt verricht op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.

Het overgangsrecht bepaalt dat de afwijkingen bij CAO voorlopig blijven gelden als die CAO vóór 1 juli 2015 is afgesloten en na 1 juli 2015 nog geldig is, ongeacht of het gaat om de hiervoor genoemde specifieke functies. Deze afwijkingsmogelijkheid geldt tot uiterlijk 1 juli 2016.

Kortom, als een CAO vóór 1 juli 2015 is afgesloten en geldt tot 1 januari 2016 mag tot 1 januari 2016 op deze CAO een beroep worden gedaan, ook al wijkt deze af van de WWZ. Op een CAO die vóór 1 juli 2015 is afgesloten en geldt tot 1 januari 2017 mag slechts tot 1 juli 2016 een beroep worden gedaan.

"Binnen de amateursport zijn er twee belangrijke CAO’s, de CAO Sport en de CAO Sportverenigingen"

Relevante CAO’s in de sport
Binnen de amateursport zijn er twee belangrijke CAO’s: de CAO Sport en de CAO Sportverenigingen. De CAO Sport is aangegaan tussen de werkgeversvereniging Werkgevers in de Sport (WOS) en de vakbonden FNV Sport, De Unie en CNV Dienstenbond, en is van toepassing op leden van de WOS. De CAO Sportverenigingen is gesloten tussen FNV Sport en vijf sportservicebureaus, bedoeld voor werknemers die bij een van deze bureaus in dienst zijn, maar feitelijk werkzaamheden verrichten voor een sportvereniging.

De CAO Sport wijkt af van de wettelijke ketenregeling voor zover het betreft bondstrainers en technisch directeuren. In de CAO Sportverenigingen is een afwijkende regeling opgenomen voor alle betrokken werknemers.

Echter, wanneer kan op die CAO’s een beroep worden gedaan? Mag een vereniging die geen lid is van de WOS (bij de CAO Sport) of een vereniging die niet contracteert via één van de vijf sportservicebureaus (bij de CAO Sportverenigingen) een beroep doen op die CAO’s? Vaak wordt beweerd dat dit kan, zolang de werkgever actief is in sportbranche en de hele CAO op de arbeidsovereenkomsten van toepassing verklaart. Maar in de rechtspraak is dit geen uitgemaakte zaak. Om risico’s uit te sluiten, is het verstandig om lid te worden van de WOS of te contracteren via één van de partijen bij de CAO Sportverenigingen.

CAO Sport
Deze CAO is afgesloten voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2015. Deze CAO is dus aangegaan vóór 1 juli 2015 en daarom kan op de afwijkende regeling in de CAO in ieder geval tot 1 januari 2016 een beroep worden gedaan.

In een nieuwe CAO Sport voor de periode 1 januari 2016 kan nog steeds een afwijkende regeling worden opgenomen voor bondstrainers en technisch directeuren. Op Kamervragen over de effecten van de WWZ en de ketenbepaling voor de amateursport heeft de minister op 5 februari 2015 geschreven dat hij van plan is in een regeling op te nemen dat voor (onder meer) bondstrainers en technisch directeuren in onbeperkte mate afgeweken kan worden van de wettelijke ketenregeling. Naar het zich laat aanzien hoeft de CAO Sport voor deze functies na 31 december 2015 niet te worden aangepast zodat de mogelijkheid blijft bestaan om onbeperkt contracten voor bepaalde tijd te sluiten.

CAO Sportverenigingen
Deze CAO is aangegaan voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. Nadien is (nog) geen nieuwe CAO gesloten. Wel is in de CAO bepaald dat de rechten en verplichtingen uit de CAO na de looptijd gedurende ten hoogste twaalf maanden blijven gelden, tenzij in de tussentijd een nieuwe CAO wordt gesloten. Het is echter de vraag of dit betekent dat de oude CAO nog in 2015 geldig is. Daarom is het dus niet zeker of met deze CAO een beroep gedaan kan worden op het overgangsrecht en of daarom na 1 juli 2015 nog kan worden afgeweken van de wettelijke ketenregeling.

"In de amateursport wordt vaak een contract voor bepaalde tijd aangegaan om te voorkomen dat de contractspeler na afloop van het seizoen blijft"

Kan een nieuwe CAO dan wel weer een afwijkende regeling bevatten ter zake van de ketenregeling? Ook die vraag kan niet zonder meer met 'ja' worden beantwoord. Daarvoor is nodig dat de aard van de bedrijfsvoering binnen de amateursport voor bepaalde functies vereist dat deze voor bepaalde tijd worden afgesloten. Voor de minister is van belang dat in het betaald voetbal sprake is van contracten voor bepaalde tijd om te voorkomen dat spelers gedurende de looptijd weggaan zonder dat een transfersom wordt betaald. Die transfersommen zijn van groot belang voor de continuïteit van de verenigingen. In de amateursport gaat deze redenering in het algemeen niet op. Daar wordt vaak een contract voor bepaalde tijd aangegaan om te voorkomen dat de contractspeler na afloop van het seizoen blijft.

In de CAO Sport is alleen een afwijkende regeling opgenomen voor bondstrainers en technisch directeuren. Voor alle overige functies is aansluiting gezocht bij de wettelijke regeling. Dit kan betekenen dat de minister meent dat in de amateursport de aard van de bedrijfsvoering niet eist dat contracten voor bepaalde tijd gesloten moeten worden. Aan de andere kant, waarom zou wat voor trainers geldt, ook niet voor contractspelers kunnen gelden.

Overigens is het niet aan de CAO-partijen is om te bepalen of de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering vereist dat met bepaalde tijd contracten wordt gewerkt. Uiteindelijk moet de rechter dat toetsen, maar het feit dat de CAO-partijen het wel met elkaar eens zijn, geeft natuurlijk wel een vermoeden in die richting. Het is wel verstandig als de CAO-partijen hun overwegingen motiveren.

Conclusie
Uit het voorgaande blijkt dat er nog geen duidelijkheid is of in de amateursport kan worden afgeweken van de ketenregeling. Voor bondstrainers en technisch directeuren bij wie de CAO Sport geldt, is dat wel het geval. In alle andere gevallen is het onzeker, zowel bij de CAO Sport als de CAO Sportverenigingen. Misschien kunnen de partijen bij de CAO Sportverenigingen nog aan de minister Kamervragen laten stellen om duidelijkheid te krijgen over zijn mening en intenties. Zo niet, dan zal de rechter op enig moment uitsluitsel moeten bieden.

Nienke Klazinga is partner/aandeelhouder van Köster Advocaten N.V. en geeft leiding aan de praktijkgroep Arbeidsrecht. Zij adviseert met name werkgevers op het gebied van arbeidsrecht, ontslagrecht, reorganisatieplannen en over de problematiek met betrekking tot zieke werknemers. Voor meer informatie: klazinga@kadv.nl

Rutger Middendorf is partner/aandeelhouder van Köster Advocaten N.V. en geeft leiding aan de praktijkgroep Ondernemingsrecht en de praktijkgroep Sportrecht. Hij adviseert diverse sporters en sportverenigingen en de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond (KNBSB) op het gebied van de organisatie, statuten, arbeidsrecht, sponsorcontracten en aansprakelijkheid. Voor meer informatie: middendorf@kadv.nl of Twitter

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst