Go with Golazo
Sportknowhowxl
Home
Achtergronden
Sgbo maakt benchmark om sportbeleid van gemeenten met elkaar te vergelijken

SGBO maakt benchmark om sportbeleid van gemeenten met elkaar te vergelijken

4 december 2007

Achtergronden

door: Cora Heijkoop

Aanleiding
Het sportbeleid van iedere gemeente is uniek. Een gemeentebestuur is dan ook vrij om te bepalen waar zij de sportmiddelen aan wil uitgeven. Toch willen bestuurders en beleidsambtenaren sport willen graag weten waar zij staan ten opzichte van andere gemeenten. Vragen die bij hen leven zijn: is de sportdeelname in onze gemeente hoog? Geven wij relatief veel geld uit aan het onderhouden van de accommodaties? Voor antwoorden op dit soort vragen en dus voor goed overwogen en onderbouwde besluiten heeft het gemeentebestuur statististische informatie nodig over het sportbeleid in andere gemeenten. Binnen de zogeheten Sportbenchmark van SGBO, die in april 2007 is gestart, zijn 26 gemeenten daarom met elkaar de vergelijking aan gegaan.

Aanpak
De sportbenchmark is ontwikkeld voor en door gemeenten. Het doel van deze benchmark is te komen tot een betere uitvoering van het sport(accommodatie)beleid. De sportbenchmark geeft deelnemende gemeenten inzicht in beleidsrelevante  informatie en in de ‘prestaties’ ten opzichte van elkaar.

Met behulp van een internetvragenlijst vullen gemeenten gegevens in. Dit zijn zowel (financiële) cijfers als vragen over beleid. Op basis van de cijfermatige gegevens berekent SGBO kengetallen. De deelnemers aan de benchmark ontvangen een rapport waarin de kengetallen van de deelnemende gemeenten met elkaar worden vergeleken. In kringbijeenkomsten vindt bespreking plaats van de resultaten en van de verschillen tussen gemeenten. Het verhaal achter de cijfers - het identificeren van ‘good practices’ en het leren van elkaar om te komen tot verbetering van het eigen beleid - staan centraal in de kringbijeenkomsten. Aan het eind van het benchmarkjaar ontvangt iedere deelnemer een persoonlijke managementrapportage. In deze rapportage staat beschreven op welke punten de gemeente goed ‘scoort’ en welke onderdelen relatief zwak zijn ten opzichte van andere gemeenten. De benchmark is een jaarlijks terugkerende activiteit, zodat gemeenten hun gegevens over meerdere jaren kunnen vergelijken.

Resultaten
Beschrijving onderzoekspopulatie
De gemeenten zijn ingedeeld in drie kringen: kring grote gemeenten (>120.000 inwoners), kring middelgrote gemeenten (tussen 60.000-120.000 inwoners) en de kring kleine gemeenten (tussen 20.000-45.000 inwoners). De hieronder beschreven onderzoeksresultaten zijn overigens niet representatief voor alle gemeenten in Nederland.

Beleid
Vrijwel alle gemeenten gebruiken een sportnota als basis voor beleidontwikkeling. Er zijn lichte accentverschillen waar te nemen in de doelstellingen van het beleid. Grote gemeenten richten zich iets meer op specifieke doelgroepen als gehandicapten, niet-westerse allochtonen en mensen met een laag inkomen. Ook topsport is voor deze gemeenten meer een beleidsspeerpunt, evenals de tevredenheid van de inwoners over de sportmogelijkheden en over de accommodaties. De kleinere gemeenten staan dichter op de sportvereniging en maken zich vooral hard voor de continuering van de vereniging en het vrijwilligersbeleid.
De ambtenaren sport werken veelvuldig samen met de afdelingen jeugd- en onderwijs, gezondheidsbeleid en (in mindere mate) het ouderenbeleid. Het valt op dat er nog beperkt wordt samengewerkt met de afdeling ruimtelijk ordening en recreatie en toerisme, terwijl deze afdelingen belangrijk zijn voor het plannen en realiseren van (recreatieve) accommodaties.

Besteding van middelen
Sportbeleid is autonoom beleid en dus kunnen gemeenten zelf prioriteiten stellen over de inzet van eigen middelen. Dit is ook terug te zien in de vergelijking van de uitgaven van gemeenten. Deze lopen zeer uiteen, zowel wat betreft de hoogte van de uitgaven per hoofd van de bevolking als de verdeling van de middelen.
De grote gemeenten geven verreweg het meeste uit aan de accommodaties. De middelgrote gemeenten zetten juist weer in op subsidies aan verenigingen en investeren relatief veel in sportprogramma’s. Het is natuurlijk interessant om de uitgaven af te zetten tegen de inkomsten om zo de netto-uitgaven van de gemeenten te bekijken. De middelgrote gemeenten blijken dan de hoogste netto uitgaven per inwoner te hebben, waarschijnlijk omdat zij meer investeren in het inhoudelijk sportbeleid dan de andere gemeenten. Hoewel de grote gemeenten relatief veel investeren in accommodaties, zijn hun inkomsten uit accommodaties (huurpenningen, sponsoring etc.) niet navenant hoger.

Het gebruik van accommodaties
Het gebruik van de accommodaties, de zogenaamde bezettingsgraadcijfers, is belangrijk om te bepalen in welke wijken of kernen sprake is van overbezetting of juist van leegstand (er is in de vragenlijst een bandbreedte aangegeven, zodat alle deelnemers dezelfde normen hanteren). De bezetting van de sporthallen blijkt door de week onder schooltijd hoger te zijn dan ’s avonds; respectievelijk 75% en 62%. De bezetting in het weekend ligt een stuk lager; rond de 40%. De gymlokalen worden eveneens meer overdag (65%) gebruikt dan in de avonduren (46%) met een zeer beperkt gebruik in het weekend. Het is opvallend dat het gebruik van de gymzalen onder schooltijd lager is dan van de sporthallen. Kennelijk geven veel scholen hun gymnastiekonderwijs in een sporthal. Er zijn geen duidelijke verschillen waar te nemen in bezettingsgraadcijfers tussen kleine en grote gemeenten.

Sportdeelname
Een belangrijk gegeven voor gemeenten is de sportdeelname, vooral van de jeugdige inwoners. De sportdeelname voor de totale bevolking is verreweg het hoogst bij de groep kleine gemeenten (75%). De middelgrote en grote gemeenten zitten rond de 65%. Dat de (middel)grote gemeenten zich meer richten op sportdeelname door specifieke doelgroepen dan kleine gemeenten is terug te zien in de cijfers over sportende ouderen en jongeren. Daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat de helft van de kleine gemeenten niet over sportdeelnamecijfers beschikt.
Hoe zit het met de lidmaatschappen van sportverenigingen? De grote gemeenten tellen de laagste lidmaatschappen (28%) tegen 40% en 39% bij de middelgrote en kleine gemeenten. Wat betreft de lidmaatschappen onder de jeugd geldt dat in kleine gemeenten meer jongeren sporten in verenigingsverband dan in grotere gemeenten.

Hoe verder?
Hoewel de sportbenchmark dit eerste jaar in de experimentfase zit, wordt het al door de deelnemers als een waardevol instrument gezien. Niet alleen komen de cijfers en gegevens eindelijk boven tafel, ook maakt de benchmark duidelijk voor welke keuzes gemeenten eigenlijk staan. In 2008 zal SGBO verder werken aan het aanscherpen van de vragenlijst en aan de slag gaan met de verbeteragenda waarmee de gemeenten concrete verbeteractiepunten gaan uitwerken.

Meer informatie
De sportbenchmark vindt jaarlijks plaats en is een initiatief van het onderzoeks- en adviesbureau SGBO. In 2008 zal de benchmark ook weer van start gaan. Voor meer informatie kunt u terecht bij projectleider Masja van den Burg: 070-373 8742, Masja.vandenburg@sgbo.nl of www.sportbenchmark.nl

Drs. Cora Heijkoop is onderzoeker/adviseur bij SGBO. Zij is een van de uitvoerders van de sportbenchmark. Daarnaast ondersteunt zij gemeenten op het gebied van sportbeleid. Voor meer informatie: 070-373 8790, cora.heijkoop@sgbo.nl of www.sgbo.nl

Deel dit bericht:

0 reacties

Nog geen reacties. Wees de eerste!

Voeg je reactie toe

Meer over:

Blijf op de hoogte

Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de 
belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.