4 december 2007
Achtergronden
Aanpak
De sportbenchmark is ontwikkeld voor en door
gemeenten. Het doel van deze benchmark is te komen tot een betere uitvoering van
het sport(accommodatie)beleid. De sportbenchmark geeft deelnemende gemeenten
inzicht in beleidsrelevante informatie en in de ‘prestaties’ ten opzichte
van elkaar.
Met behulp van een internetvragenlijst vullen gemeenten gegevens in. Dit zijn zowel (financiële) cijfers als vragen over beleid. Op basis van de cijfermatige gegevens berekent SGBO kengetallen. De deelnemers aan de benchmark ontvangen een rapport waarin de kengetallen van de deelnemende gemeenten met elkaar worden vergeleken. In kringbijeenkomsten vindt bespreking plaats van de resultaten en van de verschillen tussen gemeenten. Het verhaal achter de cijfers - het identificeren van ‘good practices’ en het leren van elkaar om te komen tot verbetering van het eigen beleid - staan centraal in de kringbijeenkomsten. Aan het eind van het benchmarkjaar ontvangt iedere deelnemer een persoonlijke managementrapportage. In deze rapportage staat beschreven op welke punten de gemeente goed ‘scoort’ en welke onderdelen relatief zwak zijn ten opzichte van andere gemeenten. De benchmark is een jaarlijks terugkerende activiteit, zodat gemeenten hun gegevens over meerdere jaren kunnen vergelijken.
Resultaten
Beschrijving
onderzoekspopulatie
De gemeenten zijn ingedeeld in drie kringen: kring
grote gemeenten (>120.000 inwoners), kring middelgrote gemeenten (tussen
60.000-120.000 inwoners) en de kring kleine gemeenten (tussen 20.000-45.000
inwoners). De hieronder beschreven onderzoeksresultaten zijn overigens niet
representatief voor alle gemeenten in Nederland.
Beleid
Vrijwel alle gemeenten gebruiken een sportnota als basis
voor beleidontwikkeling. Er zijn lichte accentverschillen waar te nemen in de
doelstellingen van het beleid. Grote gemeenten richten zich iets meer op
specifieke doelgroepen als gehandicapten, niet-westerse allochtonen en mensen
met een laag inkomen. Ook topsport is voor deze gemeenten meer een
beleidsspeerpunt, evenals de tevredenheid van de inwoners over de
sportmogelijkheden en over de accommodaties. De kleinere gemeenten staan dichter
op de sportvereniging en maken zich vooral hard voor de continuering van de
vereniging en het vrijwilligersbeleid.
De ambtenaren sport werken veelvuldig
samen met de afdelingen jeugd- en onderwijs, gezondheidsbeleid en (in mindere
mate) het ouderenbeleid. Het valt op dat er nog beperkt wordt samengewerkt met
de afdeling ruimtelijk ordening en recreatie en toerisme, terwijl deze
afdelingen belangrijk zijn voor het plannen en realiseren van (recreatieve)
accommodaties.
Besteding van middelen
Sportbeleid is autonoom beleid en dus
kunnen gemeenten zelf prioriteiten stellen over de inzet van eigen middelen. Dit
is ook terug te zien in de vergelijking van de uitgaven van gemeenten. Deze
lopen zeer uiteen, zowel wat betreft de hoogte van de uitgaven per hoofd van de
bevolking als de verdeling van de middelen.
De grote gemeenten geven
verreweg het meeste uit aan de accommodaties. De middelgrote gemeenten zetten
juist weer in op subsidies aan verenigingen en investeren relatief veel in
sportprogramma’s. Het is natuurlijk interessant om de uitgaven af te zetten
tegen de inkomsten om zo de netto-uitgaven van de gemeenten te bekijken. De
middelgrote gemeenten blijken dan de hoogste netto uitgaven per inwoner te
hebben, waarschijnlijk omdat zij meer investeren in het inhoudelijk sportbeleid
dan de andere gemeenten. Hoewel de grote gemeenten relatief veel investeren in
accommodaties, zijn hun inkomsten uit accommodaties (huurpenningen, sponsoring
etc.) niet navenant hoger.
Het gebruik van accommodaties
Het gebruik van de accommodaties,
de zogenaamde bezettingsgraadcijfers, is belangrijk om te bepalen in welke
wijken of kernen sprake is van overbezetting of juist van leegstand (er is in de
vragenlijst een bandbreedte aangegeven, zodat alle deelnemers dezelfde normen
hanteren). De bezetting van de sporthallen blijkt door de week onder schooltijd
hoger te zijn dan ’s avonds; respectievelijk 75% en 62%. De bezetting in het
weekend ligt een stuk lager; rond de 40%. De gymlokalen worden eveneens meer
overdag (65%) gebruikt dan in de avonduren (46%) met een zeer beperkt gebruik in
het weekend. Het is opvallend dat het gebruik van de gymzalen onder schooltijd
lager is dan van de sporthallen. Kennelijk geven veel scholen hun
gymnastiekonderwijs in een sporthal. Er zijn geen duidelijke verschillen waar te
nemen in bezettingsgraadcijfers tussen kleine en grote gemeenten.
Sportdeelname
Een belangrijk gegeven voor gemeenten is de
sportdeelname, vooral van de jeugdige inwoners. De sportdeelname voor de totale
bevolking is verreweg het hoogst bij de groep kleine gemeenten (75%). De
middelgrote en grote gemeenten zitten rond de 65%. Dat de (middel)grote
gemeenten zich meer richten op sportdeelname door specifieke doelgroepen dan
kleine gemeenten is terug te zien in de cijfers over sportende ouderen en
jongeren. Daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat de helft van de kleine
gemeenten niet over sportdeelnamecijfers beschikt.
Hoe zit het met de
lidmaatschappen van sportverenigingen? De grote gemeenten tellen de laagste
lidmaatschappen (28%) tegen 40% en 39% bij de middelgrote en kleine gemeenten.
Wat betreft de lidmaatschappen onder de jeugd geldt dat in kleine gemeenten meer
jongeren sporten in verenigingsverband dan in grotere gemeenten.
Hoe verder?
Hoewel de sportbenchmark dit eerste jaar in
de experimentfase zit, wordt het al door de deelnemers als een waardevol
instrument gezien. Niet alleen komen de cijfers en gegevens eindelijk boven
tafel, ook maakt de benchmark duidelijk voor welke keuzes gemeenten eigenlijk
staan. In 2008 zal SGBO verder werken aan het aanscherpen van de vragenlijst en
aan de slag gaan met de verbeteragenda waarmee de gemeenten concrete
verbeteractiepunten gaan uitwerken.
Meer informatie
De sportbenchmark vindt jaarlijks plaats
en is een initiatief van het onderzoeks- en adviesbureau SGBO. In 2008 zal de
benchmark ook weer van start gaan. Voor meer informatie kunt u terecht bij
projectleider Masja van den Burg: 070-373 8742, Masja.vandenburg@sgbo.nl of www.sportbenchmark.nl
Drs. Cora Heijkoop is onderzoeker/adviseur bij SGBO. Zij is een
van de uitvoerders van de sportbenchmark. Daarnaast ondersteunt zij gemeenten op
het gebied van sportbeleid. Voor meer informatie: 070-373 8790, cora.heijkoop@sgbo.nl
of www.sgbo.nl
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.