30 mei 2023
Achtergronden
door: Eva Gerritse
Binding betekent gevoelsmatig verbonden zijn, een emotionele band hebben met iemand die je vertrouwt. Binding is essentieel voor het aangaan van fijne, succesvolle, langdurige relaties. Dat geldt ook zeker in de sport. Een gevoel van verbondenheid zorgt ervoor dat sporters lid worden en blijven van een sportvereniging, dat fans hun club trouw blijven, dat sportliefhebbers zich aangetrokken voelen tot het merk van de sponsor en dat grote sportbonden het hele land achter onze nationale teams krijgen. In een serie columns zoek ik uit op welke manieren binding belangrijk is in de sport.
De afgelopen weken vloog het slechte nieuws ons om de oren: we bewegen in Nederland veel te weinig. Het CBS berekende dat minder dan de helft van de Nederlanders voldoet aan de minimale beweegrichtlijnen. NOC*NSF heeft het over een diepterecord in sportdeelname en noemt de situatie zelfs een beweegcrisis. De coronapandemie heeft ervoor gezorgd dat Nederlanders minder zijn gaan sporten en de sportdeelname is daarvan nooit meer helemaal hersteld.
Negatieve trend
Extra zorgelijk is dat vooral jongeren minder in beweging zijn. In een uitgebreid onderzoek van NOC*NSF naar sportdeelname vallen vooral de resultaten van de leeftijdsgroep 13 tot 18-jarigen in negatieve zin op. De bereidheid om te sporten onder middelbare scholieren laat al jaren een negatieve trend zien. Het aantal tieners dat wekelijks sport ging van 75% in 2019 naar 66% in 2022 (en in 2021 was dat met 61% nog dramatischer).
Zorgwekkend is ook de uitstroom van jongeren bij sportclubs. Jongeren die wel nog sporten doen dat vaak individueel (fitness is in 2022 voor het eerst veel populairder dan voetbal). Sinds 2018 is het aantal leden van sportverenigingen gedaald van 645.700 naar 580.900. Dat is vooral problematisch omdat juist sportclubs zorgen voor sociale cohesie die jongeren stimuleert om te blijven sporten. Afspraken met een team of trainer zorgen voor routine in het sportgedrag en daarmee blijven jongeren meer en langer in beweging.
Al die onderzoekscijfers stemmen weinig hoopvol voor de toekomst. Als je in je jeugd aan sport doet, is de kans groter dat je op latere leeftijd ook nog verbonden met sport. Dat jongeren nu al de grootste groep afhakers zijn, maakt het dus nog moeilijker om onze samenleving de komende jaren in beweging en gezond te houden.
Genderkloof
Naast onze gezondheid zijn er meer redenen om de noodklok te luiden over de dalende sportdeelname van tieners. In een onderzoeksrapport van EY werd onlangs aangetoond dat sport de kansen van meisjes en vrouwen in de maatschappij vergroot. Meiden die sporten, zijn later succesvoller dan hun niet-sportende leeftijdsgenoten. Bovendien blijkt uit het EY-onderzoek dat vrijwel alle vrouwen (94%) in topfuncties als kind aan sport hebben gedaan. Meisjes die sporten hebben meer zelfvertrouwen, zijn sociaal sterker en veerkrachtiger dan wanneer ze niet sporten. Precies de eigenschappen die ze nodig hebben om de genderkloof te dichten. En even voor de duidelijkheid: voor jongens gelden al die positieve effecten natuurlijk ook.
De tienerdochter bij ons thuis gaat gelukkig nog steeds drie keer per week naar de hockeyclub. Maar zo’n hockeyteam van een stuk of vijftien puberende meiden maakt heel duidelijk hoe lastig het is om commitment voor sport te creëren in de leeftijdsgroep waar het volgens NOC*NSF zo vaak mis gaat met de sportdeelname. Tieners maken zich druk om school, vriendjes en vriendinnetjes, uitgaan, bijbaantjes, modetrends en social media. Ze hebben stress en afleiding door van alles en nog wat. Het vraagt nogal wat van tieners om de sportclub in hun leven prioriteit te blijven geven.
Prioriteiten
In de WhatsAppgroep die wij met alle hockeyouders hebben, regent het dan ook regelmatig afmeldingen. Vaak moet er huiswerk gemaakt worden, hebben ze morgen een belangrijke toets of krijgen ze bijles voor het één of ander. Maar als we de onderzoeksresultaten moeten geloven, zouden we het als ouders minstens zo belangrijk moeten vinden dat onze dochters sporten als dat ze het goed doen op school. Hup, naar die hockeytraining dus in plaats van een extra uur Duitse woordjes leren.
Het eerdergenoemde rapport van NOC*NSF leert ons gelukkig precies hoe we als ouders het tij kunnen keren bij die afhakende jongeren. Sporters hebben veel vaker sportende ouders dan niet-sporters. De kans dat jongeren sporten is dus groter als zij ouders hebben die ook sporten. En hoewel ook vrienden belangrijker worden voor tieners, zijn hun ouders nog altijd de grootste inspiratiebron om te gaan sporten.
Invloed ouders
Ondanks dat het soms lijkt alsof onze tieners niet achter hun smartphone vandaan te krijgen zijn, hebben we als ouders dus direct invloed op het sportgedrag van onze kinderen en daarmee op een gezonde en succesvolle toekomst. Niet door vanaf te bank te roepen dat ze naar de hockeytraining moeten, maar wel door het goede voorbeeld te geven. Dus ouders in Nederland: trek die hardloopschoenen aan, haal je tennisracket uit het stof of zoek een leuke wandelclub. Je doet er je kind een groot plezier mee.
Eva Gerritse is Business Lead en Strategisch Consultant Sponsoring & Sport bij Blauw Sponsoring Insights. Ze helpt sportorganisaties (zoals UEFA en Formula 1) en sportsponsors (zoals Heineken, Sony, PepsiCo, FedEx) met inzicht in de impact van sport op mensen en merken. Ze heeft een voorliefde voor sportmarketing, fan engagement en sportstatistieken. Volg haar op Twitter of LinkedIn.
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.