Go with Golazo
Sportknowhowxl
Home
Achtergronden
Op zoek naar inspirerende succesprincipes voor toekomstbestendig sportbeleid

Op zoek naar… inspirerende succesprincipes voor toekomstbestendig sportbeleid

23 december 2025

Achtergronden

Na een jaar afwezigheid, maken we een doorstart met de rubriek ‘Boeken met Broeke’, waarin Adri Broeke met enige regelmaat sportgerelateerde onderwerpen bespreekt aan de hand van nieuwe publicaties. Vandaag gaat het over waarderend onderzoek in de sport aan de hand van het boek ‘Zo kan het ook’. 

door: Adri Broeke

Midden jaren tachtig van de vorige eeuw introduceerde de Amerikaanse wetenschapper David Cooperrider een nieuwe onderzoekaanpak: appreciative inquiry. Volgens hem richtten traditionele onderzoekers zich te veel op de oorzaken van problemen en wat verkeerd gaat in de praktijk. Kijk daarentegen vaker naar wat wel goed gaat en doe onderzoek naar wat mensen energie geeft. Spoor naar succesverhalen en gebruik die als vertrekpunt voor verdere ontwikkeling en verbeteringen.

‘Zo kan het ook’ als inspiratiebron
Deze take a walk on the bright side-aansporing viel bij menigeen in goede aarde. Het in het Nederlands omgedoopte ‘waarderend onderzoek’ werd in veel disciplines een doorslaand succes. Met de organisatieadviesbranche, de gezondheidszorg en de ‘positieve psychologie’ als koplopers. Sinds kort voegden bestuurskundigen zich daarbij. Onder aanvoering van Paul ’t Hart nam de Universiteit Utrecht het voortouw. Een en ander resulteerde onlangs in het eerste Nederlandstalige ‘positieve bestuurskunde’ boek getiteld Zo kan het ook.

5. XL45 - Adri Broeke 1Maar liefst vijftien geselecteerde beleidspraktijken worden op positief waarderende wijze de maat genomen, telkens een-op-een gekoppeld aan een duidelijk aantoonbaar succesprincipe. Deze principes dienen als mogelijke inspiratie voor andere beleidsmakers die aan soortgelijke maatschappelijke opgaven werken. In dit verband schreef sportprofessor Maarten van Bottenburg een hoofdstuk over het voor ons land in de laatste jaren succesvolle topsportbeleid. Daarover zo dadelijk meer. Eerst staan we kort stil bij het door hem geïnitieerde en door de positieve ‘Zo kan het ook’ basisfilosofie geïnspireerde Spot On-project. Met allerlei soorten waarderend (actie)onderzoek richt dit project zich op (het versterken van) de toekomstbestendigheid van onze nog altijd unieke sportinfrastructuur.

Ruim 60 procent van de sportinfrastructuur is bovendien verouderd en dringend toe aan vernieuwing dan wel verduurzaming

Onze sportinfrastructuur staat zwaar onder druk
“Het land van verdwijnende sportvelden”, kopte de NRC (13-11-2025). Inwoners van grote steden hebben steeds minder velden en zalen om te sporten. In ons land verdween in korte tijd zo’n 3000 hectare aan voor sport en bewegen beschikbare ruimte en voorzieningen. Ook op het platteland en in de dorpen staan de sportaccommodaties onder druk. Grote maatschappelijke opgaven op onder meer het gebied van woningbouw, natuurbehoud, energievoorziening, mobiliteit en defensie leggen in toenemende mate een claim op het beperkte grondgebied. Ruim 60 procent van de sportinfrastructuur is bovendien verouderd en dringend toe aan vernieuwing dan wel verduurzaming, om nog maar te zwijgen over de onrendabele benutting van veel sportvoorzieningen. Overdag is er nauwelijks wat te doen, maar ’s avonds en in de weekenden is het overvol qua bezetting. Dat gaat op den duur spaak lopen.

Het vorig jaar gestarte Spot On-project wil daar – voor het te laat is – ingrijpend verandering in brengen. Min of meer conform de ‘Zo kan het ook’ aanpak worden nu 28 bovengemiddeld presterende hotspots onder de loep genomen. Allemaal locaties, voorzieningen of accommodaties op het gebied van sport en bewegen, die zich op de een of andere wijze onderscheiden inzake verduurzaming, toegankelijkheid, beheer en multifunctionaliteit of andere vormen van (organisatorische) vernieuwing. Wat betreft de omgang met onvoorziene veranderingen of toekomstige trends en ontwikkelingen, beschikken ze over meer dan genoeg weerbaarheid, creativiteit en adaptief vermogen.

5. XL45 - Adri Broeke 2Sport-, Beweeg-, en Ontmoetingspark De Eems is een plan in ontwikkeling binnen de gemeente Groningen. Het project is onderdeel van het gemeentelijke ‘Masterplan (door)ontwikkeling Sportvoorzieningen waarin de ambitie is uitgewerkt om de komende vijftien jaar te investeren in de uitbreiding, vervanging, verbetering en verduurzaming van sportvoorzieningen in de gemeente. De locatie voor het nieuw te creëren openbare sport- en beweegpark is de nieuwe woonwijk De Eems.

De succesprincipes die aan de organisatie en exploitatie van deze hotspots ten grondslag liggen worden door de onderzoekers op een waarderende wijze in kaart gebracht. Uit dit onderzoek voortkomende tools en producten worden vervolgens op grote schaal verspreid. Op basis hiervan hoopt men de strijd om de steeds schaarser wordende ruimte voor sport en bewegen de komende jaren in de gewenste richting bij te kunnen sturen. Met deze bottom-up aanpak hoopt men het tij alsnog te keren.

Contrast met VWS
In het recente VWS plan ‘Toekomstig sportbeleid’ staat de toekomstbestendigheid van de sportinfrastructuur – niet geheel toevallig – eveneens centraal, maar het contrast met de bottom-up aanpak van het waarderend onderzoek is groot. In het VWS-plan worden twee beleidsdoelen uitgewerkt. Ten eerste, hoe zorgen we op een gelijkmatige wijze voor voldoende ruimte om te sporten, spelen en bewegen in den lande. In de tweede plaats, hoe brengen we de gemeentelijke sportinfrastructuur voor de komende jaren weer duurzaam op orde. In plaats van een plan van aanpak voor concrete problemen op de korte termijn, kiest de staatssecretaris voor het inzetten van een strategisch instrumentarium voor de langere termijn. Sport wordt daarbij gezien als een integraal onderdeel van de landelijk overkoepelende ruimtelijke opgave.

Het daarbij passende financiële beleidsinstrumentarium is (nog) in de maak. Al met al een weinig inspirerend perspectief

De kwantiteit en kwaliteit van sportlocaties dient de komende tijd conform nog nader te bepalen normen en nationale richtlijnen rechtmatig ingevuld te worden door de lagere overheden. De schaarse ruimte zal als gevolg daarvan uiteindelijk efficiënter benut worden, denkt staatssecretaris Tielen. De verouderde sportinfrastructuur komt weer op orde als er binnenkort door alle gemeenten en provincies daadwerkelijk gewerkt gaat worden met zogeheten Integrale Huisvestingsplannen (IHP) Sport en bewegen. Met de inzet van beide strategische planningsmiddelen hoopt VWS op termijn afdoende in te spelen op het versterken van het adaptieve vermogen en de toekomstbestendigheid van de Nederlandse sportinfrastructuur.

Met deze top-down benadering wil de staatssecretaris de sportsector en de lagere overheden ondersteunen bij het multifunctioneler, slimmer en duurzamer inrichten van de benodigde infrastructuur. Het daarbij passende financiële beleidsinstrumentarium is (nog) in de maak. Al met al een weinig inspirerend perspectief.

De basis voor succesvolle beleidsontwikkeling
Samen met de onlangs geïnstalleerde sportlector Jan Willem van der Roest schreef hoogleraar Maarten van Bottenburg in Zo kan het ook een positief-kritisch hoofdstuk over het succesvolle topsportbeleid van ons land. Daar ging volgens hen een doorslaggevend succesprincipe achter schuil: ‘Wie levert, zal krijgen’. Hoe het ook zij, inmiddels behoren we al jarenlang – wat behaalde medailles betreft – steevast tot de wereldtop. Niet alleen op de traditionele takken van sport waar we van oudsher goed in zijn, zoals hockey, roeien of wielrennen, maar ook op nieuwe sporten als 3x3 basketbal. Met vijftien gouden medailles op de Olympische Spelen van Parijs 2024 scoorde TeamNL als beste van heel Europa, en dat met een relatief bescheiden budget. Prestaties waar we als klein land best trots op mogen zijn. Weg met dat Calimero-complex!

5. XL45 - Adri Broeke 3

Tussen Olympische reuzen als de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, China en de voormalige Oostbloklanden is topsportland Nederland inmiddels uitgegroeid van kleine speler tot grootmacht. Wat het aantal prijzen en medailles betreft die onze sporters de afgelopen decennia behaalden in de ‘global sporting arms race’ behoren we inmiddels tot de wereldtop. Volgens de schrijvers van dit hoofdstuk is dat primair te danken aan het vernieuwde topsportbeleid. Met het aantreden van de sport minded Paarse kabinetten van premier Kok en de start van de nieuwe koepelorganisatie NOC*NSF vond begin jaren negentig de ommekeer plaats. De toenmalige staatssecretaris VWS en oud-topsporter Erica Terpstra speelde daarin samen met NOC*NSF voorzitter Wouter Huibregtsen een trendsettende rol. Onder hun bewind ademde het topsportbeleid sedertdien een andere geest uit: ‘Nederland wil een topsportland zijn. Dat is niet alleen de ambitie van de sport, maar ook van de overheid’. De georganiseerde (top)sport, het bedrijfsleven en de overheid smeedden een gezamenlijke coalitie en zouden elkaar – ondanks soms geheel verschillende belangen – niet meer loslaten. Naar het voorbeeld van Australië werd daarmee de basis gelegd voor de ontwikkeling van een duurzaam samenhangend, gecentraliseerd en planmatig topsportbeleid. Dit alles gestoeld op een breed maatschappelijk draagvlak. Succes verzekerd.

“Het oude idee dat iedere talentvolle atleet recht had op eenzelfde ondersteuning wordt verlaten”

De sleutel(s) tot beleidssucces
Bij hun zoektocht naar de succesformule(s) achter het topsportbeleid in ons land, lijken de auteurs zich vooral te richten op de vraag of de beschikbare middelen toereikend waren en op een doelmatige wijze zijn ingezet. De input en output van het selectiebeleid krijgt bij hun reconstructie veruit de meeste aandacht. In tegenstelling tot het eerdere beleid wordt de ongelijkheid tussen sporters en die van door de bonden ingediende topsportprogramma’s als uitgangspunt genomen. Het oude idee dat iedere talentvolle atleet recht had op eenzelfde ondersteuning wordt verlaten. In het nieuwe, nog altijd van kracht zijnde topsportbeleid worden alleen – met het oog op succes – kansrijke kandidaten beloond, niet alleen geselecteerd op talent en ambities, maar ook op inzet en verwachte en/of geleverde topprestaties. Met een variant op het oeroude Mattheus-effect (de rijken worden rijker en de armen armer) bestempelen ze het principe ‘wie levert, zal krijgen’ als dé sleutel tot het topsportbeleidssucces van Nederland. Of de beleidsmakers van morgen daar blij van worden, valt te betwijfelen.

Tijden veranderen. Zo ook de machtsverhoudingen en afhankelijkheidsrelaties in de topsportsector. De toekomstbestendigheid van het (te ontwikkelen) beleid zal de komende jaren eerder afhangen van de ‘outcome’ kwaliteit dan van de ‘output’ resultaten. Niet alleen de geleverde prestaties, ook de manier waarop die topprestaties tot stand komen zijn dan van belang. Negatieve effecten of condities zoals een te hoge systeemdruk waaronder talentvolle toppers gebukt gaan en/of de aanwezigheid van een sociaal onveilige sportomgeving bij trainingen/wedstrijden, drukken dan hun stempel op de doorslaggevende succesprincipes van morgen.

“Succesvol beleid kan pas succesvol blijven als het niet verblind raakt door het eigen succes”

Meer dan ooit zullen de overheid en de verantwoordelijke beleidsmakers hun investeringen in topsport(successen) moeten verantwoorden. Kunt u met een betrouwbare, feitelijke onderbouwing aangeven dat de beloofde ‘opbrengsten’ echt gehaald zijn/worden? Wordt het internationale prestige, de nationale trots, de sociale verbinding of de actieve sportdeelname in ons land daadwerkelijk groter dankzij de geboekte successen op topsportgebied? Waarom blijven we nog meedoen aan het geopolitieke machtsspel van topsportorganisaties en landen waar het grote geld heerst en mensenrechten systematisch het onderspit delven? Terechte vragen.

De huidige technisch directeur van NOC*NSF André Cats zegt de financiering van topsportprogramma’s voortaan te koppelen aan gedegen integriteitsplannen. De kans op misstanden en/of grensoverschrijdend gedrag zal daardoor volgens hem aanzienlijk worden verkleind. Aan de grondslagen van de top 10-ambitie en het strenge selectiebeleid zal door Team NL de komende jaren echter zeker niet worden gesleuteld. Edoch, 'Succesvol beleid kan pas succesvol blijven als het niet verblind raakt door het eigen succes', aldus Van Bottenburg en Van der Roest. Inspirerende wijze woorden: Zo kan het ook.

Leestips
- Paul ’t Hart e.a. (2025). Zo kan het ook. Den Haag: Boom
- Ministerie van VWS (2025). Toekomstig sportbeleid. ‘s Gravenhage

Adri Broeke (1946) verdiende de kost als gymleraar, beroepsopleider, consultant, lector en als onderzoeker. Op 25 maart 2010 is hij gepromoveerd. De titel van zijn proefschrift: Professioneel Sportmanagement Vernieuwen. Zijn favoriete boek is: De A.F.C.’ers van J.B. Schuil.

Deel dit bericht:

0 reacties

Nog geen reacties. Wees de eerste!

Voeg je reactie toe

Meer over:

Blijf op de hoogte

Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de 
belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.