Go with Golazo
Sportknowhowxl
Home
Achtergronden
Op zoek naar een kritische kijk op machtsrelaties in jeugdsportpraktijken

Op zoek naar… een kritische kijk op machtsrelaties in jeugdsportpraktijken

19 maart 2024

Achtergronden

door: Adri Broeke

De tegendraadse Franse filosoof Foucault (1926-1984) staat wijd en zijd bekend om z’n kritische studies naar de rol van macht in de ontwikkeling van onze samenleving. Daartoe ontwikkelde hij een uniek theoretisch raamwerk. Sportonderzoekers in ons land maakten daar tot nu toe in vergelijking met andere landen weinig gebruik van. Met haar proefschrift ‘Understanding youth in sport’ wil Froukje Smits daar verandering in brengen. In hoeverre wordt de jeugdsport in Nederland gedomineerd door - al dan niet giftige - machtspraktijken?

Het hedendaagse jeugdsportdomein is omvangrijk en heterogeen. Bijna twee miljoen 4-tot 8-jarigen doen meer of minder regelmatig actief aan sport. Qua vaardigheidsniveau en mate van intensiteit loopt de sportdeelname van jongeren sterk uiteen. Zo ook de aard en inhoud van de ervaringen die de jeugdige deelnemers opdoen in de diverse jeugdsportpraktijken. Die variëren van plezier en (zelf)vertrouwen gevend tot uitgesloten worden en/of zich mentaal beschadigd voelen.

XL10BoekenMetBroekeFS-1

Volwassenen zijn op meerdere manieren bij de plussen en minnen van jeugdsportactiviteiten nauw betrokken. Het merendeel als ouder of familielid in de rol van (mentale) ondersteuner. In verenigingsverband fungeren veel volwassenen vaak als teambegeleider of scheidsrechter. Een beperkt aantal meer sportinhoudelijk geschoolden vervullen in jeugdsportland de functie van trainer/coach. Sommigen opereren als bestuurslid of beleidsverantwoordelijk op jeugdsportgebied. Al met al vormen de jeugdige deelnemers, de volwassenen en bij jeugdsport betrokken partijen een complex geheel (zie figuur hierboven).

"Met voor de hand liggende onderzoeksvragen beperken de meeste onderzoekers zich dan veelal tot het topje van de ijsberg"

XL10BoekenMetBroekeFS-2XL10BoekenMetBroekeFS-3De heilzame werking van sportbeoefening staat voor velen buiten kijf; sportdeelname wordt over het algemeen beschouwd als ‘goed’ voor een gezonde ontwikkeling van de jeugd. Een mooie gedachte die helaas grote gevolgen had voor het onderzoek naar jeugdsport in ons land, aldus Froukje Smits. Met behulp van de bekende ijsbergmetafoor licht ze dit toe. In al het gangbare onderzoek draait het hierdoor voornamelijk om het al dan niet realiseren van de beoogde (positieve) effecten. Op basis van percentages en statistieken gaat men cijfermatig op zoek naar factoren die de betreffende sportparticipatie bevorderen of belemmeren. Met voor de hand liggende onderzoeksvragen beperken de meeste onderzoekers zich dan veelal tot het topje van de ijsberg. Hoe krijgen we meer jongeren aan het sporten? Welke barrières komen bepaalde (groepen) jongeren tegen in hun (top)sportloopbaan? Op welke wijze kunnen we sportuitval tegengaan? Wat zich in het minder zichtbare deel van het complexe jeugdsportdomein afspeelt, blijft met deze functionalistische onderzoekbenadering in het duister.

Met haar jeugdsportstudies wil Smits daarentegen meer de diepte opzoeken. Welke betekenisvolle (sociale) processen spelen zich af tussen deelnemers, coaches en ouders in de verschillende jeugdsportpraktijken? Welke disciplinerende technieken hanteren coaches in hun trainingspraktijken? Krijgen jeugdsporters voldoende speelruimte om zich te verzetten tegen mogelijk sociaal onveilige machtsverhoudingen? Voor de beantwoording van dit soort vragen is een kritische onderzoekaanpak naar onderliggende structuren en patronen van machtsuitoefening vereist.

"In de sportwereld is het normaal dat iemand zich pas als toptalent mag gaan beschouwen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan"

De tool-box van Foucault geeft diepgaander inzicht
Bij haar zoektocht naar de invloed van machtsrelaties op het denken en doen in jeugdsportpraktijken is de door Foucault ontwikkelde begripsmatige tool-box leidend.
 
XL10BoekenMetBroekeFS-4BIn navolging van de Franse denker beschouwt de promovendus macht als een kenmerk van relaties tussen mensen. In die onderlinge (machts)verhoudingen wordt bepaald wat als ‘waar’ of ‘onwaar’ geldt. Op die wijze wordt in de loop der tijd invulling gegeven aan wat waarheidsregimes worden genoemd. Zo vond men voetbal bijvoorbeeld eerder om allerlei (drog)redenen niet geschikt als sport voor meisjes en vrouwen. Inmiddels is het betreffende ‘regime’ al lang drastisch veranderd. Voetbal door en voor vrouwen en meisjes is tegenwoordig populairder dan ooit. Desalniettemin domineren in de voetbalwereld op dit onderwerp nog altijd masculiene normen en waarden.

In de terminologie van Smits speelt het begrip discourse een essentiële rol. Het heeft betrekking op de wijze waarop over bepaalde onderwerpen gedacht en gesproken wordt. Dat frame dwingt hoe je de werkelijkheid om je heen en jezelf moet zien in relatie tot anderen. In de sportwereld is het bijvoorbeeld normaal dat iemand zich pas als toptalent mag gaan beschouwen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Dat wil zeggen: vele uren per week intensief trainen, doen wat je coach je opdraagt, je leven volledig in dienst stellen van sportbeoefening en altijd een winnaarsmentaliteit tonen. Alleen degenen die hier aan voldoen mogen zich met recht tot de eliteklasse van atleten rekenen. Indien dit soort denkwijzen en discoursen daadwerkelijk in de jeugdsportpraktijk concreet handen en voeten krijgen, spreekt Smits van discursieve praktijken. Alle studies in deze dissertatie zijn gericht op het opsporen en eventueel ontmaskeren van discursieve praktijken in jeugdsportland.

"De afgelopen jaren zijn we helaas in diverse sectoren van onze samenleving op grote schaal geconfronteerd met de uitwassen van in potentie giftige machtspraktijken"

Soms pakken bepaalde discursieve praktijken voor de jeugdige deelnemers en/of goedwillende (volwassen) betrokkenen volkomen verkeerd uit. De gewenste balans in de betreffende machtsrelaties raakt dan ernstig verstoord. Met als onvermijdelijk gevolg gevoelens van (sociale) onveiligheid en allerlei negatieve vormen van grensoverschrijdend gedrag of machtsmisbruik. De afgelopen jaren zijn we helaas in diverse sectoren van onze samenleving op grote schaal geconfronteerd met de uitwassen van dit soort in potentie giftige machtspraktijken. Zoals intussen bekend doen zich dergelijke misstanden eveneens voor in de Nederlandse (prestatie)sportwereld.

XL10BoekenMetBroekeFS-4E (1)Contrasterende praktijken in het Hollandse jeugdsportlandschap
Froukje Smits richtte haar onderzoekswerk van het begin af aan al op vormen van disciplinerende machtsuitoefening in de sportsituaties van jongeren. Reeds in 2009 analyseerde ze voor haar masterstudie het discours vrijheid in de wereld van kitesurfende jongeren. In haar proefschrift borduurt ze daar - met behulp van Foucaultiaans gereedschap - op voort. De conclusie van deze studie naar discursieve vrijheidspraktijken van gesponsorde op hoog niveau presterende jongens: met hun risicovolle tricks beleven de jeugdige surfers zelf de illusie van vrijheid, achter de schermen echter bepalen en beperken de sponsorcontracten hun daadwerkelijke speelruimte.

Net zoals in de subcultuur van de ogenschijnlijk ‘vrije’ life-time sporters, ook in die van de Bible-belt jeugd wordt de sportdeelname van buitenaf (de commercie versus de kerk) en van binnenuit (masculiene peergroup versus geloofsgenoten) strak georkestreerd. De wijze waarop daar vorm aan gegeven wordt verschilt weliswaar aanzienlijk. De hippe kitesurfers worden door hun sponsoren gedwongen op aangewezen ‘spots’ hun steeds risicovollere trucs te vertonen. Via spectaculaire videofilmpjes, hedonistische beelden in magazines en masculiene uitspraken op persoonlijke websites wordt hun ‘free as a bird’-identiteit geëxploiteerd. De orthodox gereformeerde jeugd daarentegen wordt van jongs af aan ingeprent dat competitie(top)sport volgens de bijbel ‘het kwaad’ vertegenwoordigd. Dus niet lid worden van een sportclub, niet deelnemen aan sportwedstrijden en niet kijken naar sportevenementen. Sporten mag je alleen in je eigen (beschermde) kring op een recreatieve manier en omdat het wettelijk verplicht is in de lessen lichamelijke opvoeding op school. Wee je gebeente als je de streng voorgeschreven regels (onder andere voor meisjes/vrouwen: geen korte of lange broek) overtreedt. In het zogeheten Bible-belt panopticum wordt je bovendien voortdurend in de gaten gehouden en dat dwingt jezelf uiteindelijk om je ‘normaal’ te gedragen; zoals 'het hoort'.

"De (non-)verbale uitingen variëren van zogenaamde onschuldige homograppen tot vormen van homohaat en zelfs fysieke agressie"

Met al haar kritische praktijkstudies streeft Smits naar een representatieve afspiegeling van de heersende machtsverhoudingen in de jeugdsport. De uiteenlopende ervaringen van de deelnemende 10- tot 25-jarige jongens, meisjes en jongvolwassenen staan telkens centraal. In de laatste hoofdstukken van het proefschrift richt de focus zich met name op de negatieve kant van machtsuitoefening. Relationele patronen ten aanzien van dominantie en onderschikking worden al doende blootgelegd. Zo blijken homoseksuele jongens ook in de sportwereld nog altijd regelmatig object van negatieve opmerkingen en aantijgingen over hun geaardheid. De (non-)verbale uitingen variëren van zogenaamde onschuldige homograppen tot vormen van homohaat en zelfs fysieke agressie. Bij teamsporten als voetbal of hockey, maar ook bij sporten als korfbal of rugby, manifesteert zich dat in allerlei vormen van microagressie in woord en gebaar tussen teamgenoten. Homo wordt daarbij als een soort scheldwoord gebruikt en geassocieerd met zwakheid, verwijfdheid en aanstellerij. Zowel de hetero- als de homoseksuele jeugdsportdeelnemers conformeren zich desondanks aan de heersende macho anti-homocultuur in hun tak van sport.

Machtspraktijken veranderen
XL10BoekenMetBroekeFS-5CSportcoaches lagen het afgelopen decennium terecht hevig onder vuur. Niet door hun slechte prestaties op sportgebied, maar vanwege hun verwerpelijke grensoverschrijdend gedrag jegens de aan hen toevertrouwde talentvolle sportpupillen. Het daardoor opgeroepen discours over fysiek, emotioneel en/of seksueel misbruik van jonge atleten verspreidde zich in ons land vervolgens als een olievlek. Het giftige (?) onkruid bleek in veel takken van sport al jarenlang welig te tieren. Zeker bij het dames(top)turnen. Nooit was er zoveel aandacht voor.

Achteraf bezien hadden beleidsmakers, onderzoekers en op verschillende niveaus op sportgebied verantwoordelijke betrokkenen met behulp van het gedachtengoed van Foucault en de op (jeugd)sport toegespitste tool-box van Froukje Smits de jeugdige sportdeelnemers en hun ouders wellicht veel ellende kunnen besparen. Met het onderzoeksrapport ‘Turnonkruid: gemaaid maar niet gewied’ heeft Smits met enkele van haar Utrechtse collega’s tien jaar geleden daartoe al een voorzichtige poging gewaagd. Tevergeefs. Het kritische rapport verdween toentertijd in de doofpot van de turnbond.

"Geëngageerde beleidsmakers en kritische onderzoekers à la Froukje Smits hebben een cruciale opdracht: ontmasker giftig machtsmisbruik in een vroeg stadium en geef jeugdige sporters een eigen stem in een sociaal veilige sportomgeving"

De komende jaren is het hoe dan ook zaak om de voedingsbodem voor schadelijke jeugdsportpraktijken voorgoed te ontgiften. Bepaald geen eenvoudige opgave. Duidelijk is dat we het niet bij meldpunten, vertrouwenspersonen en het opsporen of straffen van (vermeende) daders kunnen laten. We zullen de bewustwording van en het verzet tegen (heimelijke) disciplineringstechnieken als ‘grooming’ en ‘normalizing’ dienen te versterken. Met dit soort stap voor stap steeds verdergaande grensoverschrijdende vormen van machtsuitoefening in de omgang met jeugdsporters begint het vaak ‘onschuldig’. Daarna ontwikkelt het van kwaad tot erger. Alle goedwillende volwassenen (ouders, verzorgers, sporttechnische en bestuurlijke functionarissen of beleidsmakers) dienen van zulke discussieve praktijken voortaan goed doordrongen en van de bijbehorende signalen op de hoogte te zijn.

Geëngageerde beleidsmakers en kritische onderzoekers à la Froukje Smits hebben in dit verband een cruciale opdracht: ontmasker giftig machtsmisbruik in een vroeg stadium en geef jeugdige sporters een eigen stem in een sociaal veilige sportomgeving. Dan moet het hoe dan ook lukken om - zoals het hoort - in alle jeugdsportpraktijken het discourse van plezier het discourse van misbruik blijvend te overstemmen.

Leestips:

Adri Broeke (1946) verdiende de kost als bollenpeller, bakkersknecht, gymleraar, beroepsopleider, consultant, lector en als onderzoeker. Op 25 maart 2010 is hij gepromoveerd. De titel van zijn proefschrift: Professioneel Sportmanagement Vernieuwen. Zijn favoriete boek is: De A.F.C.’ers van J.B. Schuil.

Deel dit bericht:

0 reacties

Nog geen reacties. Wees de eerste!

Voeg je reactie toe

Meer over:

Blijf op de hoogte

Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de 
belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.