11 maart 2025
Achtergronden
door: Matthijs Schaller
‘Citius, altius, fortius’: de zinspreuk van de Olympische Spelen, hét wereldtoneel voor de beste atleten. De Latijnse benaming staat voor sneller, hoger en sterker, wat van oudsher wordt gekoppeld aan topsport. Het gaat over ambitie, en het intrinsieke en extrinsieke streven naar succes en prestaties. Dag in, dag uit hiermee bezig zijn: het wordt je identiteit. Want zeg nou zelf, hoe kom je anders op dat podium? Uitzonderlijke prestaties ontstaan niet zonder intensieve oefening. Ambitie en gedrevenheid kunnen echter snel omslaan in prestatiedruk en -drang, waarbij het plezier vaak uit het oog wordt verloren. In de afgelopen decennia is het duidelijker geworden dat plezier in de sport vaak wijkt voor prestatiedrang. Ja, we presteren bovengemiddeld vergeleken met andere landen. We winnen prijzen, keer op keer. Maar er is ook een andere kant, namelijk een toename in meldingen over mentale klachten, misstanden, uitval en andere negatieve gevolgen. Naar welke ‘zijde’ van de medaille moeten we kijken?
Ambitie, efficiëntie en hard werken zijn tegenwoordig de norm, waarbij alles meetbaar moet zijn. Dit begint al op de basisschool en zet zich voort, zo ook in de sportwereld. We proberen onszelf zo goed mogelijk te positioneren. Goede resultaten zijn een doel op zich geworden, in plaats van een bijproduct van interesse en plezier. Je leest het goed: plezier en prestatie versterken elkaar. Hoe meer plezier we hebben, hoe succesvoller we zijn.
Het geheim van succes in talentontwikkeling schuilt in de toepassing van plezier: wie plezier heeft in wat hij doet, leert sneller en effectiever. Dit motiveert je om extra inzet te tonen, omdat groei en vooruitgang alleen mogelijk zijn met toewijding en hard werken. Ontelbare redenen die het belang van plezier onderschrijven. Maar wat is plezier? Tot op heden is hier geen eenduidige definitie van en moet ik je deze verschuldigd blijven. Grofweg verwijst plezier naar een gevoel van voldoening en tevredenheid dat ervaren wordt tijdens een bepaalde activiteit of na het vervullen van een bepaalde behoefte. Deze definitie wordt door jeugdsporters in de topsport bevestigd en aangevuld met het streven naar persoonlijke ontwikkeling en het bereiken van doelen. Het gaat over het proces in plaats van alleen het eindresultaat.
Plezier is als een puzzel: aanvankelijk lijken de stukjes willekeurig, maar zodra je verbanden legt, begint het geheel vorm te krijgen. Hoe de puzzel wordt gelegd en waar deze uit bestaat, is persoonsgebonden en afhankelijk van de context. Voor bijvoorbeeld een trainer-coach is het belangrijk om het grotere geheel rondom een speler of team als zijn puzzelbord te zien. Om bij het metafoor van de puzzel te blijven, geef ik je graag de puzzelstukjes waar plezier uit opgebouwd is: ontwikkeling, autonomie, uitdaging, verbondenheid en competentie. Maar hoe pas je dit toe?
Het sportveld op!
Plezier in sport ontstaat niet vanzelf. Als trainer-coach speel je een sleutelrol. Om dit praktisch te maken, wil ik dieper ingaan op uitdaging. Om tot uitdaging te komen, kunnen verschillende methoden worden toegepast. Eén daarvan is het aanbrengen van variatie in trainingsprogramma’s. Want word jij gelukkig als je op een training elke keer hetzelfde moet doen? Nee, je wilt geprikkeld worden. Variatie zorgt voor een bepaalde mate van uitdaging, en uitdaging draagt bij aan plezier. Om dit verder toe te lichten, neem ik je mee naar het sportveld. Onderstaand zet ik verschillende aspecten van variatie uiteen. Ik geef een keuzemogelijkheid waarop variatie in de praktijk toegepast kan worden, waarbij jij moet inbeelden wat een bepaalde keuze met het sportgedrag kan doen. Laten we beginnen!
Wel of geen diversiteit in sportaanbod?
Een onderwerp dat tegenwoordig nog steeds veel discussie doet aanwakkeren, is diversiteit in sportaanbod. Het heeft betrekking op afwisseling en verscheidenheid in het type sport. In de praktijk wordt nog vaak vastgehouden aan de overtuiging dat vroeg specialiseren – veel vlieguren maken in één sport met als doel de top te behalen – de kans vergroot om op nationaal niveau te eindigen. Van jongs af aan één sport beoefenen zou dan de sleutel tot succes zijn. Maar klopt dit wel? En als dit klopt, levert deze eentonigheid in het beoefenen van één sport uitdaging en plezier op?
Uit de meest actuele onderzoeken blijkt dat vroege specialisatie (<12 jaar) leidt tot een afname in sportdeelname door verlies aan interesse en een gebrek aan motorische vaardigheden die nodig zijn bij andere sportactiviteiten. De vergrote kans op blessures en overbelasting door deze benadering is dan nog niet eens meegenomen in deze opsomming. Niet onbelangrijk om te benoemen is dat kinderen er pas vanaf de leeftijd van 16 jaar en ouder achter komen wat ze echt leuk vinden en waar ze goed in zijn.
Voor die tijd moeten ze al spelenderwijs ontdekken waar ze precies plezier in ervaren. Dit kan door in te zetten op ongestructureerd spelen en verschillende sporten beoefenen op jonge leeftijd (<12 jaar), waarna geleidelijk opgebouwd wordt naar gestructureerd trainen en specialiseren in één sport op latere leeftijd (>16 jaar). Er wordt zelfs verondersteld dat kinderen die op jonge leeftijd drie of meer sporten beoefenen, een grotere kans hebben om later op nationaal niveau mee te doen. Dit vergroot de kans, maar biedt geen garantie. De vraag is echter of dit in de praktijk haalbaar is in een maatschappij waarin de kosten voortdurend stijgen, inclusief de contributies van sportverenigingen. Voor gezinnen met meerdere kinderen kan dit een flinke financiële uitdaging vormen. Daarnaast kost het ouders veel tijd en moeite om hun kinderen naar verschillende sporten te brengen. Toch geeft het stof tot nadenken.
Inzetten op herhalingen of aanpassingsvermogen?
Wie iets vaak doet, wordt er uiteindelijk beter in. Daar bestaat geen twijfel over, toch? De meningen verschillen echter over tot wanneer herhaling binnen het noodzakelijke valt en wanneer het de grens naar overmatig overschrijdt. Neem bijvoorbeeld het eindeloos oefenen van een specifieke motorische vaardigheid om dit perfect of foutloos uit te kunnen voeren. Eindeloos staat hierin gelijk aan overmatig want perfectie in de sport bestaat niet. Elke beweging of situatie is net iets anders dan de vorige of degene die nog gaat komen. Het is onmogelijk om bij elke poging een honderd procent succesrate te behalen. Dus waarom zou je tot vervelends toe een bepaalde vaardigheid willen reproduceren? Het lichaam heeft tegen die tijd het spiergeheugen al opgebouwd, wat inhoudt dat een specifieke motorische taak door herhaling in het geheugen wordt opgeslagen. Waar dan meer aandacht naar uit kan gaan, is aanpassingsvermogen. Door afwisseling aan te brengen in motorische vaardigheden en bewegingsmogelijkheden, leert de sporter zich aan te passen, aan verandering onderhevige spelsituaties, om op die manier zijn prestaties naar een hoger niveau te kunnen tillen.
Wel of geen spelelementen gebruiken?
Tot slot is het gebruik van spelelementen een onderbelicht maar interessant onderwerp wat nader toelichting vereist. Aandacht voor techniek en tactiek voeren de boventoon tijdens een training. Begrijpelijk, want met tactisch inzicht en een juiste taakuitvoering win je wedstrijden. Maar wist je dat spelelementen dit kunnen stimuleren? Spelelementen doorbreken eentonigheid en stimuleren motivatie, creativiteit en aanpassingsvermogen. Het kan de sporter op het verkeerde been zetten en zie het dan maar op te lossen. Of het haalt je gewoon even uit de waan van de dag. Waar rekening mee gehouden moet worden bij het toepassen van een spelelement is dat het geen afbreuk moet doen aan het doel van de training. Te veel spelelementen kunnen ertoe leiden dat sporters de activiteit minder serieus nemen, terwijl een gebrek aan spelelementen de motivatie en betrokkenheid verminderen. Dus heb je al wat creatiefs bedacht?
Puzzel van plezier: het succes van talentontwikkeling
In deze column heb ik stilgestaan bij de verschuiving van plezier naar prestatie binnen topsport. Aan de hand van een willekeurig hoofd- en subthema heb ik laten zien dat je plezier in het talentontwikkelingstraject van sporters kan behouden, zonder prestatie uit het oog te verliezen. Hopelijk heeft dit je aan het denken gezet. Wil je hier meer over weten? Leuk! Ik publiceer namelijk binnenkort mijn handboek. Daarin ga ik dieper in op de rol van plezier in het talentontwikkelingstraject van jeugdsporters. Het handboek biedt trainer-coaches concrete handvatten voor het implementeren van plezier in hun trainingen, aan de hand van wetenschappelijke inzichten, praktijkvoorbeelden en reflectietools.
Hoe leg jij deze puzzel?
Matthijs Schaller rondde een masterstudie Sportbeleid en Sportmanagement aan de Universiteit Utrecht én een bachelorstudie Sportkunde aan Hogeschool Windesheim af, en rondde ook mastervakken Politicologie aan University of Zagreb af. Verder werkt hij adviseur in de sportwereld, met als interessegebieden topsport, talentontwikkeling en -herkenning. Recentelijk heeft hij voor Judobond Nederland (JBN) het meerjarenopleidingsplan jiujitsu geschreven. Daarnaast heeft hij als verenigingsadviseur topsportverenigingen in Amersfoort geadviseerd bij het ontwikkelen van beleid en strategie rondom talentontwikkeling. Met zijn ervaring als voormalig topsporter (honkbal) en inzichten uit de topsport heeft hij zijn kennis gebundeld in een handboek, dat binnenkort wordt gepubliceerd. Voor meer informatie: mschaller1998@gmail.com.
Deel dit bericht:
0 reacties
Nog geen reacties. Wees de eerste!
Voeg je reactie toe
Wij sturen jou één keer per twee weken een e-mail met de belangrijkste opinies en artikelen van Sport Knowhow XL.