Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst? 20 januari 2015

door: Jeroen Weijermars

De kracht van de herhaling wordt vaak geroemd door marketeers. En in de sport heeft men daar ook een handje van. Sommige uitspraken worden zo vaak herhaald dat na verloop van tijd niemand meer zich afvraagt of de stelling nog wel klopt. In 2015 wil ik een aantal veel gehoorde uitspraken - soms clichés - van sport besturend Nederland tegen het licht houden. Daarmee kijkend of bestuurders nu echt een punt hebben of papegaaien zijn. Deze keer de uitspraak 'Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst'.

Onze op verenigingen geschraagde sportcultuur vindt zijn grootste groeispurt in de jaren zeventig en begin jaren tachtig. Vanaf dat moment zetten sportverenigingen in op het werven van leden en vooral jeugdleden. In die tijd was dat niet onlogisch. De gedachte van de toenmalige verenigingsbestuurders dat een kind dat op jeugdige leeftijd lid wordt direct wordt opgenomen in de vereniging, ondergedompeld in de verenigingscultuur en daardoor min of meer één wordt met de club, is op dat moment juist. Hierdoor groeide de clubliefde en met die groei nam de kans dat het jeugdlid ooit afscheid nam recht evenredig af. Men wierf een lid voor het leven.

Druk druk druk
In 2015 ziet de wereld er wat anders uit dan pakweg tien, twintig jaar geleden. In het huidige tijdperk hebben kinderen een drukker leven. Basisschoolkinderen die lid zijn van meer dan een sportvereniging zijn eerder regel dan uitzondering. Daarnaast willen de meeste ouders hun kinderen niet alleen op een sportvereniging actief zien, maar in onze op prestaties gerichte maatschappij moeten kinderen zich ook op andere vlakken ontwikkelen. Spelen met vriendjes, kookclubjes, muziekles, toneelschool en wat dies meer zij. Ook extra ondersteunende lessen voor het opkrikken van de prestaties op school mogen niet worden vergeten. Immers, HAVO is geen optie.

Gegeven dit hectische bestaan zijn ouders druk bezig met het van hot naar her brengen van hun kinderen. Kinderen vertoeven misschien wel meer tijd op de achterbank van een auto dan dat zij kunnen sporten. Sporten en de sportvereniging is bijzaak.

Wat betekent dit nu voor een sportvereniging? In de eerste plaats vissen alle sportclubs uit dezelfde vijver. De vijver waarin kinderen afzwemmen voor hun A- of B-diploma. Want na het afzwemmen wordt doorgaans de keuze voor de sport gemaakt. Hoewel de populatie potentiële jeugdleden groot lijkt maakt dit met ruim zeventig georganiseerde sporten in Nederland de spoeling dun.

Daarbij komt dat een vereniging wel een jeugdlid kan werven, maar de verhouding jeugdleden versus senioren kan daarmee behoorlijk scheef komen te staan. En dat is vanwege tenminste drie redenen op zijn minst onhandig.

1. De ouders van jeugdleden zitten in het spitsuur van hun leven
Zij hebben zo'n druk bestaan dat je er bijna op kunt rekenen dat zij geen vrijwilligerstaken - die toch moeten worden uitgevoerd binnen een sportvereniging - op zich zullen nemen.

2. Jeugdleden vragen veel begeleiding
Denk hierbij aan trainers, coaches, scheidsrechters en dergelijke. Dat is aanzienlijk meer inspanning voor een vereniging dan bijvoorbeeld een trainingsgroepje senioren dat zelf aan de slag gaat en min of meer zelfvoorzienend is.

3. Jeugdleden betalen doorgaans minder contributie
Dat terwijl jeugdleden veel van de verenigingen vragen. Commerciële organisaties zouden het contributiemodel van een sportclub waarschijnlijk direct omkeren en senioren minder laten betalen dan de jeugd. De tegenwerping die hierbij vaak gedaan wordt luidt: als een kind lid is zal hij/zij niet snel zal verkassen naar een ander vereniging. Deze gedachte is inmiddels achterhaald. De trend is nu eenmaal dat leden zich minder gebonden voelen aan een club en soms zelfs met hele teams van de ene naar de andere vereniging overstappen. De vraag is dus of het nog gerechtvaardigd is dat jeugdleden minder betalen.

Het feit dat jeugdleden of hun ouders vrijwilligersinzet vragen van een vereniging maar niet leveren (1) maar ook meer inzet vragen dan senioren (2) en feitelijk minder geld in het laatje brengen (3) maakt jeugdleden een minder logische doelgroep dan de uitspraak 'wie de jeugd heeft, heeft de toekomst' doet vermoeden.

Het vraagt ‘omdenken’ en wellicht ook moed om een ander geluid binnen verenigingen te laten klinken. Maar wat nu als sportbestuurlijk Nederland zich gaat focussen op een andere doelgroep: de 50-plusser. Het is een demografisch gegeven dat dat de populatie van potentiële leden aanzienlijk groter wordt. Over minder dan 1.500 dagen – vanaf 2019 - is de meerderheid van de bevolking 50 jaar of ouder. Zie daarvoor onder andere CBS-cijfers.

Diezelfde 50-plusser heeft het spitsuur van zijn leven verlaten en is op een rustigere levensweg gekomen. Uit een onderzoek van SPOT uit 2010 blijkt dat meer dan een derde van de dag van een 50- plusser uit vrije tijd bestaat. Dat kan voor een sportvereniging dubbel positief uitwerken. Niet alleen sport deze senior bij de vereniging maar daarnaast resteert er ook nog tijd om bij te dragen als vrijwilliger aan diezelfde vereniging. En ondanks het huidige economische tijdperk is de koopkracht van de 50-plusser sterk waardoor een lidmaatschap ook geld mag kosten en zij bovendien nog wat te besteden hebben aan consumpties na het sporten.

Met het ‘ontdekken’ van deze jongere ouderen is deze doelgroep niet zomaar lid van een sportvereniging. Sportverenigingen én sportbonden hebben de uitdaging om na te denken over andere vormen waarin zij hun sport aan 50-plussers aanbieden. Zowel voor de vijftiger die reeds bekend is met de sport en in beweging wil blijven, maar ook voor de 50-plusser die in zijn ‘tweede jeugd’ kennis wil maken met een voor hem of haar nieuwe sport.

Als het gaat om vrijwilligerstaken is het kenmerk van deze jongere ouderen dat zij vaak andere eisen stellen aan het werk dan de reeds werkzame vrijwilligers. Ze willen meer inspraak en soms ook een ander takenpakket. Ten aanzien van het vrijwilligerswerk hebben zij behoefte aan overzichtelijke, kortdurende werkzaamheden, die passen binnen de andere invullingen van hun vrije tijd.

Verder is de senior van deze tijd best bereid de knip te trekken maar verwacht daar dan ook wel wat voor terug. Dat betekent dat verenigingen ook moeten durven kiezen om goede trainingstijden en faciliteiten aan hen aan te bieden. Soms ten koste van de traditionele rechthebbende: de jeugd.

Is dit nu rocket science? Welnee. Iedereen die een beetje logisch nadenkt kan dit zelf bedenken. Toch gebeurt het nog te weinig. Kijk maar eens naar de wervende communicatie-uitingen van de eigen vereniging of de sportverenigingen in de buurt. Deze zijn nog steeds vooral gericht op de doelgroep jeugd. Tijd voor verandering? Ja!

Dus laten we beginnen met 'wie de jeugd heeft, heeft de toekomst' om te buigen naar: 'wie niet meegaat met zijn tijd gaat mettertijd'.

Jeroen Weijermars is met Zjerom ondernemer in sportmanagement en sportmarketing. Daarnaast geeft hij als parttime docent aan de Johan Cruyff University les in de vakken sportmanagement, sportmarketing en media. In zijn vrije tijd is hij lid van het bondsbestuur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) met als aandachtsgebied marketing en communicatie. In 2014 behaalde hij zijn MBA Sportmanagement bij het Wagner Instituut te Groningen. Voor meer informatie: jeroen.weijermars@zjerom.nl, Twitter, Linkedin of www.zjerom.nl

« terug

Reacties: 9

Jan de Jong
20-01-2015

Ik herken heel veel in bovenstaande.

 

"Mijn omdenken" heeft reeds plaatsgevonden door op 58e/59e leeftijd Voetbalklasjes op te zetten. Sinds januari 2015 biedt een voetbalclub mij de mogelijkheid om het volgende uit Uw relaas toe te passen.

 

"Als het gaat om vrijwilligerstaken is het kenmerk van deze jongere ouderen dat zij vaak andere eisen stellen aan het werk dan de reeds werkzame vrijwilligers. Ze willen meer inspraak en soms ook een ander takenpakket. Ten aanzien van het vrijwilligerswerk hebben zij behoefte aan overzichtelijke, kortdurende werkzaamheden, die passen binnen de andere invullingen van hun vrije tijd".

Rowin Bouwmeester
20-01-2015

Interessante en goed onderbouwde theorie. De consequentie is wel dat verenigingen, wanneer zij daadwerkelijk hun aandacht verleggen naar senioren en 50 plussers, zich neerleggen bij de transformatie van vereniging naar faciliterende instelling. Wanneer leden immers geen natuurlijke binding opbouwen met de vereniging doen zij feitelijk niet anders dan consumeren. Het gros van de amateurclubs worstelt met de vraag met welke wind zij wil meewaaien. Door een gebrek aan daadkracht nemen verenigingen hierin vooralsnog geen harde besluiten...    

antje diertens
20-01-2015

Jongere ouderen meer bij de club betrekken is niet alleen voor de club een goede zaak. Ook theorieën en praktijk van Serious Leisure geven aan dat het voor de ouderen en de samenleving een brede verdiepende toegevoegde waarde heeft deze groep meer te betrekken bij clubs, festivals en dergelijke. Dan heb ik het niet over over consumeren maar over tegemoet komen aan de intrinsieke motivatie nog zinvol bezig te zijn. 

Peter Veldman
20-01-2015

Een hele interessante theorie! Een trend die inderdaad door veel sportvereningen nog niet benut wordt. Wil niet gelijk zeggen dat 'wie de jeugd heeft, heeft de toekomst' hiermee komt te vervallen.

Als je ambieert het niveau van sporten omhoog wil brengen, is het essentieel dat je jeugd werft en die jeugd kwalititatief goeie begeleiding aanbiedt.

Ben het dan wel met je eens dat de groeiende groep 'jongere ouderen', hier een belangrijke rol in kunnen vervullen.

Daarom sluit ik me ook volledig aan bij;  'wie niet meegaat met zijn tijd gaat mettertijd'! 

Jaap Vos
20-01-2015

Ik lees veel algemene cijfers, terwijl deze problematiek maatwerk vereist. Feit blijft dat jeugd begeleiding nodig heeft en dat senioren, wanneer ze dit nodig kan inkopen. Dat zou bij een vereniging kunnen. Praktijk is dat wanneer er per uur betaald wordt er een professional ingehuurd wordt, kijk naar tennis en beachvolleybal en dat de vereniging geld genereerd door accommodatie verhuur. Allemaal afhankelijk van plaats en tijd. In mijn ogen matige analyse met een suggestie die in marketing grappig lijkt.

Robert Gelinck
20-01-2015

Heel interessant, maar volgens mij ligt het toch net iets genuaceerder. Volgens mij zijn het twee verschillende zaken. Want uit onderzoek blijkt ook dat de mensen die het druk druk druk hebben vaker vrijwilligerswerk verrichten dan de mensen die meer vrije tijd hebben. En uit eigen ervaring weet ik dat de betrokkenheid van ouders bij hun kind er over het algemeen voor zorgt dat veel vrijwilligers taken ingevuld worden. Ook is het zo dat de eisen die  'jongere ouderen' stellen aan vrijwilligerswerk de afgelopen jaren ook sterk veranderd zijn. Onvoorwaardelijke inzet voor je club is bij hen ook niet vanzelfsprekend, dat verschilt niet heel erg van andere leden. 

 

Dit alles neemt niet weg, dat de groep (jongere) ouderen een hele interessante doelgroep is voor veel sportverenigingen en dat die inderdaad vaak minder op het netvlies van de sportbestuurders staat. Dus ook focus op deze groep kan heel interessant zijn. 

Dorien Dijk
20-01-2015

De genoemde punten in het artikel zijn zeker herkenbaar en ook de investering in de doelgroep ouderen juich ik van harte toe. Toch wil ik hier graag opkomen voor de doelgroep jeugd. Ook zij zijn een investering meer dan waard.
De sportvereniging kan voor kinderen en jongeren een plek bij uitstek zijn waar ze plezier hebben en hun talenten kunnen ontwikkelen en benutten. Naast de motorische ontwikkeling, het leren van vaardigheden, leren kinderen omgaan met winst en verlies, verantwoordelijkheid nemen omdat ze aanvoerder zijn, kunnen jongeren leren scheidsrechteren en worden ze betrokken bij het organiseren van een toernooi. Dit draagt bij aan hun persoonlijke ontwikkeling en actief burgerschap, waar jong en oud van profiteert.   
NISB en NOC*NSF verzamelen kennis over hoe verenigingen jongeren kunnen binden en behouden bij de club. Want daarin zijn inderdaad veel zaken veranderd in de afgelopen jaren. Binnenkort komen deze inspirerende voorbeelden beschikbaar. 

Anneke Palsma
20-01-2015

Herkenbaar dat ouders van jonge kinderen veel spitsuurtijden kennen. Er wordt verondersteld dat de 50-plusser het minder druk heeft. Ik denk dat dat vooral voor het deel dat niet meer werkt opgaat. Dan heb je het doorgaans toch over mensen die ouder zijn dan 65 jaar. De overheid verwacht dat mensen doorwerken tot hun 67-68 jaar en latern nog wel wat langer.
Op dit moment doet zich het (in deze context) alogische verschijnsel voor dat veel 50-plussers moeilijk weer aan de slag komen. Zij zitten na dri jaar en soms zelfs korter zeer krap bij kas. Voor hen kan het lidmaatschap van een sportclub te duur zijn, als zij geen inkomen of op bijstandsniveau moeten leven.
Daarnaast zal deze groep in de komende tijd mogelijk ook zwaarder belast worden door mantelzorg voor (schoon)ouders, partner en helpen met kinderopvang voor de werkende ouderparen die de kinderopvang niet meer kunnen betalen.
Kortom Ik denk dat er te optimistisch gedacht wordt over de beschikbaarheid van de mensen in de leeftijdscategorie van 50-67 jaar.
Ook de jongeren worden geconfronteerd met krappere financiële mogelijkheden. Dat kan ook de reden zijn waarom het moeilijk is om de jeugd te motiveren om lid te worden/blijven an de sportvereniging. Ik denk ook dat de trend van "het lid zijn van meerdere sportclubs van kinderen" doorbroken gaat worden als gevolg van de voortdurende crises. 
Kortom de wereld verandert sneller dan je denkt .

Jeroen Weijermars
26-01-2015

In de eerste plaats wil ik iedereen die de moeite heeft genomen om het artikel te lezen en mij - in welke vorm dan ook - een reactie heeft gegeven hiervoor bedanken.
Daar waar er ook maar ergens de suggestie is gewekt dat ik de sportende jeugd minder belangrijk vind wil ik deze interpretatie bij deze ombuigen. Sport is voor de jeugd ontegenzeggenlijk belangrijk en ik ben groot voorstander om de sportparticipatie van jeugd te laten groeien. Dit laat onverlet dat hier minder groei gerealiseerd kan worden dan bij de 50+ categorie. Daarom dat ik pleit om groei van verenigingen te bewerkstelligen door een andere, dan de traditionele doelgroep 'jeugd', te werven.
Voor wat betreft de opmerking dat alleen 65plussers meer tijd hebben lijken de cijfers dit tegen te spreken. Evenals de beschikbare financiële middelen. Hoewel we in een minder florisant economisch tijdperk zitten dan voorheen is de grootste financiële buffer onder de seniroen opgebouwd. Het is niet voor niets dat ook bedrijven met een winstoogmerk zich meer en meer richten op deze doelgroep. Daarnaast lijkt men vooralsnog niet te bezuinigen op lidmaatschap van sportverenigingen. In dat licht verwacht ik eerder een terugloop bij de commerciële sportaanbieders.

Met andere woorden... nuances zijn altijd mogelijk maar laat dat verenigingen niet weerhouden om het eens over een andere boeg te gooien.


Jeroen Weijermars

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst