door: Leo Aquina | 20 Augustus 2015
“Ik vind dat ieder kind recht heeft op bewegen en niet alleen kinderen van rijke ouders of kinderen met ouders die het geld hebben om hun kinderen naar de hockeyclub te sturen”, aldus Michiel van Nispen. Het SP-kamerlid komt binnenkort met een initiatiefwet die ervoor moet zorgen dat basisschoolleerlingen voortaan drie uur per week gymles krijgen. Op dit moment is er wettelijk niets vastgelegd over het aantal uren gymles in het primair onderwijs. “Gemiddeld wordt er op basisscholen minder dan twee uur per week bewegingsonderwijs gegeven en dat is veel te weinig”, aldus het Kamerlid.
Waarom wil Van Nispen het aantal uren beweegonderwijs in het basisonderwijs eigenlijk wettelijk vastleggen? Er is immers ook geen vast aantal uren voor taal- of rekenonderwijs vastgelegd. Van Nispen:
“Dat klopt, maar bij taal en rekenen heb je einddoelen. Je kunt meten wat kinderen hebben geleerd, bijvoorbeeld doormiddel van de citotoetsen. Bij gymles kan dat niet op dezelfde manier. Je zou wel kunnen meten hoeveel een kind in twaalf minuten kan lopen, maar dat vind ik niet wenselijk, want ieder kind is lichamelijk anders. Bij gymles gaat het erom dat je kinderen een aantal uren per week laat bewegen. Daar hebben ze recht op en daar heb je als samenleving profijt van. Jong geleerd is oud gedaan.”
Betere leerprestaties
Van Nispen heeft drie basisargumenten voor het verplicht stellen van een aantal gymuren in het basisonderwijs. “Ten eerste is daar het recht van het kind om te bewegen ongeacht de achtergrond. Onze samenleving kent een beweegtekort en je ziet grote verschillen. Kinderen van armere of allochtone ouders bewegen bijvoorbeeld een stuk minder dan andere kinderen. Je kunt niet alles via het onderwijs oplossen, maar in het basisonderwijs bereik je alle kinderen en verplichte gymles kan helpen een tweedeling te voorkomen en sociaal-economische ongezondheid te bestrijden.”
"Beweegonderwijs gaat niet ten koste van prestaties in andere vakken, integendeel"
Als tweede argument noemt het SP-Kamerlid de gezonde en sportieve samenleving. “Er zijn te veel mensen die te weinig bewegen en dat begint al in het basisonderwijs. Als je dat beweegtekort wil aanpakken, kun je niet vroeg genoeg beginnen.” Als derde en laatste argument noemt van Nispen de onderzoeken die erop wijzen dat bewegen een positief effect heeft op de leerprestaties in het onderwijs. “Juist dat zou ook voor het onderwijs zelf een reden moeten zijn om het te willen. Beweegonderwijs gaat niet ten koste van prestaties in andere vakken, integendeel, de leerprestaties gaan er in de volle breedte op vooruit.”
Vrijheid van onderwijs
Toen Van Nispen zijn initiatiefwet in juli aankondigde, was er direct kritiek. Rinda den Besten van de PO-raad, belangenbehartiger van de 7.000 basisscholen in Nederland, zei in het Algemeen Dagblad: ‘We hebben vrijheid van onderwijs. Anders moet je de grondwet veranderen.’ Van Nispen is het daar niet mee eens.
"Het recht op beweging voor alle kinderen is van dermate groot belang dat ik vind dat we dit van het onderwijs kunnen vragen"
“Ik snap die opmerking deels wel, maar de vrijheid van onderwijs is natuurlijk niet absoluut. Er staan een heleboel beperkingen in de wet als het gaat om voorschriften wat kinderen wel of niet moeten leren. Ik zal niet ontkennen dat je de vrijheid van onderwijs hiermee een klein beetje verder inperkt, maar bij grondrechten gaat het altijd om een belangenafweging. Het recht op beweging voor alle kinderen is van dermate groot belang dat ik vind dat we dit van het onderwijs kunnen vragen. Daarvoor hoeven we de grondwet niet te veranderen.”
160 miljoen
Een ander punt van kritiek op de plannen van Van Nispen zijn de kosten die de verplichte drie uur gymonderwijs in het basisonderwijs met zich mee zouden brengen. Ook daar heeft het SP-Kamerlid een antwoord op: “In de eerste plaats moet je vaststellen dat een samenleving die gezonder en sportiever wordt op den duur ook minder kosten voor de gezondheidszorg met zich mee zal brengen. Dat komt natuurlijk uit een ander potje, maar ik vind het de verantwoordelijkheid van de politiek om niet in kokertjes te denken.”
Van Nispen zegt bovendien dat het nieuwe wetsvoorstel niet per se extra geld hoeft te kosten: “Een gymleraar is niet per se duurder dan een reguliere groepsleerkracht. Er zijn alleen meerkosten als het derde gymuur buiten de huidige onderwijstijd valt. In dat geval komt er een extra onderwijsuur bij in het primair onderwijs en volgens de berekeningen kost dat zo’n 160 miljoen euro. We weten nog niet of we in het wetsvoorstel kiezen voor de variant waarbij de drie uur binnen of buiten de huidige onderwijstijd vallen.”
2017/'18
Van Nispen werkt hard aan de exacte invulling van zijn initiatiefwet. Een groot aantal partijen - waaronder de regeringspartijen PvdA en VVD - staat er positief tegenover. Na het zomerreces gaat Van Nispen als eerste in gesprek met de woordvoerders van alle partijen in de kamer om zoveel mogelijk steun voor zijn voorstel te verwerven. “Ik wil voorkomen dan ik een voorstel indien waarvan partijen achteraf zeggen: had het maar anders ingediend want dan hadden we het misschien wel gesteund.”
"Het politieke proces kost tijd. Scholen moeten zich er ook goed op kunnen voorbereiden"
Hoewel Van Nispen vaart wil zetten achter zijn initiatiefwet, denkt hij dat de wet op zijn vroegst vanaf het schooljaar 2017/'18 kan worden ingevoerd. “Het politieke proces kost tijd. Als het wetsvoorstel klaar is moet het nog langs de Raad van State en dan moet het nog door beide Kamers. Bovendien moeten we ook niet het onmogelijke van het onderwijs vragen. Scholen moeten zich er ook goed op kunnen voorbereiden.”