Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Sportkeuzes niet op basis fysieke en/of motorische vaardigheden

door: Thomas van Zijl | 18 juni 2015

Jonge kinderen bepalen de keuze voor een sport niet of nauwelijks op basis van hun motorische eigenschappen. Dat blijkt uit onderzoek van HAN Centre of Expertise Sport & Talent, de Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen van de Universiteit Gent en het Centrum voor Bewegingswetenschappen (UMCG) van de Rijksuniversiteit Groningen. Sportspecifieke kwaliteiten, zoals sprongkracht bij volleyballers en lenigheid bij turners, komen vaak pas op latere leeftijd tot uiting.

XL22JongeKinderenSportkeuze-1In Nederland ontbreekt het aan een grote databank met gegevens over kinderen tussen de negen en twaalf jaar oud, in België is die gelukkig wel voorhanden. Onderzoeker Katrijn Opstoel van de HAN maakte er naar hartenlust gebruik van.

“Binnen het project ‘Vlaams Sportkompas’ van de Universiteit Gent is de afgelopen jaren van zo’n zesduizend kinderen heel veel gemeten. Denk aan hun coördinatie, kracht, uithoudingsvermogen, lenigheid en lichaamslengte. Al met al valt daaruit een tamelijk compleet fysiek motorisch profiel op te maken.”

Sportkeuze jonge kinderen
Uit onderzoek onder oudere kinderen blijkt dat een aantal van deze eigenschappen bij beoefenen van een sport uitstekend van pas kan komen. Zo is het niet verrassend dat turners vaak lenig en relatief klein zijn en dat voetballers beschikken over sterk ontwikkelde onderste ledenmaten en behoorlijk wat uithoudingsvermogen. "Bij jonge kinderen is daar veel minder sprake van. Pas als zij gemiddeld meer dan vijf uur per week aan één sport doen, voldoen ze enigszins aan een sportspecifiek profiel, maar op basis van dit onderzoek kan nog niet gesproken van een causaal verband." Opstoel concludeert dan ook dat motorische vaardigheden en fysieke kenmerken op jonge leeftijd weinig invloed hebben op de keuze voor een sport.

"Als vriendjes gaan voetballen, ligt het voor de hand dat zelf ook te gaan doen"

Sommige kinderen hebben puur op basis van hun fysieke verschijning en goed ontwikkelde motoriek wel een goede uitgangspositie om te beginnen aan een bepaalde sport, maar andere factoren zijn van doorslaggevender betekenis. “Vaak hebben ouders vastomlijnde ideeën over een sport voor hun kind, of is het belangrijk wat de omgeving doet. Als vriendjes gaan voetballen, ligt het voor de hand dat zelf ook te gaan doen.”

Plezier staat voorop
Het gevolg is dat kinderen niet de sport beoefenen waar ze voor zichzelf het maximale uit kunnen halen. Dat hoeft in de ogen van Opstoel overigens geen ramp te zijn. “Wij hebben een hele grote groep onderzocht. Daar vallen kinderen onder die helemaal niet in georganiseerd verband sporten, of kinderen die vallen onder de breedtesport. Het gaat hier niet om de enkeling die de absolute top wil halen. Plezier staat meestal voorop.”

Over de hele linie stelt Opstoel vast dat de motorische vaardigheden van kinderen afnemen. De oorzaak ligt in te weinig beweging, in de brede zin des woords. “Iemand die drie keer per week naar tennistraining gaat, heeft niet per definitie een goede motoriek. Het gaat erom dat hij de rest van de week niet alleen maar computert en televisie kijkt.”

XL22JongeKinderenSportkeuze-2Gymles op school en lekker buiten spelen kunnen veel goed doen. Daarnaast is Opstoel voorstander van het uitproberen van verschillende sporten op jonge leeftijd. “Er wordt nu geëxperimenteerd met een breder pakket binnen Talent Centraal Nijmegen, waar turners leren van judoka’s en judoka’s leren van turners. Dat is goed voor hun motoriek, voor een brede ontwikkeling. Bovendien kunnen ze kijken of ze elementen van die andere sport de moeite waard vinden.”

Slimme sportkeuzes
Rond hun twaalfde verliezen veel kinderen hun motivatie om met een sport door te gaan. Daar kunnen in de optiek van Opstoel verschillende redenen aan ten grondslag liggen. Duidelijk is dat een goede keuze, de kans op uitval verkleint. Factoren die een rol spelen zijn persoonlijkheid, cognitie en fysieke vaardigheden. Het zijn elementen die terugkomen in een groter onderzoeksproject aan de HAN naar de Slimme Sportkeuze. Opstoel en collega’s hopen dat met sportadvies dat goed matcht bij wie iemand is en wat iemand kan, het aantal afhakers afneemt. Fysieke en motorische vaardigheden zijn daarin niet te verwaarlozen.

"Iemand die ergens goed in is zal er langer mee doorgaan. Dus een slimme sportkeuze telt"

“Het is zeer goed mogelijk dat kinderen op basis van specifieke eigenschappen in een sport tot de uitblinkers kunnen behoren. Dat heeft weer effect op het plezier dat ze uit hun sport putten. Iemand die ergens goed in is zal er langer mee doorgaan. Dus een slimme sportkeuze telt.”

Onderzoek
Opstoel is als onderzoeker verbonden aan HAN Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, op het expertisegebied Talent Identification & Talent Development. Zij doet binnen het Centre of Expertise Sport & Talent onderzoek naar talentherkenning- en ontwikkeling. Alle onderzoeksresultaten zijn via het expertisecentrum HAN SENECA beschikbaar voor bedrijven en organisaties.

Voor meer informatie: het volledige onderzoeksartikel is te vinden op de website van PLoS ONE

« terug

Reacties: 2

Jo Lucassen
18-06-2015

Boeiende materie en goed dat dit nu wordt onderzocht. Hoewel de resultaten niet verrassend zijn, spelen er duidelijk meer zaken mee dan de 'keuze van vriendjes'. Voor blijvend sporten blijft een brede basis door goed gymonderwijs en veelvormig kennismaken met sport belangrijk.

Dat kinderen rond hun twaalfde hun belangstelling voor sport verliezen vergt nader onderzoek (is dat wel zo??). Naar mijn oordeel speelt daarin mee dat veel kinderen toch al vroeg een keuze maken. Vaak met het idee in die sport wat te bereiken. De jeugdsport in sportclubs is nog steeds sterk competitiegericht en heeft daardoor een selectief karakter. Behoor je niet tot de selectie, dan is er minder aandacht en wordt het snel minder uitdagend en stimulerend. Wat niet wil zeggen dat het kind (die) sport op zich niet meer leuk vind. Mogelijk biedt een andere sport je nieuwe uitdagingen. We zouden ons in Nederland echt eens moeten buigen over alternatieve ontwikkeltrajecten binnen clubs voor (oudere) kinderen naast competitie en over goed sportadvies op basis van een talentprofiel. Kortom dit onderzoek prikkelt tot nieuwe initiatieven.

Vincent Telgen
19-06-2015

Leuke gedachte. Wel een kanttekening. Ergens goed in zijn is vaak vooral ook relatief. Beter zijn dan anderen en winnen zijn motiverende factoren. Als alle kinderen gescreend zouden worden en de voor hen passende sporten zouden kiezen, zou in theorie van alle sporten het niveau omhoog gaan omdat elke sport dan de optimale beoefenaars heeft. Op zich is een hoger sportniveau positief, maar in het kader van de redenatie in dit artikel kun je je afvragen hoeveel effect het dan nog op sportplezier en -motivatie heeft. Er blijven uiteindelijk evenveel kinderen winnen en evenveel kinderen verliezen. Alleen op een iets hoger niveau.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst