Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

‘Economische waarde vrijwilligerswerk zelden meegewogen’

door: Marc Hoeben | 8 november 2018

Het is eigenlijk een heel simpele gedachte. Hoe mooi zou het zijn om bij het aangeven van de economische waarde van de Nederlandse sport ook uit te rekenen welke waarde de inspanningen van al die vrijwilligers vertegenwoordigt? Tot verbazing van prof. dr. Lucas Meijs van de Erasmus Universiteit in Rotterdam wordt daar nog altijd veel te weinig mee gedaan.

LucasMeijs-1 copyLucas Meijs hoort het vaak genoeg om zich heen verkondigd worden. De waarde van de Nederlandse sport voor ons land is bijna niet te benoemen en nauwelijks in getallen uit te drukken. Het zou ook zo veel meer zijn dan simpel de omzet in de kantines, opgeteld bij de uitgaven aan materialen in de detailhandel, de kosten van sportschoolabonnementen, de omzet van commerciële en niet-commerciële instellingen, de inkomsten en revenuen uit sponsorships en de waarde in beloning voor professionele arbeid in de sport. “Van allerlei zaken, ook in de sport, worden berekeningen gemaakt. Dan kom je op verschillende totaalbedragen uit. Maar zelden wordt daarbij meegewogen welke waarde vrijwilligerswerk vertegenwoordigt.”

Probleem met vrijwilligerswerk
Meijs schreef met enkele collega’s enkele jaren terug een rapport, dat in 2013 werd gepresenteerd bij het congres van hockeybond KNHB, met als titel ‘De economische waarde van vrijwilligerswerk bij hockeyverenigingen’. Het werk bood ook voor de hockeyclubs zelf handvatten om tot een beter inzicht te komen van de waarde van vrijwilligerswerk. 

“Er wordt wel heel veel gesproken over het belang van vrijwilligers door bonden en NOC*NSF, maar je kunt je afvragen of ze wel weten waar ze over praten”

Meijs vermoedt dat in de tussenliggende vijf jaar hiervan nauwelijks gebruik is gemaakt. “Misschien door één of twee verenigingen”, zegt hij. “Dat is misschien ook niet zo gek. Mensen denken vaak wel dat er een probleem is met vrijwilligerswerk en dat er een tekort aan vrijwilligers is, maar dan zien ze soms andere dingen over het hoofd. Zo hoorde ik het verhaal van een hockeyclub die in korte tijd heel hard was gegroeid en vond dat ze te weinig vrijwilligers hadden, maar eigenlijk was dat door die snelle groei heel normaal. Het duurt altijd even voordat een organisatie zich heeft aangepast aan een nieuwe werkelijkheid.”

Desinteresse NOC*NSF
Wonderlijker dan het gebrek aan individuele rekensommetjes van clubs vindt hij de desinteresse bij organisaties als NOC*NSF voor het gedetailleerder doorrekenen van de inzet van vrijwilligers. “Er wordt wel heel veel gesproken over het belang van vrijwilligers door bonden en NOC*NSF, maar je kunt je afvragen of ze wel weten waar ze over praten als ze er zo weinig van weten en niet de economische waarde kennen.”

LucasMeijs-2

“Het moet normaler worden om vrijwilligerswerk op een jaarrekening terug te laten keren”

Keer op keer vecht de Nederlandse sport voor zijn plek in de begrotingsplannen van een nieuwe regering. Vanuit die positie, betoogt Meijs, zou het handig zijn om ijzers in het vuur te hebben via een inzichtelijke rekenmethode. In het rapport van 2012 draaide het om drie begrippen: investeringswaarde, marktwaarde en vervangingswaarde. “Bij vervangingswaarde van vrijwilligerswerk moet je dan goed kijken wat bijvoorbeeld de aard van de werkzaamheden is en welke vergoeding bij het inhuren van een beroepskracht daar normaal gesproken tegenover zou staan. Het zou tegenwoordig heel normaal zijn als bonden daarmee eens een begin zouden maken. Het moet normaler worden om vrijwilligerswerk op een jaarrekening terug te laten keren.”

Helderheid
In het grotere geheel geeft het dus de Nederlandse sport een feitelijke basis in de discussie met de politiek. Op microniveau zou het helderheid kunnen verschaffen bij clubs die discussiëren over tot waar de inzet van vrijwilligers zou moeten gaan en met welke maatregelen ze zogenaamde freeriders (mensen die niks doen, maar wel profiteren van de lagere kosten door het vrijwilligerswerk van anderen) toch over de streep zouden kunnen trekken of zouden kunnen sanctioneren. “Of het kan heel handig zijn in de discussie over subsidie met een gemeente, die toch ook vaak wil weten wat clubs er allemaal zelf al aan doen.”

Voor meer informatie: De economische waarde van vrijwilligerswerk bij hockeyverenigingen

« terug

Reacties: 1

Jan Raateland
08-11-2018

Beste Marc en Lucas, Fijn dat je dit onderwerp nog een keer onder de aandacht brengt.    Onlangs las in een onderzoeksrapport over de waarde van het vrijwilligerswerk in de gemeente Den Haag (2013) - zie de link- , dat de sector sport met afstand de grootste sector is op het gebied van het totaal aantal vrijwilligers:: 30% en dat de waarde van deze vrijwilligers berekend is op 63,4 miljoen (in de gemeente Den Haag).

Waar het in anders sectoren, cultuur, zorg en welzijn heel 'normaal'is dat er bij deze organisaties een vrijwilligerscoordinator op de loonlijst staat (in de subsidieverstrekking wordt meegerekend) moet de sport het doen zonder een professionele, betaalde ondersteuning.

https://denhaag.raadsinformatie.nl/document/3326147/1/RIS265309_Bijlage%20De%20waarde%20van%20vrijwiligerswerk

groet, Jan Raateland

          

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst