door: Thomas van Zijl | 7 juli 2016
Badminton Nederland probeert al jarenlang de daling van het aantal leden te stoppen, maar de resultaten van de huidige aanpak laten op z’n zachtst gezegd te wensen over. Bondsbestuurslid Paul Kleijn vindt dat er lang genoeg gesproken is over het verplaatsen van punten en komma’s, hij wil echt doorpakken. Het roer moet om bij Badminton Nederland. “Laat mij maar de Don Quichot zijn.”
2012 was voor Badminton Nederland een cruciaal jaar. Sportkoepel NOC*NSF erkende badminton niet langer als focussport; een beslissing met ingrijpende financiële gevolgen. De bond moest haar doelstellingen bijstellen. Er werd een commissie van wijzen aan het werk gezet om zich te buigen over de kerntaken, met als uiteindelijke resultaat het programma A clear future.. Kleijn:
“De allesoverheersende opdracht luidde heel terecht: stop de ledendaling.” Op dit moment zijn dat er zo’n 35.000, in de gloriejaren van Mia Audina, goed voor zilver op de Olympische Spelen van Athene in 2004, waren dat er meer dan 100.000. Ondanks dat er aanzienlijk gesneden moest worden in de kosten, is A clear future een ambitieus document, met duidelijke doelstellingen op het gebied van onder andere topsport, sponsoring, promotie en, niet onbelangrijk, het verbeteren van de verbinding met de meer dan vijfhonderd verenigingen.
Verenigingsbezoeken
Conform het programma planden Kleijn en medebestuursleden de afgelopen maanden verenigingsbezoeken in. Op hun komst werd vaak echter niet of hooguit lauw gereageerd. Kleijn kan zich boos over maken over het gebrek aan initiatief en enthousiasme, maar heeft tegelijkertijd begrip voor de terughoudendheid van de clubs.
"Op dit moment kunnen we financieel en op het gebied van ondersteuning niet heel erg veel voor verenigingen betekenen"
“Wij willen horen waar zij tegen aanlopen en kijken waar we ze kunnen helpen, maar we moeten ook eerlijk zijn: op dit moment kunnen we financieel en op het gebied van ondersteuning niet heel erg veel voor ze betekenen.” Toch hoopt Kleijn op een betere relatie met de verenigingen. Hij vindt het belangrijk dat de hele Nederlandse badmintonwereld er de schouders onder zet en hoopt op goodwill. Uiteraard horen daar ook concrete plannen voor de toekomst bij die in het verlengde liggen van A clear future.
De urgentie is hoog, maar de verandering gaat traag. Te traag stelt Kleijn op persoonlijke titel vast. “We praten al jaren over onze ambities, maar we zien dat het ledenaantal nog altijd terugloopt en dat ons verdienmodel over de houdbaarheidsdatum is.” De afgevaardigden - afkomstig van de verenigingen en samen het hoogste orgaan van Badminton Nederland vormend - hebben het bestuur tot spoed gemaand. Er moet iets veranderen, en dat kan.
Meer geld voor breedtesport
De bond verschuift vanaf 2017 een belangrijk deel van het budget - ongeveer honderdduizend euro - van topsport naar breedtesport. Als het aan Kleijn ligt wordt daarmee vol ingezet op het schoolbadmintonprogramma Shuttle Time. In grote delen van de wereld is het al een succes, maar Nederland blijft vooralsnog achter. Het kan leiden tot nieuwe aanwas, waaraan in het vervolg dan meer moet worden gedaan. Kleijn:
“We werken al aan betere trainersopleidingen, die zijn nu verouderd. Essentieel is talentherkenning. We raken dat talent nu kwijt, omdat het zich onvoldoende kan ontwikkelen. Dat is zonde en kan anders.”
“Als wij de recreant weinig te bieden hebben, valt het ook niet te rechtvaardigen hem via de verenigingsbijdrage extra contributie te laten betalen”
Lange, moeizame weg
Kleijn wil absoluut niet negatief zijn. Niet voor niets wijst hij erop dat er een nieuwe website is, dat er sinds enige tijd een accountmanager sponsoring actief op zoek gaat naar partners en dat het internationale toernooi Yonex Dutch Open het afgelopen jaar een groei doormaakte. Toch realiseert hij zich dat Badminton Nederland nog een lange en waarschijnlijk moeizame weg te gaan heeft. Feit is dat de recreatieve badmintonner zijn wedstrijdjes prima kan spelen zonder dat er een bond aan te pas hoeft te komen. Overigens kampen squash en tennis met dezelfde problematiek.
“Als wij de recreant weinig te bieden hebben, valt het ook niet te rechtvaardigen hem via de verenigingsbijdrage extra contributie te laten betalen.” Een simpel antwoord over hoe de bond zich dan moet organiseren en geld moet verdienen, is niet te geven, ook niet door Kleijn. Wel zegt hij: “Laten we ons niet te veel richten op wat we hebben, maar op wat we willen zijn en voor wie we willen zijn. Misschien moeten we ons meer richten op de badmintonners die fanatiek zijn en competitie spelen. Voor hen kunnen we echt waarde toevoegen.”
Voor meer informatie: www.badminton.nl