Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Nieuwe master slaat brug tussen wetenschap en topsport

door: Thomas van Zijl | 2 juni 2016

Er zijn vanuit de wetenschap ideeën te over om sporter en coach te helpen prestaties te verbeteren, maar het lukt niet altijd om de verbinding tot stand te brengen. Om een brug te slaan biedt de Vrije Universiteit vanaf september de nieuwe master High Performance Coaching aan. Praktijkrelevant onderzoek onder begeleiding van een topsportcoach of technisch directeur van een bond vormt het leeuwendeel van het programma.

XL20PerformanceMasterGeertSavelsberghWie precies op welk moment met het idee voor deze master kwam weet Geert Savelsbergh niet meer exact. De hoogleraar aan de Faculteit der Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit (VU) koppelt het initiatief wel direct aan het Amsterdam Institute of Sport Science (AISS), waarin Amsterdamse hoger onderwijsinstellingen en academische centra samenwerken.

“Het gaat er daar om dat vragen vanuit de sport de wetenschap ook echt bereiken. Praktijk en theorie liggen nu soms nog te ver uit elkaar, maar de afstand wordt wel kleiner. Ook deze master slaat een brug.” Er is in dit eerste jaar plaats voor twintig deelnemers. Savelsbergh verwacht vooral interesse van de eigen VU-studenten, maar zegt nadrukkelijk dat ook coaches die aan de toelatingseisen voldoen en zich wetenschappelijk willen bekwamen meer dan welkom zijn.

Multidisciplinaire aanpak nieuwe master
Mensen die de master volgen krijgen een gevarieerd programma voorgeschoteld. Savelsbergh: “Dat is een bewuste keuze. Wij kiezen heel duidelijk voor een multidisciplinaire aanpak, die goed past bij de sport.” Hij doelt op de vele facetten die het coachen van een sporter beslaan, van het juiste dieet, tot de ideale trainingsopbouw en psychische begeleiding, Dat wil overigens niet zeggen dat de studenten vooral colleges bijwonen en in de boeken duiken; het tweede deel van de master zullen ze vooral te vinden zijn in zogenoemde Fieldlabs, waar op het Centrum voor Topsport en Onderwijs sport en onderzoek wordt gecombineerd.

Volgens Savelsbergh zijn het juist deze ervaringen in de praktijk die de master uniek maken. Sporters en hun coaches willen vooruit. De wetenschap beschikt over de kennis om dat mogelijk te maken, maar dan moet die kennis uiteraard wel toegepast worden. De stage die de studenten lopen in het Fieldlab maakt dat mogelijk. Savelsbergh onderscheidt twee type vragen die de deelnemers aan de master op hun bordje krijgen.

"Wat is bijvoorbeeld de beste intervaltraining en waarom? Om daar achter te komen is meer inspanning en maatwerk vereist. Het vraagt om diepere kennis"

“'Hoe'-vragen zijn vaak door een onderzoeker of via literatuuronderzoek te beantwoorden. Voor 'waarom'-vragen ligt dat anders. Wat is bijvoorbeeld de beste intervaltraining en waarom? Om daar achter te komen is meer inspanning en maatwerk vereist. Het vraagt om diepere kennis.”

XL20PerformanceMaster-2Bij steeds meer sportbonden groeit het besef dat de wetenschap kan zorgen voor progressie. Honkbal en roeien zijn in de ogen van Savelsbergh al vrij ver en ook het zwemmen illustreert dat wetenschap een bijdrage kan leveren. “Een zwemcoach als Martin Truijens hoef je daar echt niet van te overtuigen. Die wil het beste en ziet kennis als een instrument om dat te bereiken.”

Openstaan voor nieuwe ideeën
De masterstudenten die in september aan de VU beginnen worden tijdens hun onderzoeksproject begeleid door coaches of technisch directeuren van een bond. Die zijn in voldoende mate voorhanden, maar Savelsbergh zou graag zien dat er bij bonden nog meer dan nu het geval is mensen worden aangesteld die openstaan voor nieuwe ideeën. “De sport is niet zo conservatief als wel eens gedacht, maar het zou goed zijn als er nog meer mensen gaan werken die wetenschap omarmen.”

Savelsbergh is zich er terdege van bewust dat het ene niet ten koste mag gaan van het ander. Een mooi studieprogramma is belangrijk, maar voor een sporter is een topprestatie uiteraard leidend. “We gaan vanzelfsprekend geen hele horde studenten loslaten op een atleet die in volle training is. De trainingsschema’s van sporters bepalen waar er ruimte is om mee te doen aan onderzoeken. Overigens is dat nu al het geval dus daar verandert weinig aan.” Na het eerste jaar wordt in overleg met het CTO gekeken naar eventuele aanpassingen van het studieprogramma. Dat is ook het moment om te bepalen of er mogelijk ruimte is voor meer of juist minder dan de beoogde twintig studenten.

Voor meer informatie: klik hier

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst