Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Een bedreiging voor de vrijwillige energie in de sport? 13 februari 2018

door: Lucas Meijs

Het vrijwilligerswerk in de sport staat al heel lang onder druk. In de jaren zeventig was de grote uitdaging om voldoende vrijwilligers te vinden voor de jeugdsport, waarbij ouders meer in het vizier kwamen. Maar ook al in de jaren twintig, zoals Jan-Willem van der Roest regelmatig vertelt bij lezingen, werd er gemopperd over te weinig 'betrokken jongemannen'. In alle eerlijkheid, de bewijzen voor de ondergang zijn eerder boterzachte opinies en interpretaties dan harde cijfers. Meestal gaat het om 'we hebben meer vrijwilligers nodig' dan om 'we komen vrijwilligers tekort'. En hoewel het verschil hiertussen futiel lijkt, betekent het dat het werk wel wordt gedaan!

Waar de kwantiteit van de inzet maar ook gemopper daarover gelijk gebleven of zelfs gegroeid is, is de manier waarop dat vrijwilligerswerk georganiseerd moet worden wel echt veranderd. Sportverenigingen en de bestuursleden die verantwoordelijk zijn voor vrijwilligerswerk hebben een enorme veerkracht laten zien. Een belangrijke bijdrage aan die veerkracht van de sport is eind jaren negentig geleverd door het Vrijwilligers In de Sport (VIS)-programma met de onvolprezen en nog steeds verbluffend actuele VIS-kit. De vier onderliggende flexibiliseringsstrategieën en de claim 'niet klagen, maar vragen' hebben hun werk gedaan!

"Er zijn kapers op de kust voor de vrijwillige energie van uw leden! De bron wordt bedreigd"

Terugkijkend bestond de VIS-filosofie uit twee bouwstenen: 1) de sportvereniging is een ‘bron van leden met vrijwillige energie’ die 2) gaat stromen als de vereniging ‘het vrijwilligerswerk goed voor de leden organiseert’. De eerste bouwsteen bleek en blijkt vooralsnog gewoon waar te zijn. En wat betreft de tweede bouwsteen: de creativiteit en daadkracht zijn fenomenaal! Alle applaus en hulde daarvoor. Maar, sportvereniging let op uw zaak! Er zijn kapers op de kust voor de vrijwillige energie van uw leden! De bron wordt bedreigd. 

Twee bedreigingen
De eerste bedreiging is natuurlijk de voortgaande vergrijzing, waardoor met name de wat oudere leden zich voor het blok gezet kunnen zien worden om hun sport-vrijwilligerswerk te vervangen door mantelzorg. Aan de vergrijzing kunt u weinig doen, maar u kunt er wel voor zorgen dat u oudere vrijwilligers niet zoveel uren laat maken dat ze moeten kiezen. Integendeel, zorg ervoor dat uw vereniging en het vrijwilligerswerk een uitlaatklep is voor de zwaar belaste mantelzorger. Een meer stiekeme en sluipende aanslag komt van de nieuwe en alternatieve bronnen van vrijwillige energie: de opkomst van koppelteken- en ‘derde partij’- vrijwilligerswerk. 

"Traditioneel werd een vrijwilliger geworven, geselecteerd, aangestuurd en eventueel weggestuurd door een en dezelfde vrijwilligersmanager. Dat is nu anders geworden"

Bij koppelteken-vrijwilligerswerk wordt vrijwilligerswerk gekoppeld aan andere bezigheden in de agenda (zoals werknemers-vrijwilligerswerk (bijvoorbeeld KPN Mooiste Contact Fonds met de Zilverlijn), maatschappelijke stage-vrijwilligerswerk, familie-vrijwilligerswerk, vrijgezelle-vrijwilligerswerk (bijvoorbeeld 'daten met je hart' op Valentijnsdag bij Stichting Jarige Job) of volun-tourism). Bij derde partij-vrijwilligerswerk zijn het daadwerkelijk andere organisaties in de samenleving die hun 'leden' opdragen onder speciale voorwaarden tot het doen van vrijwilligerswerk zoals bedrijven, scholen en de sociale dienst.

Vrijwilligers elders rekruteren
Traditioneel werd een vrijwilliger geworven, geselecteerd, aangestuurd en eventueel weggestuurd door een en dezelfde vrijwilligersmanager. Dat is nu dus anders geworden. Wat opvalt is dat de vrijwillige energie door een vrijwilligersmanager bij een andere organisatie (het bedrijf, de school) of thema ('u bent vrijgezel, kom lekker daten terwijl je vrijwilligerswerk doet') wordt gerekruteerd dan waar deze wordt ingezet (bij het verzorgingshuis, Jarige Job, de kinderboerderij). 

De eerste organisatie is de thuisorganisatie met werknemers, leerlingen, mensen die op vakantie willen of die willen daten (een achterban). In de thuisorganisatie werven we vrijwilligers maar doen we geen vrijwilligerswerk. De tweede organisatie is de gast-organisatie waar al deze ‘onverwachte’ vrijwilligers aan het vrijwilligerswerk worden gezet. Bijvoorbeeld als een groep vrijwillige klussers die de speeltuin opruimen (in hesjes van hun bedrijf). En omdat er twee organisaties bij betrokken zijn (het bedrijf en de speeltuin), zijn er ook twee vrijwilligersmanagers (de MVO-manager van het bedrijf en de coördinator bij de speeltuin) die zich tegen de vrijwilliger aan bemoeien. Twee vrijwilligersmanagers die met elkaar een relatie (zouden moeten) hebben. 

"Sportverenigingen hebben wanneer zij vrijwilligers willen werven het grote voordeel dat ze exact weten wie hun vrijwilligers kunnen zijn, namelijk de leden"

En juist in die relatie met die externe manager schuilt het gevaar. Want daar zijn sportverenigingen als het gaat om vrijwilligerswerk niet goed in. Zoals aangeven was de eerste bouwsteen van de VIS-benadering dat de leden een bron van vrijwillige energie vormen. Dat begint nu van een voordeel een nadeel te worden. 

Externe werving
Sportverenigingen hebben wanneer zij vrijwilligers willen werven wél het grote voordeel dat ze exact weten wie hun vrijwilligers kunnen zijn, namelijk de leden. Dat kan gezien worden als interne werving onder jou bekende mensen. Maar daardoor hoef je niet met andere gebruikers en beheerders van potentiele vrijwilligers in concurrentie en gesprek. Organisaties zoals bijvoorbeeld De Zonnebloem of andere dienstverleners moeten traditioneel altijd al op zoek naar vrijwilligers in het hele dorp onder hun allemaal min of meer onbekende mensen. Dat noemen we externe werving. Zij zijn het gewend om voor vrijwilligers in gesprek te gaan met anderen: ooit de kerk, nu het werk! Daarmee staat de gemiddelde sportvereniging nu ineens op achterstand als er extern geworven moet worden! 

"De externe werving  van sponsors wordt verbreed tot het werven van Middelen, Mensen en Munten"

De oplossing is wellicht om de externe oriëntatie die er wellicht meer is bij het werven van sponsors ook inzetten voor het werven van tijd. Dat zou betekenen dat de externe werving  van sponsors wordt verbreed tot het werven van Middelen, Mensen en Munten. Dat zou betekenen dat met derde partijen zoals bedrijven een modern gesprek wordt gevoerd waarbij ook werknemersvrijwilligerswerk wordt meegenomen. En het zou ook betekenen dat sportverenigingen op Valentijnsdag een brede vrijgezelle vrijwilligersactiviteit organiseren voor de lokale gemeenschap; dat is niet alleen goed omdat er werk wordt verricht maar wie weet komen er ook nieuwe leden bij!

Prof. dr Lucas Meijs is als hoogleraar ‘Strategische Filantropie en Vrijwilligerswerk’ verbonden aan de vakgroep Business-Society Management van de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit.

« terug

Reacties: 1

Marijke Fleuren
15-02-2018

 

Mooi Lucas, hoe je deze verschuiving van energie en de gevolgen daarvan in beeld brengt. Middelen, mensen en munten. Een sponsor zal er blij mee zijn. Het past precies bij zijn idee van sponsoren: een partner zijn. Gaat in m’n rugzak! Groetjes marijke

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst