door: Jessie Verburg & Astrid Cevaal
Tegenwoordig zijn er steeds meer sport- en beweeginitiatieven voor de doelgroep peuters en kleuters. Vanuit het Mulier Instituut en het door de Universiteit Utrecht geleide PAP-NL project (Physical Activities and Sports for Pre-schoolers in the Netherlands) ontstond de vraag wat ouders beweegt om hun kinderen al zo vroeg aan georganiseerde sport- en beweegactiviteiten te laten doen.
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat ouders het vooral belangrijk vinden om, ten behoeve van de gezondheid en motorische vaardigheden, hun kind al op jonge leeftijd te laten bewegen. Om adequaat in te spelen op de motorische-, sociale- en cognitieve verschillen tussen de twee-, drie-, vier- en vijfjarigen lijkt het de ouders wenselijk de peuters en kleuters niet in één groep op te nemen, maar te splitsen naar leeftijd.
Er zijn vijf (pedagogische) criteria opgesteld waaraan sport- en beweegactiviteiten voor peuters en kleuters zouden moeten voldoen
Doelstelling van de studie was inzicht krijgen in de door ouders ervaren (pedagogische) kwaliteit van beweeg- en sportactiviteiten voor hun peuters en kleuters. Op basis van de opvoedingsaspecten van Buisman (2004), de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan (2000), en de criteria van Coakley en Pike (2009) zijn vijf (pedagogische) criteria opgesteld waaraan sport- en beweegactiviteiten voor peuters en kleuters zouden moeten voldoen: ‘aantrekkelijk spel’, ‘een veilige omgeving’, ‘leren en kunnen’, ‘zelfstandigheid’ en ‘betrokkenheid’.
Bij twintig ouders van peuters en kleuters zijn open interviews afgenomen om inzicht te krijgen in enerzijds hun verwachtingen ten aanzien van de sport- en beweegactiviteiten en anderzijds hun ervaringen (en die van hun kinderen) met onder meer de inhoud en de vorm van het aanbod en de spelleiding. Bewust is daarbij gekozen voor een mix aan traditionele- en commerciële aanbieders (gymnastiek, handbal, korfbal, tennis, judo en Monkey Moves).
Spel en beleving
Uit de resultaten blijkt dat ouders het vooral belangrijk vinden om, ten behoeve van de gezondheid en motorische vaardigheden, hun kind al op jonge leeftijd te laten bewegen. Alle ouders zijn van mening dat hun zoon of dochter plezier beleeft aan de sport- en beweegactiviteiten doordat veel in spelvorm wordt gespeeld en het aanbod aan de belevingswereld van de kinderen wordt aangepast. Toch gaven enkele ouders van vijfjarige kinderen aan dat ze merken dat hun kind er aan toe is om naar een oudere leeftijdsgroep te gaan, waar de focus verschuift van spel naar sport.
De ouders van 2- 3- en 4-jarigen gaven aan dat het voor hun kinderen nog een hele opgave is om de zestig minuten durende les vol te houden
Uit de verhalen van ouders blijkt dat ze vinden dat hun jonge kinderen nog kwetsbaar zijn. Zo gaf de helft van de ouders aan dat hun kind het spannend vindt om mee te doen aan de activiteiten. De ouders van twee- drie- en vierjarigen gaven aan dat het voor hun kinderen nog een hele opgave is om de zestig minuten durende les vol te houden. De spanningsboog van deze jonge doelgroep blijkt erg kort.
Dol op begeleiders
De ouders constateren dat er tijdens de lessen voldoende begeleiding is en dat kinderen ook behoefte hebben aan de nabijheid van een begeleider. Een moeder, van wie haar dochtertje op gym zit, vertelde: 'Bij mijn dochter hebben ze de veiligheid geboden door haar bij zich te houden en samen dingen te doen, haar handje vast te houden of haar af en toe op te tillen.'
De meeste kinderen zijn dol op hun begeleiders en vinden het leuk om met andere kinderen in een groep te spelen. Met het oog op het criterium ‘leren en kunnen’ sluiten de beweegactiviteiten mooi bij de jonge kinderen aan. De ouders denken dat dit aanbod goed vergelijkbaar is met een gymles op school. Wel gaven enkele ouders aan dat het soms lastig is om de activiteiten goed op het verschil in leeftijden af te stemmen. Zij ervaren een behoorlijk onderscheid tussen het vermogen van peuters en dat van kleuters. Echter, vrijwel alle ouders merkten op dat ze hun kind vorderingen hebben zien maken.
Kinderen in deze levensfase(n) hebben toch nog vooral behoefte aan structuur en sturing
Bevordering zelfstandigheid
Bij de sport- en activiteiten bepalen de begeleiders feitelijk alles: de oefeningen, de regels, het materiaalgebruik. Moeder: 'Ik denk dat het voor deze kinderen niet verkeerd is om ook zelfstandig dingetjes te kunnen doen en ook ja, zelf dingen aan de juf te kunnen vragen in plaats van naar de moeder te lopen'. De ouders vinden het belangrijk om hun kinderen te stimuleren tot meer zelfstandigheid, maar de kinderen in deze levensfase(n) hebben toch nog vooral behoefte aan structuur en sturing.
Met betrekking tot de door ouders ervaren (pedagogische) kwaliteit kan worden gesteld dat het huidige sport- en beweegaanbod over het algemeen aan de verwachtingen van ouders voldoet. In de optiek van ouders vinden de kinderen de activiteiten leuk, is sprake van een veilige omgeving met betrokken begeleiders en groeien de kinderen in hun motorische ontwikkeling en zelfvertrouwen.
Toch zouden de activiteiten op enkele punten kunnen worden verbeterd. Om adequaat in te spelen op de motorische-, sociale- en cognitieve verschillen tussen de twee-, drie-, vier- en vijfjarigen is het raadzaam om hen niet in één groep op te nemen. Een splitsing naar leeftijd is gewenst. Bovendien kan de creativiteit van de kinderen beter worden benut, waardoor de zelfstandigheid van de kinderen kan worden bevorderd. Kinderen zouden kunnen meedenken bij de invulling van de spelactiviteiten of meer keuzevrijheid kunnen krijgen in de verschillende onderdelen.
Vervolgonderzoek
Binnen dit onderzoek zijn alleen aan de hand van interviews de ervaringen van ouders meegenomen. Voor vervolgonderzoek zou observatie van de activiteiten mogelijk een directer beeld geven van de beleving van de peuters en kleuters. Daarnaast waren we benieuwd naar de eventuele verschillen tussen het traditionele- en commerciële aanbod, maar bij gebrek aan respondenten uit de commerciële hoek kunnen we hier geen conclusies aan verbinden. Aanbevolen wordt om in het design van vervolgonderzoek naar deze doelgroep een beter evenwicht te vinden tussen traditioneel en commercieel sport- en beweegaanbod.
Klik hier voor de rapportage van het onderzoek naar sport- en beweegaanbod van peuters en kleuters.
Jessie Verburg studeerde Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken aan de Universiteit Utrecht en liep in 2016 stage bij het Mulier Instituut. Voor meer informatie: jessieverburg@hotmail.com
Astrid Cevaal studeerde Pedagogiek (Sport, Bewegen en Beleid) aan de Universiteit Utrecht en is sinds 2008 als onderzoeker werkzaam bij het Mulier Instituut. Voor meer informatie: a.cevaal@mulierinstituut.nl