door: Jeroen Weijermars
De titel van deze column verwijst naar een wijsheid die mijn oma mij ooit leerde. Als de ergernis toenam was het wijze advies van oma om geen negatieve energie in zaken te steken die je toch niet kunt veranderen. Een wijs mens was die oma van mij. Onlangs moest ik aan haar wijsheid denken, toen ik als toehoorder aanwezig was bij het Nationaal Sport Forum in Noordwijk. Een keur van sprekers trok twee dagen lang voorbij en het moet gezegd, het was een mooie line up. En toch, na een paar uurtjes luisteren begon de verwondering om te slaan in ergernis. Zoals te vaak gebeurt op verzamelplaatsen waar mensen uit het vak met elkaar over ‘de sport in Nederland’ van gedachten wisselen werd zonder al te veel weerwoord de georganiseerde sport ten grave gedragen.
Er werd gestart met een inhoudelijk sterk verhaal van prof. dr Marjet Derks, de enige hoogleraar Sportgeschiedenis die ons land kent. Zij schetste de ontwikkeling van Nederland als verenigingssportland en het feit dat dit fundament heeft gezorgd voor een enorme sportparticipatie in Nederland. Een paar opvallende opmerkingen uit haar betoog: in Nederland is één op de drie mensen van zes jaar of ouder lid van een sportvereniging, soms van meerdere. Met deze lidmaatschapscijfers is Nederland koploper in Europa.
"En passant werden sportbonden en sportverenigingen op één hoop gegooid en het failliet van de georganiseerde sport werd uitgesproken"
Maar ná het retrospectieve verhaal van Derks gebeurde wat de laatste tijd te vaak gebeurt. Panelleden spraken over ondernemerschap in de sportvereniging en veegden de vloer aan met de georganiseerde sport. En passant werden sportbonden en sportverenigingen op één hoop gegooid en het failliet van de georganiseerde sport werd uitgesproken. Met name mr Wouter van der Leij gaf in zijn betoog aan dat de georganiseerde sport in zeer korte tijd niet meer zal bestaan.
Armageddon dik overleefd
In gedachten dwaalde ik af naar het begin van deze eeuw. Toen hoorde ik Berend Rubingh als spreker overal te berde brengen dat de georganiseerde sport over vijf jaar niet meer bestaat. De verenigingen en bonden hebben dit aangekondigde armageddon van de sport inmiddels drie maal overleefd en de sportwereld is inmiddels vijftien (!) jaar verder. In die periode groeide de georganiseerde sport langzaam maar zeker door totdat het sinds vorig jaar stabiliseerde.
Daar tegenover staat dat de sportparticipatie in Nederland harder groeide en nog steeds groeit. Het is dus duidelijk dat de georganiseerde sport daar niet van weet te profiteren. De georganiseerde sport verliest dus marktaandeel omdat er wel meer actieve sporters komen maar die blijken voor andere sportorganisatievormen te kiezen. Desondanks kent de verenigingssport in Nederland nog steeds viereneenhalf miljoen leden. En wie wat dieper op de cijfers inzoomt ziet dat de georganiseerde sport met name stabiliseert door de sterke ledenafname van enkele - vooral individuele - sporten zoals badminton, tennis en gymnastiek.
"Alle zichzelf respecterende sportbonden en verenigingen zijn al lang bezig om met elkaar nieuwe productmarkcombinaties op basis van marktonderzoek te definiëren"
Het gemak waarmee panelleden stelden dat sportbonden en -verenigingen zitten te slapen, zich niet aanpassen en niet nadenken over wat de sportconsument wil, was schrijnend maar niet uniek. Alle zichzelf respecterende sportbonden en daaraan gelieerde verenigingen zijn al geruime tijd bezig om met elkaar nieuwe productmarkcombinaties op basis van marktonderzoek te definiëren, te ontwikkelen en uit te rollen. Zo kan de liefhebber inmiddels kiezen uit een enorme variatie aangepast aan de wensen van deze tijd. Dat betekent concreet bijvoorbeeld aangepaste sportvormen, aangepaste tijden, aangepaste competities, enz. enz.
Vrijwilligers
Maar één ding verandert er niet zo snel en dat is het feit dat de georganiseerde sport draait op basis van vrijwilligers. Verenigingen zijn er vóór en dóór de leden. Deze leden die lid zijn van een vereniging - en daarmee van de bond - leveren een contributie in geld, en die contributie is relatief laag omdat er ook een contributie in tijd wordt verwacht.
Dat dit financieringsmodel onder spanning staat in de op convenience gerichte maatschappij is duidelijk. De trend is momenteel: ik betaal een bedrag en daardoor heb ik recht op x, y of z. Dat de georganiseerde sport bij deze inkopende consument ook nog een aantal verplichtingen bij de package x, y of z doet past niet helemaal meer in het gemaksdenken van deze tijd. Maar daarmee is dat niet alleen een uitdaging van de georganiseerde sport het komende decennium. De vraag is: hoe willen wij als maatschappij, als gemeenschap, als sportbond en als vereniging omgaan met leden die zich meer en meer als klant gedragen?
Een voor de hand liggende en door ‘kenners’ veel voorgestelde oplossing is eenvoudig. Privatiseer de sport en commercialiseer de werkzaamheden die door vrijwilligers worden gedaan. En als liberaal van huis uit moet ik helaas toch constateren dat privatiseren van branches in het recente verleden niet per definitie een sleutel voor succes is geweest. Het doorvoeren van marktwerking heeft niet overal - gevoelsmatig zeg ik vaker niet dan wel - gezorgd voor verbeteringen in de geprivatiseerde branches.
"In hoeverre leidt het economiseren van alle uren die vrijwilligers besteden in de sport tot consumentenprijzen die sky high gaan?"
Daarbij is een veelgehoorde stelling dat vrijwilligers niet worden betaald omdat ze waardeloos zijn maar omdat ze onbetaalbaar zijn. De grote vraag wordt dan ook in hoeverre het economiseren van alle uren die vrijwilligers besteden in de sport leidt tot consumentenprijzen die sky high gaan. Echte marktwerkingsadepten zullen stellen dat wanneer de consument er niet bereid is voor te betalen er blijkbaar onvoldoende markt en dus behoefte aan die sport(vormen) is en de sporten geen bestaansrecht hebben.
Fundament Nederlandse sportparticipatie
En die redenatie wringt. De sportstructuur die in Nederland sinds begin vorige eeuw is opgebouwd kent een enorme diversiteit. Eentje die zich altijd heeft aangepast aan de tijdsgeest en er ook voor gezorgd heeft dat er op het gebied van sport voor ‘ieder wat wils’ was. Verenigingen die ieder hun eigen homogene groepen kennen waarbij de sporters van diverse pluimages zich thuis voelen. Deze structuur is het fundament en de oorzaak van de enorme Nederlandse sportparticipatie geweest.
Die sportdiversiteit de nek om te draaien op basis van het idee dat ‘de markt’ het allemaal wel oplost is onverstandig. Met elkaar oplossingen vinden hoe we diversiteit in sport toekomstbestendig kunnen is een opgave. Een opgave waar de georganiseerde sport reeds aan begonnen is. En een opgave waar visies en input van anderen zeker bij kunnen helpen. Maar die visies en input dienen verder te gaan dan roepen dat het allemaal verkeerd gaat en dat ‘de sport’ het niet oppakt. Dat is eenvoudigweg onwaar en doemscenario retoriek voor de bühne.
"Het is het tijd dat de mantra’s van zijlijnspecialisten op basis van feiten en cijfers door inhoudsdeskundige ontkracht worden"
En nu de georganiseerde sport deze uitingen inmiddels vijftien jaar aanhoort mag diezelfde georganiseerde sport ook wel wat tegengas geven. In het licht van de komende gemeenteraadsverkiezingen is het tijd dat de mantra’s van zijlijnspecialisten op basis van feiten en cijfers door inhoudsdeskundige ontkracht worden. Want voor je het weet roept heel beleidsmakend Nederland die mantra's na en wordt de weg van self fullfilling prophecy ingeslagen. Nu kan de afslag daarvoor nog worden genomen en de weg van verwondering nog worden ingeslagen. 'Want bij de verwondering begint de wijsheid' (vrij naar een nog grotere wijsgeer dan mijn Oma).
Jeroen Weijermars is met Zjerom ondernemer in sportmanagement en sportmarketing. Daarnaast is hij als docent verbonden aan de Johan Cruyff Academy en geeft hij daar les op het gebied van sportmanagement, -marketing en -media. In zijn vrije tijd is hij lid van het bondsbestuur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) met als aandachtsgebied marketing en communicatie. In 2014 behaalde hij zijn MBA Sportmanagement bij het Wagner Instituut te Groningen. Voor meer informatie: jeroen.weijermars@zjerom.nl, Twitter, Linkedin of www.zjerom.nl