door: Marc Hoeben | 21 mei 2015

Het academisch Sportcentrum van de Vrije Universiteit (SVU) in Amsterdam breidt uit en dat zet de deur open voor nieuwe ontwikkelingen. Zo krijgt het Athletic Skills Model (ASM) van directeur en founder René Wormhoudt naast het reguliere sportaanbod een plek, zal er in een fieldlab praktijkgericht onderzoek op het sportveld zelf worden gedaan en worden er in het vernieuwde sportcentrum allerhande innovatieve snufjes ingezet.

Streefdatum voor de uitbreiding van de faciliteiten is medio 2016. Opvallende aspecten zijn de bouw van een tweede sporthal, een nieuwe fitnessruimte met running track en verbeterde vechtsportfaciliteiten. Voor het project werd het architectenbureau Slangen+Koenis ingehuurd. Alle ruimtes moesten zo optimaal mogelijk worden benut. Het heeft geleid tot een concept waarbij de openbare ruimtes multifunctioneel zijn en voor sportactiviteiten kunnen worden gebruikt. Zo zijn er op de vloeren verschillende oefeningen terug te vinden, vormen de trappen een trainingselement en kan dankzij de integratie van slimme LED-lampjes een sporter tegen zichzelf of de wereldkampioen sprinten.

Gevarieerd bewegen
In die innovatieve omgeving past voor SVU ook een intelligente en gevarieerde manier van bewegen via het ASM van Wormhoudt, met verschillende cursussen voor uiteenlopende doelgroepen. Het accent kan liggen op het stimuleren van een gezonde leefstijl, maar het kan ook gaan om het optimaal begeleiden en van talentvolle, jonge sporters. “Dit komt voort uit de wens van het Sportcentrum om naast de kwantitatieve ook de kwalitatieve mogelijkheden uit te breiden,” zegt Wormhoudt.

De missies van SVU en ASM gaan goed samen, denken beide partijen. Bij ASM gaat het om een gezonder en langer atletisch leven door een veelzijdige, speelse en gestructureerde wijze van ontwikkelen op gebieden als gezondheid, welzijn en prestatie. Die veelzijdigheid streeft ook SVU na, waar zo veel mogelijk studenten, medewerkers van de VU en externe gebruikers kunnen sporten.

Beweegarmoede
ASM geeft sportopleidingen, ontwikkelt sportmaterialen en ontwerpt sportaccommodaties. “We zoeken naar een balans tussen gezondheid en presteren, zowel in breedte- als in topsport,” zegt Wormhoudt. “Dertig jaar terug waren kinderen fitter dan nu. Deze generatie zit meer stil en het bewegingsonderwijs is kwalitatief en kwantitatief minder. Dat zie je terug in een vorm van beweegarmoede in de basismotoriek bij zaken als balans, gooien en vangen, gaan en rennen, springen en landen of klimmen. Bovendien kiezen kinderen te snel voor één sport en door een eenzijdige belasting bestaat weer het gevaar op blessures. Of ze stoppen zelfs met sport, als ze 15 of 16 jaar zijn.”

Zulke ideeën krijgen ruim baan binnen het vernieuwde sportcentrum op het terrein van de studentencampus Uilenstede. In vierkante meters groeit het complex van 2900 naar 6300. Daarmee wordt gedeeltelijk een bestaand probleem opgelost, want de faciliteiten waren al langer niet meer toereikend om de vraag te beantwoorden. Bovendien schept het ruimte voor wetenschappelijk onderzoek. Met de nieuwbouw zijn aan kosten 5,4 miljoen euro gemoeid. Dit wordt voorgefinancierd door de VU, het sportcentrum hoort alle investeringen zelf terug te verdienen.

Groei van 9.000 naar 12.000 leden
Bij SVU bestond het reguliere sportaanbod uit verschillende vormen van fitness, zaalvoetbal, volleybal, basketbal, boksen, badminton, tennis, yoga, pilates, looptrainingen, wielrennen, zwemmen, indoorroeien en vechtsporten. Dit alles voor studenten WO en HBO, medewerkers van de VU en het VUMC en partners en verschillende bedrijven en buurtbewoners. Met het nieuwe centrum moet een groei gerealiseerd worden van negenduizend naar twaalfduizend leden. Onder hen via ASM ook topsporters, kinderen en mensen met beperkingen.

Het fieldlab moet de proeftuin worden van de studenten. Het wordt geleid door Geert Savelsbergh, hoogleraar van de Faculteit der Bewegingswetenschappen (FBW) en wetenschappelijk coördinator van het Amsterdam Institute of Sport Sciences (AISS). “Het is de bedoeling er atleten te monitoren en van advies te voorzien over hun trainingsprogramma’s. Sport, kennisinstellingen en bedrijfsleven werken binnen een fieldlab samen aan kennisontwikkeling, validatie en valorisatie voor de coach en de atleet. Zij staan centraal.”