Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Jeugdvoetballers hebben baat bij experimenteren en ontdekken 16 mei 2017

door: Jeroen Koekoek, Wytse Walinga & Ivo van Hilvoorde

Sportbonden ontwikkelen geregeld plannen en formuleren ideeën om de sport voor veel kinderen aantrekkelijk te maken. De vraag of die plannen vruchtbaar blijken is afhankelijk van een aantal factoren: helderheid en toepasbaarheid, kennis op basis waarvan de plannen zijn geformuleerd en praktijkkennis van waaruit de plannen worden begrepen en uitgevoerd. Vooral voor dit laatste punt ligt een interessante opdracht voor jeugdopleidingen (van clubs en bonden) om jeugdtrainers te voorzien van recente inzichten en ideeën over leren. Daarmee kunnen trainingen op het veld of in de zaal voor spelers worden verrijkt. 

Het jeugdvoetbal in Nederland staat voor een enorme uitdaging. Neem het rapport Optimale wedstrijdvormen pupillen: onder 6 tot en met onder 12 van de KNVB, dat een nieuwe structuur van wedstrijdvormen voorstelt. In dit plan wordt in de jongste leeftijdscategorie (onder 6) gespeeld in de vorm ‘twee tegen twee’, en worden per categorie de aantallen geleidelijk uitgebouwd, naar uiteindelijk ‘acht tegen acht’ (onder 12). 

"De vraag is hoe aanpassingen vertaald kunnen worden naar concrete en praktische suggesties voor de trainer op het veld"

Meer spelplezier
Deze keuze voor kleine spelers-aantallen en aangepaste afmetingen van het speelveld zouden de basis moeten vormen voor meer balcontacten, hogere scores en een betere samenwerking en samenspel tussen spelers. Het doel met deze aanpassingen is het vergroten van het spelplezier van jonge voetballers. Deze ingrijpende verandering voor een nieuwe organisatie en nieuwe inrichting van wedstrijdvormen heeft ook gevolgen voor de richtlijnen voor trainingen. De vraag is echter hoe die aanpassingen vertaald kunnen worden naar concrete en praktische suggesties voor de trainer op het veld. 

Door de nieuwe plannen voor aanpassingen van de wedstrijdvorm ontstaat voor trainers een behoefte aan nieuwe didactiek. Dat is ook niet vreemd. Trainers willen immers graag dat hun spelers tijdens de training zo goed mogelijk ervaren en leren wat zij ook in de wedstrijd kunnen verwachten. De auteurs van het KNVB-rapport erkennen dat naast de invoering van deze nieuwe wedstrijdvormen ook nog vervolgonderzoek nodig is, bijvoorbeeld naar de gevolgen voor de rol van de trainer, de balsoort of de spelregels. Maar een vertaalslag maken naar praktijkkennis blijft vaak een lastig punt. Dat is ook zeker het geval wanneer het gaat over de wijze waarop trainers gebruikmaken van nieuwe inzichten over leren spelen. 

"De gedachte achter impliciet leren is dat tijdens het spelen minder bewuste beweegregels - van techniek en tactiek - worden opgebouwd"

Bevorderen leerproces
Voor veel jeugdopleidingen zijn inzichten in het motorisch leerproces van jeugdspelers in teamsporten interessant, maar niet altijd geschikt om direct toe te passen. Daar ligt een taak voor bonden, sportverenigingen, maar ook voor onderzoekers. Er valt namelijk nog steeds winst te boeken in het vergroten van de spelvaardigheid, het spelplezier en de motivatie van jonge kinderen in teamsporten. Een van de leermethoden die tegenwoordig veel aandacht krijgt is het bevorderen van een impliciet, onbewust, leerproces bij jeugdspelers. De gedachte achter impliciet leren is namelijk dat tijdens het spelen minder bewuste beweegregels (van techniek en tactiek) worden opgebouwd, wat volgens de onderzoekers een positief effect heeft op prestaties. 

Toch valt nog veel te onderzoeken over de gevolgen van spelaanpassingen op het leerproces van jonge spelers en de rol die taal en verbale instructie daarin speelt. Vooral op dit gebied heeft een samenwerking tussen onderzoekers en opleiders van Hogeschool Windesheim met jeugdtrainers van PEC Zwolle nieuwe inzichten opgeleverd. De opbrengst van deze samenwerking is beschreven in de publicatie Ontdekkend leren voetballen die binnenkort verschijnt.

Geschikte spelvormen
De onderzoekers en trainers dachten na over de mogelijkheden die een trainer heeft om gedrag te ontlokken, als alternatief voor directe verbale instructie. Zij ontwikkelden gezamenlijk geschikte spelvormen voor de training en onderzochten het effect hiervan op jonge spelers. Daarin wordt duidelijk dat jonge voetballers soms beter leren wanneer ze van hun trainer de vrijheid krijgen om te experimenteren en zelf te zoeken naar oplossingen tijdens een deel van de training. 

"Een speler kan leren door meer eigen initiatief te nemen in het zoeken naar oplossingen"

De veronderstelling is dat dit een positief effect heeft op de flexibiliteit van hun spelmogelijkheden. Veel trainers kennen de neiging om vooral uit te leggen hoe technieken of tactieken geleerd moeten worden tijdens trainingssessies. Een speler kan ook leren door meer eigen initiatief te nemen in het zoeken naar oplossingen. Deze aanpak kan een aanknopingspunt bieden waarmee trainers hun spelers kunnen toerusten voor de nieuw gekozen wedstrijdvormen van de KNVB. Een dergelijke samenwerking tussen onderzoekers, opleiders en trainers is van groot belang voor innovaties in de praktijk van voetbaltrainingen.

Jeugdsport Symposium
Ontdekkend leren voetballen wordt op woensdag 7 juni gepresenteerd tijdens het Jeugdsport Symposium op Hogeschool Windesheim in Zwolle. Op dit symposium presenteren de auteurs niet alleen hun boek, maar kunnen jeugdtrainers uit de voetbalwereld, maar zeker ook uit andere teamsporten, een goedgevuld programma volgen, met praktijkworkshops die hen in staat stellen hun training te optimaliseren. Keynote-spreker is Michael Ayres, onderzoeker en jeugdtrainer van de Engelse voetbalclub Chelsea. Op 7 juni legt hij uit hoe trainers het idee van ‘ontdekkend leren spelen’ in de eigen praktijk kunnen implementeren.

Aanmelden voor het Jeugdsport Symposium kan nog tot uiterlijk 24 mei. Voor meer informatie: klik hier.

Jeroen Koekoek is als opleidings- en speldocent werkzaam op de Calo (Hogeschool Windesheim) en als onderzoeker verbonden aan het lectoraat ‘Bewegen, School & Sport’. 

Wytse Walinga is als opleidings- en speldocent werkzaam op de Calo (Hogeschool Windesheim). 

Ivo van Hilvoorde is lector ‘Bewegen, School & Sport’ (Windesheim) en Universitair Docent Bewegingswetenschappen (VU).

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst