Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-De jonge sportbestuurder-Item

“Je hoeft echt geen ervaren rot te zijn om een bestuur in te gaan” 22 januari 2019

IntroFotoJongeSportbestuurderFC250

Jongeren in sportbesturen

De besturen van sportverenigingen en andere sportorganisaties bestaan nog steeds voornamelijk uit 'oudere' mannen. Vrouwen maar zeker ook jongeren zijn er sterk in de minderheid. Terwijl een divers samengesteld bestuur - op basis van bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, ervaring en opleiding - wellicht beter kan inspelen op veranderende sportbehoeftes van (potentiele) leden en daarmee de toekomst beter tegemoet kan treden. 

In de rubriek 'De jonge sportbestuurder' komt steeds een jongere aan het woord die de nodige ervaring heeft met bestuurswerk in de sport en andere jongeren wil stimuleren daar op zijn minst ook eens over na te denken. Door te laten zien hoeveel plezier ze eraan beleven maar ook hoeveel meerwaarde hun inbreng heeft voor de vereniging én henzelf. Vandaag in 'De jonge sportbestuurder': Mariëlle van der Meer, algemeen bestuurslid van gymnastiekvereniging Fraternitas Utrecht.


1. Kan je jezelf kort introduceren?
“Ik ben Mariëlle van der Meer, 31 jaar en ik werk als gz-psycholoog voor de afdeling psychiatrie & psychologie van een ziekenhuis in Utrecht. Sinds mijn 3de ben ik actief lid van onze gymnastiekvereniging Fraternitas Utrecht. Tot ongeveer vier jaar geleden heb ik meegedaan aan wedstrijden. Ik ben van jongs af aan op verschillende manieren betrokken geweest bij de vereniging: als assistent tijdens de lessen, vrijwilliger bij activiteiten, lid van commissies en jurylid. Sinds twee maanden ben ik gestopt met turnen, maar ik ben nog steeds actief als bestuurslid.”

XL3 DeJongeSportbestuurder-VanDerMeer-1 copy2. Welke taken heb je binnen het bestuur van je vereniging? 
“Ik ben algemeen bestuurslid, met coördinatie van onze vrijwilligers als voornaamste verantwoordelijkheid. Dit betekent dat ik overzicht houd over de vrijwilligers die bij ons betrokken zijn en hen benader voor activiteiten. Daarnaast denk ik samen met de andere bestuursleden na over het betrekken van nieuwe vrijwilligers. Dit laatste is een lastige klus, omdat we merken dat het steeds moeilijker is om mensen voor langere tijd aan de club te binden.”

3. Hoe ziet de rest van jouw bestuur er uit?
“We hebben een voorzitter, secretaris, tweede penningmeester en drie algemeen bestuursleden. De positie van eerste penningmeester is momenteel helaas nog vacant en wordt tijdelijk vervuld door onze oud-penningmeester. De meeste bestuursleden zijn al vele jaren lid van onze vereniging, hebben zelf geturnd of zijn trainer geweest. Anderen zijn ouders van actieve leden.”

“Redenen voor mij om als bestuurslid actief te zijn: de contacten die ik binnen de vereniging heb, de ervaring die ik opdoe, de voldoening die ik eruit haal en het plezier dat ik heb”

4. Hoe lang ben je bestuurslid? En hoe lang denk je het nog te blijven?
“Sinds 2015 ben ik lid van ons bestuur. Ik heb in het begin wel getwijfeld of zo’n functie voor mij niet te vroeg kwam. In mijn ogen waren bestuursleden wat ouder en meer ervaren, waardoor ik me afvroeg of ik wel genoeg te brengen had. Nu ik er een paar jaar onderdeel van ben, merk ik dat een goede mix van verschillende leeftijden en achtergronden juist heel goed werkt. Ik leer veel van besluitvorming, nadenken over de koers van de vereniging, communicatie tussen onder anderen trainers en ouders en het oplossen van uitdagingen die op ons pad komen. Deze ervaring neem ik ook weer mee naar mijn werk in het ziekenhuis. Redenen voor mij om als bestuurslid actief te zijn: de contacten die ik binnen de vereniging heb, de ervaring die ik opdoe, de voldoening die ik eruit haal en het plezier dat ik heb.”

5. Wat was voor jou de reden om tot het bestuur toe te treden?
XL3 DeJongeSportbestuurder-VanDerMeer-2“Mijn ouders zijn lange tijd trainer geweest bij Fraternitas Utrecht en als kind werd ik vaak meegenomen naar wedstrijden of andere evenementen. Fraternitas is altijd een hechte club geweest. Trainers en vrijwilligers waren vrienden van elkaar, kwamen op elkaars verjaardagen en waren zelfs getuigen op elkaars bruiloft. Ik keek uit naar de activiteiten van onze vereniging vanwege de gezelligheid onder elkaar. Op een gegeven moment ben ik gaan nadenken wat ik nog meer kon doen voor de club. Mijn moeder was in die tijd voorzitter van het bestuur en zo ben ik erin gerold.”

6. Welke verdere plus- en eventuele minpunten ervaar je als verenigingsbestuurder? 
“Het is ontzettend leuk om betrokken te zijn bij een vereniging, onder andere vanwege de contacten die je opdoet en onderhoudt. Zo beschouw ik mijn oud-trainers als familie en heb ik turnvriendinnen die ik al jaren zie. Ondanks dat ik gestopt ben met turnen, kom ik hen nog steeds regelmatig tegen, omdat ook zij taken op zich hebben genomen binnen de vereniging.”

“Het is een vrijwilligerstaak die ik naast mijn werk, sport en sociale activiteiten doe. Af en toe schiet de vrijwilligerstaak er dan bij in”

“Vorig jaar hebben we ons lustrum (125 jaar) gevierd met door het jaar heen allerlei activiteiten en een groot festival in de Botanische tuinen, samen hebben we er iets ontzettend moois van gemaakt. Daarnaast geeft het voldoening om iets te kunnen bijdragen en doe ik veel kennis en ervaring op. De keerzijde is dat de rol van bestuurslid ook extra druk of stress kan opleveren. Het is een vrijwilligerstaak die ik naast mijn werk, sport en sociale activiteiten doe. Af en toe schiet de vrijwilligerstaak er dan bij in. Andere bestuursleden ervaren dit ook, waardoor we soms minder tijd hebben voor onze bestuurstaken dan we zouden willen. Dit maakt het extra belangrijk om taken goed te verdelen en te luisteren naar de beperkingen en mogelijkheden (qua energie, bijvoorbeeld) die medebestuursleden hebben. Niemand heeft er iets aan om zich gestrest of overwerkt te voelen, een vrijwilligerstaak moet vooral leuk blijven.”

XL3 DeJongeSportbestuurder-VanDerMeer-36. Voor welke bestuurlijke uitdaging sta je vooral in dit jaar?
“Zoals eerder genoemd merken we dat de verbondenheid van de trainers en vrijwilligers steeds minder vanzelfsprekend is. Kinderen zitten op meerdere sporten, waardoor het lastiger is om zowel de kinderen als hun ouders te verbinden aan de club. Daarnaast zijn trainers steeds jonger en afhankelijk van hun studierooster. Hierdoor draait onze lesroostercommissie overuren en hebben we zelfs lessen moeten opheffen omdat er geen trainer beschikbaar was. Het komende jaar gaan we daarom extra inzetten op het betrekken van ouders en jongeren. We willen bij andere sportverenigingen gaan kijken hoe zij hierin slagen en hoe we dit kunnen vertalen naar onze vereniging.”

7. Beveel je andere jongeren aan om ook bestuurder te worden?
“Ja, absoluut. Het is ontzettend leerzaam. Je hoeft echt geen ervaren rot te zijn om een bestuur in te gaan. Ieder heeft zijn eigen kwaliteiten en dat is juist mooi. Zo ben ik iemand die het leuk vindt om activiteiten te organiseren en de communicatie te doen naar bijvoorbeeld onze vrijwilligers, terwijl een ander liever de begeleiding van de trainers doet en weer iemand anders zich over het onderhoud van turntoestellen ontfermt. Mijn vriend (31) is ook bestuurslid bij zijn sportvereniging. Hoe jong of onervaren je ook bent, je kunt altijd een steentje bijdragen. En het is nog hartstikke leuk ook.”

“Binnen onze vereniging wordt veel waarde gehecht aan tradities, maar sommige tradities verouderen en werken niet meer”

8. Wat moet er volgens jou gebeuren om méér jongeren richting bestuur te krijgen?
XL3 DeJongeSportbestuurder-VanDerMeer-4“Als er nog geen jongeren in een bestuur zitten, helpt het naar mijn idee om duo’s aan te spreken. Ik ben zelf ook het bestuur in gegaan omdat een turnvriendin van mij hetzelfde had gedaan. Ik denk dat jongeren er wat tegenop zien om hun mening te geven in een bestuur waarin de andere bestuursleden al jaren meedraaien. Het is belangrijk om verwachtingen naar elkaar uit te spreken en als bestuur open te staan voor nieuwe inzichten en ideeën. Binnen onze vereniging wordt veel waarde gehecht aan tradities, maar sommige tradities verouderen en werken niet meer. Oudere bestuursleden moeten zich hierin flexibel kunnen opstellen, ook een vereniging moet met zijn tijd mee kunnen gaan. Jongeren kunnen hierin juist heel betekenisvol zijn en dat moet duidelijk aan hen gecommuniceerd worden.”

9. Wat hebben we je niet gevraagd maar wil je wel graag vertellen?
“We hadden laatst weer een gecombineerde vergadering waarin trainers en bestuursleden punten bespreken die op dat moment belangrijk zijn. Het werd me tijdens die vergadering duidelijk dat we eigenlijk niet goed van elkaar wisten waar we mee bezig waren of wat er speelde. Zo bleven vragen van trainers wat langer liggen, omdat een aantal van onze bestuursleden een drukke periode op werk had, waardoor de vrijwilligerstaken naar de achtergrond verdwenen. Hierdoor ontstond wat onvrede, omdat de trainers niet begrepen waarom hun vragen of verzoeken niet werden opgepakt. Door dit uit te spreken naar elkaar kwam er meer begrip van beide kanten. De lering die we hieruit hebben getrokken is dat - het klinkt cliché - communicatie het allerbelangrijkste is. We werken met allemaal vrijwilligers en het is belangrijk om elkaar te zien en te waarderen. Dit doe je het best door regelmatig met elkaar in gesprek te gaan.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst