De vraag van… Esther Vergeer, voormalig meervoudig paralympisch tenniskampioen en oprichter van een eigen foundation
Aan… Henk van Aller, programmacoördinator Onbeperkt Sportief
De vraagBeste Henk,
De afgelopen jaren is veel vooruitgang geboekt in het realiseren van een infrastructuur voor het sporten en bewegen van mensen met een handicap. De toegankelijkheid van indoor sportaccommodaties blijft echter achter. Dat is de voornaamste reden dat onlangs de publicatie
Richtlijnen Toegankelijkheid Indoor Sportaccommodaties is verschenen. Wat is het belang van deze publicatie? Welk effecten mogen we er bijvoorbeeld van verwachten?
Het antwoordBeste Esther,
Het is inderdaad fijn om te zien dat in Nederland, maar ook in veel omringende landen, een positieve ontwikkeling is te zien in de sportinfrastructuur én de aandacht voor sporters met een handicap. De integratie van de gehandicaptensport bij de ‘mainstream’ sportbonden heeft daarin veel betekend: een al ontwikkelde sportspecifieke infrastructuur is een goede basis voor de toepassing voor sporters met een handicap. De leus ‘Normaal wat normaal kan, speciaal wat speciaal moet’, is niet voor niets al heel wat jaren kenmerkend voor de Nederlandse gehandicaptensport.
Desondanks zijn er nog wat drempels te nemen in het ontwikkelen van een toegankelijke infrastructuur waarin iedereen, met of zonder handicap, kan sporten en bewegen. Deze drempels zijn niet uitsluitend van fysieke aard. Ook in het aanbod van activiteiten, de communicatie hierover en de begeleiding en bejegening van sporters valt nog wel het een en ander te stimuleren. Stichting Onbeperkt Sportief levert hier een bijdrage aan met onder andere stimuleringsprogramma’s, onderzoek en monitoring, deskundigheidsbevordering en advies op dit thema. Daarbij wordt nauw samengewerkt met partners in de zorg, revalidatie, onderwijs, sport en overheid.
In totaal heeft 12 procent van de Nederlandse bevolking tussen de 12 en 79 jaar (1,6 miljoen mensen) een matige of ernstige lichamelijke handicap. Hun sportdeelname blijft helaas sterk achter bij die van mensen zonder handicap. 58 procent van de totale Nederlandse bevolking sport wekelijks, voor mensen met een lichte motorische beperking is dat 40 procent en van de mensen met een matige of ernstige motorische beperking sport maar 29 procent wekelijks.
Sport en bewegen dragen bij tot een hogere kwaliteit van leven, ook - of misschien wel juist - voor mensen met een handicap: sport maakt je fitter en sterker, het zorgt voor een sociaal netwerk en geeft plezier. De sportinfrastructuur en de toegankelijkheid is voor mensen met een handicap in Nederland echter nog altijd onvoldoende, terwijl het een belangrijke randvoorwaarde is om sport en bewegen voor hen mogelijk te maken. Dit werd begin vorig jaar ook nog eens benadrukt in het rapport van de Taskforce Belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt, ingesteld door Minister Edith Schippers van het Ministerie van VWS. Ook uit de
Monitor (On)beperkt sportief 2013 die Onbeperkt Sportief vorig jaar door het Mulier Instituut heeft laten samenstellen, blijkt dat drie vijfde van de matig of ernstig lichamelijk gehandicapte sporters knelpunten ervaart bij het sporten.
Ik noemde al dat er vele soorten drempels zijn om te overwinnen. Eén van de meest basale en concrete is de letterlijke drempel van niet-toegankelijke accommodaties. De vernieuwde
Richtlijnen Toegankelijkheid Indoor Sportaccommodaties geeft voor de opdrachtgever, architect en bouwer een duidelijke basis voor het ontwerp en de bouw van sportaccommodaties. Daarbij geven heldere criteria ook een antwoord op de vraag wat nu eigenlijk de norm voor ‘toegankelijkheid’ van sportaccommodaties is. Het biedt een concreet kader om beleid op te baseren, bouwopdrachten te verstrekken, gerichte aanpassingen te doen, accommodaties te beoordelen op toegankelijkheid en te certificeren.
De richtlijnen kunnen daarmee ook een belangrijke bouwsteen bieden voor één van onze andere programma’s: de SportMatch. Op lokaal niveau brengt de Sportmatch in kaart hoe de relatie is tussen de vraag en het aanbod van en voor de diverse groepen van mensen met een handicap. Op basis van de match of mismatch kunnen we inzichten geven, aanbevelingen doen en natuurlijk met vele partners binnen en buiten de sportsector de juiste interventies inzetten. Sportmatch is in samenwerking met onze partner Mulier Instituut ontwikkeld en wordt als een gezamenlijk project uitgevoerd.
Het opstellen van criteria en aanbevelingen is belangrijk maar het moet natuurlijk ook toegepast worden in het ontwerp en de bouw van sportvoorzieningen. Daarom zijn we ook blij dat de gemeente Rotterdam de richtlijnen meteen in praktijk heeft gebracht en 3,2 miljoen euro beschikbaar stelt om sportaccommodaties toegankelijk te maken. Hierdoor kan een geweldige inhaalslag op bestaande accommodaties worden gemaakt maar is het ook een impuls voor het toegankelijk ontwerpen en bouwen van nieuwe sportaccommodaties in de op een na grootste stad van Nederland.
Het initiatief van Rotterdam verdient natuurlijk structurele navolging, ook door andere gemeenten. Inmiddels ligt er een uitnodiging van de gemeente Amsterdam om een toelichting te geven hoe de richtlijnen lokaal te implementeren zijn en gaan we in gesprek met de diverse partijen die een rol spelen in het bouwproces van sportaccommodaties. Gemeenten hebben daar ondanks de privatisering van sportvoorzieningen een belangrijke rol in. Private partijen zijn echter ook in beeld: een toegankelijke sportaccommodatie kan immers door een bredere groep consumenten gebruikt worden. Het kan dus ook omzet verhogend werken in de exploitatie van een sportvoorziening.
Wij gaan nu verder aan de slag met een uitbreiding op deze richtlijnen: wij willen de buitensportvoorzieningen nader beschrijven en ook zijn er al ideeën om voor sportevenementen toegankelijkheidsoplossingen uiteen te zetten. Nog voldoende te ontwikkelen dus.
Sport en bewegen is voor iedereen van belang. Iedereen moet kunnen meedoen in sporten en bewegen, niemand mag uitgesloten worden. We zijn dus inderdaad heel goed op weg, maar zullen ons daar -met elkaar- voor moeten blijven inzetten.
Volgende keer de vraag van Henk van Aller aan Johan Wakkie, directeur van de KNHB:Beste Johan,
Nog minder dan drie maanden en dan begint de Rabobank Hockey World Cup 2014 in Den Haag. Het belooft een mooi event te worden. Zoals je weet is in het nieuwe beleidskader van het Ministerie van VWS voor sportevenementen de maatschappelijke spin-off van evenementen een belangrijk thema. Kan je schetsen hoe jullie invulling geven aan het creëren van deze ‘legacy’ en met name hoe dit uit gaat pakken voor hockeyers uit de specifieke doelgroepen? Wat betekenen dit soort activiteiten voor het WK Hockey zelf en wat verwachten jullie als spin off van deze side events en verbindingen?