door: Rob Pijpers & Vana HutterAls (mede)oprichters van de Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog zijn we altijd in voor een discussie over het mooie vakgebied van de sportpsychologie. Graag geven we daarom gehoor aan de oproep van Annemieke Zijerveld om te discussiëren over de vraag hoe we ons als sportpsychologen verder kunnen ontwikkelen en verbeteren.Annemieke Zijerveld voert een pleidooi om de focus (excuses voor het woord) van de sportpsychologie te richten op het bevorderen van prestaties van de sporters (er zijn niet veel sportpsychologen die dat betwisten) én de ‘geestelijke gezondheid’ van de sporters centraal te stellen. Het ‘absolute’ doel van de sportpsychologie moet zijn (naast het bevorderen van prestaties) - aldus Zijerveld - om de geestelijke gezondheid van sporters te bevorderen. Bijgevolg zou de klinische psychologie een veel nadrukkelijker rol moeten spelen binnen de sportpsychologie dan nu het geval is. En om dat doel te bereiken zou de klinische psychologie een prominente rol moeten krijgen binnen het opleidingstraject van de sportpsychologen.
Wij denken niet dat de door Zijerveld voorgestelde route bewandeld moet worden. Door het bevorderen van de geestelijke gezondheid van sporters als een van de twee hoofddoelen van de sportpsychologie te verheffen, wordt als snel de indruk gewekt dat het slecht gesteld is met de geestelijke gezondheid van sporters die een sportpsycholoog raadplegen – een beeld, of om het wat zwaarder aan te zetten, een stigma, waartegen de sportpsychologie al vanaf haar begintijd krachtig strijdt. Kort door de bocht is de sportpsychologie niet bedoeld voor mentaal ‘zwakkeren’, maar voor sporters die alles uit hun sport willen halen en daar hoort mentale training (een onderdeel van de sportpsychologie) bij. Bovendien, de doelen en uitkomsten van sportpsychologische begeleiding kunnen heel divers zijn in een maatwerkvak als het onze, waarbij ook in Nederland (gebaseerd op het werk van Anderson) een aantal generieke uitkomsten wordt onderscheiden, waaronder ‘welzijn van de sporter’ (!!), ‘kwaliteit van de sportbeleving’ (!) en ‘psychologische vaardigheden’ en ‘prestaties’. Ter informatie, in Nederland wordt daar onderzoek naar gedaan in samenwerking met onze Scandinavische collega’s.
Zijerveld verbaast zich erover - en stelt ook met zoveel woorden - dat sportpsychologen summiere kennis hebben van wat zij noemt ‘de klinische aspecten van de psychologie’. Nog los van de vraag of deze bewering juist is, is de oorzaak die zij noemt voor het vermeende gebrek aan kennis van de klinische psychologie wonderlijk. Zijerveld stelt 'Naar mijn idee kan dit worden toegeschreven aan de opleiding zoals deze thans bestaat voor sportpsychologie'. Uit de tekst die volgt is op te maken dat zij daarbij doelt op de Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog . Nu is dit een dijk van een opleiding (schrijven we met een knipoog), maar dat de opleiding al zoveel invloed heeft in sportpsychologenland, dat zouden wij als oprichters van de opleiding zelfs niet durven te beweren. De opleiding bestaat nog niet zo heel lang (vanaf 2007), wordt gevolgd door afgestudeerde psychologen en - inderdaad - (een geringer aantal) bewegingswetenschappers; de meeste docenten die verbonden zijn (of waren) aan de opleiding, hebben als opleidingsachtergrond psychologie.
Kortom, het is hoogst onwaarschijnlijk dat de enkele afgestudeerden van de Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog en die als bewegingswetenschapper zijn ingestroomd, ‘verantwoordelijk’ kunnen worden gesteld voor het beeld dat sportpsychologen te weinig kennis hebben van de klinische psychologie. Het door Zijerveld opgeroepen beeld doet ook geen recht aan de kennis en kunde van diverse collega-sportpsychologen die over aantoonbare kennis beschikken van de klinische psychologie (zie het register VSPN-Sportpsycholoog®).
Het is een
column die Annemieke Zijerveld schreef over de richting waarin de sportpsychologie zich zou moeten ontwikkelen. Een column mag prikkelend en scherp worden verwoord, graag zelfs. Hoewel onderbouwing van uitspraken in een column niet noodzakelijk is, zijn we wel benieuwd naar de onderbouwing van uitspraken die Zijerveld doet.
Is het inderdaad zo dat psychische problemen vaak onderbelicht blijven en dat psychische problemen vaak niet juist gediagnosticeerd? Wat bedoelt zij met het begrip ‘geestelijke gezondheid van atleten’? Valt het hard te maken dat in het Nederlandse sportklimaat sportpsychologen niet verder zijn gekomen dan
focus en
flow? Dat lijkt ons een karikatuur. Sprekend over
peak performance,
focus en
flow, waarom zouden dat ‘lege concepten’ zijn als 'er geen sprake is van een tevreden en in balans zijde atleet'? Is Zijervelds toevoeging niet eerder ‘leeg’, want hoe kan er sprake zijn van
peak performance,
focus en
flow als er
geen sprake is van een in balans zijnde sporter?
De Vereniging voor Sportpsychologie in Nederland (VSPN) heeft een beroepsprofiel van de sportpsycholoog opgesteld en is druk doende met het formuleren van de beroepscompetenties. Dat heeft alles te maken met de vraag ‘waar moet het naar toe met de sportpsychologie’. Naar ons idee is de sportpsychologie in Nederland toe aan (verdere) specialisatie. De Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog verrijkt het veld met jonge professionals met een gemeenschappelijke, brede basis. Het zijn academisch gevormde professionals die inzetbaar zijn in alle sportdisciplines en die handelen volgens de ‘Gedragscode voor de leden van de Vereniging voor Sportpsychologie in Nederland (VSPN)’.
Een diversiteit aan achtergronden van de cursisten is geen probleem, integendeel zelfs, het biedt de kans om uitgaande van en bovenop die gemeenschappelijke basis een breed spectrum aan persoonsgebonden specialismen te ontwikkelen. Voorbeelden van die specialismen zijn: kennis van de klinische psychologie, specifieke ervaring in een bepaalde tak van sport, kennis van de trainingsfysiologie, kennis van het begeleiden van jonge sporters, et cetera. Via die weg zijn we in staat om het brede scala aan hulpvragen van sporters, coaches, trainers en teams op maat te bedienen.
Met Annemieke Zijerveld hopen we dat deze discussie op Sport Knowhow XL een impuls geeft aan de verdere ontwikkeling en verbetering van de sportpsychologie.
Vervolg discussie...Op dinsdag 4 februari heeft Annemieke Zijerveld via
deze column op het bovenstaande gereageerd.
Rob Pijpers is als docent werkzaam bij de Faculteit der Bewegingswetenschappen (FBW), Vrije Universiteit te Amsterdam en als docent/onderzoeker werkzaam bij EXPOSZ, een van de expertisecentra van de FBW. Zijn onderzoek richt zich op de effecten van nervositeit op het perceptueel-motorisch handelen. Hij is één van de oprichters, en de huidige opleidingscoördinator, van de Postacademische Opleiding tot Praktijksportpsycholoog.
Vana Hutter werkt als docent/adviseur/onderzoeker bij EXPOSZ, faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam. Zij is sportpsycholoog VSPN® en inspanningsfysioloog en kent de sportpraktijk van binnen uit, door haar werk in de top- en breedtesport. Zij is één van de oprichters van de post-academische opleiding tot praktijksportpsycholoog en bestuurslid van de Europese federatie voor sportpsychologie (FEPSAC).