Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Vraag & Antwoord-Item

De vraag van Gaby Allard aan Ramón Spaaij 2 december 2014

De vraag van… Gaby Allard, directeur ArtEZ dansacademie
Aan… Ramón Spaaij, bijzonder hoogleraar Sportsociologie aan de Universiteit van Amsterdam

GabyAllard125De vraag
Beste Ramón,
 
Met belangstelling kijk ik naar het onderzoek dat je doet naar de sociale betekenis van de sport. In mijn werk als onderwijsdirecteur in een kunsthogeschool is met name de rol van en het effect van de kunsten op de maatschappij belangrijk voor de toekomstige makers, diegenen die het werk creëren en daarmee in het vakgebied het samen spelen waar jij naar refereert vorm moeten geven. Dat spelen is ook een belangrijke element in de bestendiging van de relatie met het publiek. Jij stelt de vraag 'samen spelen, samenleven'? Ik zie de uitdaging van de kunsten in het 'samen spelen, samen beleven'! H.G. Gadamar - een Duitse filosoof - stelt dat een kunstwerk pas compleet is als de speelruimte die het open laat voor de beschouwer wordt ingevuld. Ik vraag mij af wat dat betekent voor jouw vraag? Is er in de sport samenleven zonder Samen Beleven? In de kunst draait het om één publiek en geen twee tegen elkaar strijdende ploegen. En is er geen positieve of negatieve uitslag die verbindt. Het spel moet dus leidend zijn. Hoe zie je dat in de sport?

Het antwoord
RamonSpaaij150Beste Gaby,

De vergelijking tussen sport en de kunsten intrigeert mij. Samen beleven ligt inderdaad ten grondslag aan het samen spelen én aan het effect van sport op de maatschappij. De interpersoonlijke beleving van het spel geschiedt op alle niveaus en bij alle leeftijden. Het samen beleven van sport - als actief sporter of als toeschouwer - begint vaak op zeer jonge leeftijd en op die leeftijd beginnen we ook te zien hoe de speelruimte waar jij aan refereert in de sport wordt ingevuld.

Sport is zowel speels als competitief. Het competitieve karakter van sport wordt vanaf jonge leeftijd aangeleerd en aangemoedigd: door ouders, door trainers, door vriendjes, enzovoort. Van concurrentie kan een positieve werking uitgaan, bijvoorbeeld in iemands streven naar het realiseren van haar of zijn uiterste potentieel, maar zij kan ook het slechtste in de mens naar boven brengen door een winnen-ten-koste-van-alles-mentaliteit. In de sport bestaat een spanning tussen meedoen en presteren. Als het er op aan komt, dan is voor veel betrokkenen winnen belangrijker dan meedoen. Een positieve of negatieve uitslag verbindt, maar verdeelt dus ook.

Sport is een sociaal construct waarvan de betekenis niet vastligt


In dit opzicht lijkt de speelruimte die sport open laat voor de beschouwer mij kleiner dan het geval is voor de kunsten. Maar ook voor sport geldt dat het spel ondanks zijn ‘materiële’ basis (twee tegen elkaar strijdende ploegen, spelregels, een uitslag, enz.) een sociaal construct is waarvan de betekenis niet vastligt.

Zo roepen sommige critici om een herijking van wat sport is of zou moeten zijn. Dit zien we bijvoorbeeld terug in de kritiek van sommige pedagogen, dat de nadruk op presteren en dominantie in met name de jeugdsport schadelijke gevolgen heeft voor de maatschappij en dat we het kind centraal moeten stellen. Hoe?

Kinderen beleven meer plezier aan het spelen van een wedstrijd dan aan het resultaat

Uit onderzoek blijkt dat kinderen meer plezier beleven aan het spelen van een wedstrijd dan aan het resultaat. Lol, gezelligheid, vriendjes maken, deel uitmaken van een ploeg of club, dat zijn de dingen waar het hen werkelijk om gaat. Het spel zou wat hen betreft dus leidend moeten zijn. Deze uitdaging wordt mooi verwoord in de recente boeken van de Amerikaanse journalisten Mark Hyman (Until It Hurts: America’s Obsession with Youth Sports and How It Harms Our Kids) en Tom Farrey (Game On: The All-American Race to Make Champions of Our Children).

Er bestaat trouwens ook een verschil tussen hoe veel ouders zich gedragen langs de zijlijn en hoe kinderen willen dat ouders zich gedragen. Kinderen zien het liefst dat ouders zich als toeschouwer gedragen – dat ze met aandacht, maar niet al te fanatiek, hun spel gadeslaan, en af en toe een verdiende aanmoediging of een compliment uitdelen. Ouders moeten het spel vooral niet al te serieus nemen en ze dienen zich positief en bemoedigend te gedragen, zowel naar het kind zelf als naar de tegenstander of de wedstrijdleiding.

Kortom, er bestaan naast overeenkomsten ook belangrijke verschillen tussen hoe sport en de kunsten worden beleefd en het effect daarvan op de maatschappij. De sportwereld kan wellicht het nodige leren van de kunsten waar het gaat om het ‘samen spelen, samen beleven’!

Volgende keer de vraag van Ramón Spaaij aan Jolanda Hogewind, directeur van het Calvijn met Junior College te Amsterdam:


Beste Jolanda,
 
In beleidsdiscussies over sport als een middel voor het realiseren van belangrijk geachte maatschappelijke en overheidsdoeleinden wordt gewezen op de betekenis van sport voor integratie, participatie en leefbaarheid. Mij valt op dat de nadruk in dit verband vooral wordt gelegd op sportbonden en-verenigingen, en minder op het reguliere onderwijs. Scholen besteden echter ook aandacht aan sport en zien van dichtbij het effect op leerlingen en hun omgeving. Hoe kijkt u, als directeur van een VMBO/MBO school in een diverse wijk, naar deze discussies?

« terug

Reacties: 1

Arjan de Vries
03-12-2014

Met belangstelling lees ik vraag en antwoord. Je zou kunnen zeggen dat spel pas spel is wanneer er werkelijk samen gespeeld wordt. Wanneer samen de kernwaarde van het gekozen spel opgeroepen en ervaren wordt. Ik echt aan deze 'intrinsieke waarde' van het spel (in de sport.). De betekenis ligt min of meer vast in de gekozen activiteit. Laat ik zeggen: Ik kies voor dammen, omdat de spelactiviteit een andere uitdaging met zich meebrengt dan bv schaken. De betekenis van sport als sociaalconstruct krijgt op zn minst richting in de gekozen activiteit, is mijn idee.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst