Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Vraag & Antwoord-Item

De vraag van Pirmin Blaak aan Henk Kraaijenhof 26 november 2013

De vraag van… Pirmin Blaak, keeper van HC Rotterdam en een van de keepers van het Nederlands hockeyelftal
Aan… Henk Kraaijenhof, performance consultant

De vraag
Topsporters werken graag met doelstellingen. Maar wie moet de (ideale) hoogte van de lat bepalen? Doen sporters dat zelf? Doen hun coaches dat? Of gebeurt dat idealiter tussen sporter en coach in nauw onderling overleg? Wat werkt het beste? Zijn er daarbij verschillen tussen individuele sporten en teamsporten? Welke ervaringen heb jij op dat vlak?

Het antwoord
Bedankt voor je interessante vraag. Doelen stellen is nog niet zo eenvoudig. Het beste is natuurlijk als sporter en trainer/coach samen overleggen over de doelstellingen op korte termijn en lange termijn, en meestal hebben we het dan over prestatiedoelen. Hoe groter de kloof tussen het voorgenomen doel van de sporter zelf enerzijds en de coach anderzijds, des te groter de kans op conflicten.

Doelen stellen helpt om de richting van gedrag te bepalen en onzinnige maatregelen uit te sluiten. Als je doel is om op expeditie door de Sahara te trekken, kun je je zwemvliezen of rolschaatsen maar beter thuislaten.

Houd in het achterhoofd dat je sterker wordt afgerekend op doelen die je niet gehaald hebt dan op doelen die je wel gehaald hebt. Ook worden doelen vaak te laag gesteld, zodat het gemakkelijker is om succesvol te lijken en te kunnen zeggen dat je je doelen hebt gehaald. In Nederland hebben we er een handje van om de lat laag te leggen, zodat iedereen er over heen kan springen of succesvol lijkt. In ons taalgebruik vind je dat terug: kanjers, kampioenen, toppers, topsporters, excelleren. Eigenlijk: de taal der losers, want echte toppers zien zichzelf nooit zo. Het bereiken van doelen is niet synoniem voor succesvol zijn! Succesvol zijn is meestal een kwestie van perceptie.

De echte grote opgave na het stellen van een doel is het bereiken van het gestelde doel. Het grootste deel van de tijd van sporter en trainer gaat daarom op in training, voorbereiding en wedstrijden. Maar pas op: het bereiken van een gesteld doel kan leiden tot tevredenheid en gemakzucht.

Soms mogen doelen ogenschijnlijk onrealistisch zijn. Ik herinner me nog duidelijk een gesprek met Nelli Cooman in november 1985 waarin ze aan mij als haar coach/trainer vroeg: 'Zou ik ook een wereldrecord kunnen lopen op de 60 meter?' En eigenlijk was het antwoord van ons allebei tegelijkertijd: 'Waarom niet?' Wat houd je tegen, talent, training, trainer, voorbereiding, mindset? (achtergrond info: Nelli had in 1985 7,10 sec gelopen en het wereldrecord van 7,04 sec was in handen van de onverslaanbare DDR-sprintster Marita Koch. In 1986 brak Nelli het wereldrecord en verbeterde het tot 7.00 sec.) En toch, als we in 1984 of 1985 aan iemand verteld zouden hebben dat Nelli een poging zou doen om een wereldrecord te lopen op de 60 meter, zou iedereen ons voor gek verklaard hebben.

Als coach bepaalde ik de hoogte en scherpte van het doel per individu. Soms liet ik het in het midden ('we zien wel waar we uitkomen') en haalde domweg het allerbeste uit een persoon, terwijl bij andere sporters juist concrete en scherpe doelen nodig waren ter motivatie.

Absolute doelen zijn tijden, afstand en records, relatieve doelen zijn klasseringen of medailles, waarbij je afhankelijk bent van de sterkte en de progressie van je tegenstanders, die je uiteraard niet in de hand hebt. Je kunt een persoonlijk of nationaal record lopen en toch teleurgesteld zijn omdat je progressie nog niet genoeg was om je tegenstanders te verslaan. Misschien boekten zij in diezelfde tijd meer progressie dan jij deed.

In teamsporten ligt dat toch weer anders: teamdoelen zijn er om alle neuzen dezelfde kant op te laten wijzen; ieder teamlid committeert zich sterk aan het vastgestelde teamdoel. En soms moeten spelers daaraan herinnerd worden.

In de teamsporten speelt immers het Ringelman-effect een rol: hoe groter een team, des te lager de individuele bijdrage of inzet. Concrete doelen helpen om 'afdwalers' bij de les te houden.

Kortom doelen stellen is heel belangrijk, maar zeker niet de belangrijkste, laat staan de enige voorwaarde voor succes of een garantie voor succes in de sport. En dat maakt het trainerschap juist zo boeiend en uitdagend.

Succes!

Volgende keer de vraag van Henk Kraaijenhof aan Harry Kraan, sportpsycholoog en mental coach:
Jij houdt je in de gemeente Almere bezig met het ambitieuze talentproject AKT. Hoe kan het dat de meeste van onze topsporters toch nog steeds bij toeval ontdekt worden?
« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst