Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Vraag & Antwoord-Item

De vraag van Thomas Letsch aan Jac Orie 19 januari 2021

De vraag van… Thomas Letsch, trainer van Vitesse
Aan... Jac Orie, schaatscoach


ThomasLetsch150FC

De vraag

Zeg je Nederland, dan zeg je natuurlijk schaatsen. En zeg je succesvolle Nederlandse schaatscoaches, dan zeg je onder meer Jac Orie. Als hoofdtrainer in de voetbalwereld, kan ik putten uit ontzettend veel en gevarieerde oefenstof. Hoe zit dat in de schaatswereld? Hoe houd je de oefenstof, los van je schaatsspecifieke training, krachttraining en fietsen, gevarieerd en aantrekkelijk voor de atleten? En welke ontwikkelingen heb jij gezien qua oefenstof binnen de schaatswereld?

Het antwoord

JacOrie175FCBeste Thomas,
Allereerst wil ik je feliciteren met de prachtige eerste seizoenshelft die je met Vitesse doormaakte én met de aanpak die je geïmplementeerd hebt. Daarnaast bedank ik je voor je vraag, die ik uiteraard met veel plezier beantwoord.

Het klopt inderdaad dat je in het schaatsen, in tegenstelling tot het voetbal, niet oneindig veel spelvormen hebt waarmee je de training steeds afwisselend kan houden. Maar eerlijk gezegd staat 'het aantrekkelijk houden van de trainingen' ook niet bovenaan mijn wensenlijst.

Franjes wegsnijden
Bij het bedenken van de trainingsprogramma's heb ik altijd één vraag in mijn achterhoofd: wat heb ik écht nodig om een progressie te bewerkstelligen bij deze atleet? En dan kan je al een hele hoop franjes wegsnijden en blijft er uiteindelijk een kern over.
Ik werk met de vijf grondvoorwaarden die - naar mijn inzicht - belangrijk zijn in het schaatsen: kracht, coördinatie, uithoudingsvermogen, snelheid en flexibiliteit. Vervolgens stel ik mezelf de vraag: waar zitten de tekortkomingen bij een bepaalde atleet of als ploeg in het geheel? En verliezen we daar wedstrijden door? Zo ja, dan bedenk ik er een plan van aanpak voor.

"Je moet oppassen om revalidatietechnieken toe te passen op gezonde topsporters"

Het is dus een hele concrete aanpak, waarbij ik veel zaken wegsnijd. Ik probeer te voorkomen dat ik verzand in 'franjes en poespas'. Je kan bijvoorbeeld heel erg leunen op een fysieke trainer, die met 'franjes' jouw atleten heel goed kan vermoeien. Maar het trainingseffect is vaak maar beperkt. Ik geloof ook niet in een grote focus op 'core-stability'. Veel van die oefenstof is gericht op situaties bij een revalidatie. Maar volgens mij moet je oppassen om revalidatietechnieken toe te passen op gezonde topsporters.

Specifiek doel
En dan kom ik er langzaam aan toe om jouw vraag te beantwoorden. Ik concentreer me gericht op het verbeteren van een atleet, met een specifiek doel. En daar ligt voor mij ook de kern van het interessant houden van de oefenstof.

VraagAntwoordJacOrie-1Zodra ik een doel heb gesteld, wil ik dit meetbaar maken. Om voetbal als voorbeeld te nemen: als de coach merkt dat zijn vleugelverdedigers steeds voorbij worden gesprint door de vleugelaanvallers van de tegenpartij, dan bedenk ik een plan om de backs sneller te maken. Als ze nu bijvoorbeeld 11,5 seconden over 100 meter doen, dan kan het een doel zijn om dat te verbeteren naar 10,5.

Meten vooruitgang
Daar kan je dan gemakkelijk een competitie-element van maken, gedurende de trainingen. En dat is tevens een 'test-moment'. Juist het meten van die vooruitgang zorgt ervoor dat die specifieke trainingen ook interessant blijven, want ze weten heel goed waarvoor ze die bepaalde trainingen doen. Zeker op het moment dat er een bepaalde progressie optreedt, motiveert dat enorm. Dat geldt al helemaal wanneer dit vervolgens voordelen oplevert in een wedstrijd. En dáár zit wat mij betreft de kern van het interessant houden van trainingen.

Tenminste, zo pas ik dat toe bij mijn schaatsers. Bij mijn schaatsploeg trainen we heel specifiek en doelgericht, plus meten we tussentijds op vele momenten. Binnen onze ploeg ondergaan mijn atleten jaarlijks circa veertig tot vijftig testen (vele kleine, maar ook diverse uitgebreide) per jaar. Die test is dan een competitie-element. En uiteraard is het de bedoeling dat er met die tussentijdse progressie vervolgens een 'transfer' wordt gemaakt in de wedstrijd.

Ik hoop hiermee jouw vraag te hebben beantwoord, Thomas. 

BenitoMaij150FCVolgende keer het antwoord op de vraag van Jac Orie aan judocoach Benito Maij:
Door het coronavirus hebben de laatstejaars junioren de afgelopen periode amper kunnen deelnemen aan toernooien en zelfs weinig kunnen trainen. Terwijl dit voor hen hét jaar was om zich te onderscheiden op juniorenniveau. Door het coronavirus maken ze redelijk anoniem de stap naar de senioren. Hoe voorkom je dat deze lichting ‘verloren’ raakt?
 
« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst