Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Vraag & Antwoord-Item

De vraag van Rob Smit aan Sanne de Vries 12 december 2017

De vraag van… Rob Smit, bewegingsconsulent voor stichting De Haagse Scholen
Aan... Sanne de Vries, lector 'Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving' aan De Haagse Hogeschool 

RobSmit150De vraag
Zoals aangegeven in jullie visie wil het lectoraat door middel van duurzame gedragsverandering werken aan een gezonde leefstijl van jeugd tussen de 4 en 24 jaar. Richt het lectoraat zich op dit moment ook op de jongste leeftijdsgroep van deze leeftijdscategorie? Zo ja, welke innovatieve producten en programma's worden of zijn al ontwikkeld?

SanneDeVries175FCHet antwoord
Beste Rob, 

Jazeker! Het lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving heeft er in 2017 voor gekozen zich alleen nog maar te richten op de doelgroep jeugd tussen de 4 en 24 jaar in plaats van ook nog op ouderen en chronisch zieken – hoe belangrijk gezondheidsbevordering bij deze doelgroepen ook is. Er is over de hele linie van 4 tot 24 jaar nog veel winst in het beweeggedrag en in de voedingsgewoonten te boeken, maar zeker ook bij de jongste leeftijdsgroep van 4 tot 12 jaar. Zo haalt minder dan de helft van de 4- tot 12-jarigen de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, zitten kinderen gemiddeld ruim zeven uur per dag en eet maar 1% van de kinderen voldoende groente en 5% voldoende fruit

Kinderen zijn ook minder fit, motorisch minder vaardig en zwaarder dan zo’n dertig jaar geleden1. Daar willen we als lectoraat verandering in brengen. Dat kunnen we niet alleen, maar doen we graag samen met het werkveld, met jullie en andere partners uit de praktijk, met andere kennisinstellingen, bedrijven en met studenten – de toekomstige professionals.

"Binnen de Gymzaal van de Toekomst ontwikkelen we kennis over het bevorderen van physical literacy"

Twee onderzoekslijnen
Het lectoraat werkt aan innovaties in twee onderzoekslijnen: Gezonde School van de Toekomst en Gymzaal van de Toekomst. In de eerste onderzoekslijn richten we ons op duurzame gedragsverandering; op het stimuleren van lichamelijke activiteit, het terugdringen van sedentair gedrag en het stimuleren van gezonde voedingskeuzes. In deze onderzoekslijn loopt nu een aantal projecten gericht op de leefstijl en sportparticipatie van de wat oudere jeugd: MBO- en HBO-studenten. Een voorbeeld hiervan is het ZonMw ‘Healthy by Design’-project waar een omgevingsinterventie voor en door MBO-ers van ROC Mondriaan wordt ontworpen en geïmplementeerd om ‘zich lekkerder te voelen, harder te gaan en er beter uit te zien’ zoals zij dat zelf zeggen. 

Maar vooral de tweede onderzoekslijn lijkt mij interessant voor jou, want binnen de Gymzaal van de Toekomst ontwikkelen we kennis over het bevorderen van ‘physical literacy’ onder 4-18-jarigen. Er is de laatste tijd veel aandacht voor dit begrip, maar waar het eigenlijk om gaat is dat we kinderen en jongeren het plezier in bewegen willen meegeven, het zelfvertrouwen, de kennis en vaardigheden om een leven lang te kunnen bewegen.

Motorische vaardigheid
Op dit moment gaat onze aandacht vooral uit naar de motorische vaardigheden van kinderen, een van de aspecten van ‘physical literacy’. Een van de eerste producten die we in dit verband hebben ontwikkeld, is het jou welbekende Athletic Skills – Beweegparcours (ook wel bekend als de MQ Schooltest). Er wordt in de praktijk steeds meer zorg geuit over de motorische vaardigheid van kinderen, over kinderen die niet goed mee kunnen komen in de gymles of bij sportverenigingen, kinderen die erg onhandig zijn in het verkeer. 

"Binnen één minuut kan de fundamentele motorische vaardigheid van basisscholieren op een vijf-puntsschaal worden gemeten in een gymles"

Uit onderzoeksrapporten, maar ook tijdens stagebezoeken en bij scholingsbijeenkomsten merkten we keer op keer dat er behoefte was aan een praktische motoriektest voor in het bewegingsonderwijs. HALO-docent en onderzoeker Joris Hoeboer is een paar jaar geleden met dit vraagstuk aan de slag gegaan met een NWO-promotiebeurs en nu, drie jaar later zijn we zo ver dat er in samenwerking met o.a. jullie, ASM en de VU een betrouwbare, valide en praktische motoriektest ligt waarmee binnen één minuut de fundamentele motorische vaardigheid van basisscholieren op een vijf-puntsschaal kan worden gemeten in een gymles. 

10.000 kinderen gemeten
Er zijn inmiddels al tienduizend kinderen op honderd basisscholen in de regio Den Haag met het AS-Beweegparcours gemeten! Zo hebben we ook normwaarden kunnen opstellen om te kunnen duiden hoe de testscore van jongens en meisjes van een bepaalde leeftijd zich verhoudt tot die van hun leeftijdsgenoten. We zijn heel blij dat Stichting Haagse Scholen de test heeft omarmd en structureel tweemaal per jaar op haar scholen gaat afnemen. Zo ontstaat er een mooi motoriek cohort in Den Haag en kunnen we samen uit gaan vinden hoe we zowel de zwakkere, als de gemiddelde en de betere beweger nog beter kunnen leren bewegen binnen en buiten het bewegingsonderwijs. Uit recent onderzoek blijkt namelijk dat in het huidige onderwijs vooral de gemiddelde bewegers zich ontwikkelen, maar de zwakkere en betere bewegers soms zelfs achteruit gaan.

In dit licht hopen we dan ook dat we in het voorjaar van start kunnen gaan met een tweejarig onderzoeksproject met het lectoraat Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent (HOST) van de HAN waarin we samen met jullie en de praktijkpartners van de HAN in de regio Arnhem en Nijmegen een programma gaan ontwikkelen en evalueren met een aanbod per activiteit op het niveau van de zwakke, gemiddelde en sterke beweger. Dit programma kenmerkt zich door doelgericht leren en zal gebaseerd zijn op de leerlijnen uit het basisdocument bewegingsonderwijs2, het Athletic Skills Model3, en het Multi Moves-project uit België. 

"Kinderen vinden veel herhaling saai en instructie is ook niet hun favoriete onderdeel van de gymles"

Andere motoriekinterventies waar het lectoraat aan werkt, zijn de balanSAR en tARget. Balanceren is een van de fundamentele motorische vaardigheden waar veel aandacht aan wordt besteed in het bewegingsonderwijs. Wij zijn van mening dat ook daar meer gedifferentieerd kan worden naar het niveau van de kinderen, maar dat er ook nog beter kan worden ingespeeld op de wensen, behoeften en belevingswereld van kinderen. Zo kwam uit het NWO-NRO project ‘Co-design with kids’ naar voren dat kinderen veel herhaling saai vinden en dat instructie ook niet hun favoriete onderdeel van de gymles is. Daarnaast weten we natuurlijk dat de huidige generatie kinderen met veel meer technologie opgroeit, dan in de gymzaal terug te vinden is.

Meer uitdaging
Wij denken dat Spatial Augmented Reality (SAR), de projectie van (interactieve) animaties op driedimensionale oppervlakken, traditionele gymoefeningen kan verrijken en de sport-, spel- en beweegvormen uitdagender en leuker kan maken voor kinderen. Door bijvoorbeeld visjes in een bepaalde richting en snelheid om een bank heen te projecteren, worden kinderen impliciet tot een bepaalde balanceeractiviteit aangezet. In dit project combineren Danica Mast, Michel Bosman en Sylvia Schipper hun kennis over motorisch leren, visuele waarneming, media technologie, interaction design en productontwerp met de inzichten van vakleerkrachten bewegingsonderwijs, BOSAN, SIKA en andere professionals en wetenschappers, maar ook met die van kinderen. 

"Voor de ontwikkeling van balanSAR hebben we een aanmoedingsprijs ontvangen van Sportinnovator"

Er zijn door het lectoraat, maar ook door studenten van de opleiding User Experience Design en door kinderen en professionals in het kader van het ‘Co-design with kids’-project verschillende concepten van de balanSAR ontwikkeld. Hier hebben we ook een aanmoedingsprijs voor ontvangen van Sportinnovator. 

Resultaten
De eerste resultaten zijn veelbelovend. Uit een eerste gebruikersonderzoek met de balanSAR waarin kinderen van 6 tot 9 jaar over een bank balanceerden met daaromheen geprojecteerde vissen die gevangen moesten worden, kwam naar voren dat ze het leuk vonden, maar dat het nog wel wat uitdagender kon. In een tweede studie is een semi-interactieve versie van balanSAR getest waarbij kinderen al balancerend over de bank geprojecteerde plastic flesjes uit de oceaan moesten vissen terwijl zij haaien ontweken. 

Ook dit concept scoorde goed. Het prikkelde hun verbeelding. De semi-interactieve versie van de balanSAR werd door sommige kinderen als enigszins lastig ervaren, maar dit leek niet storend te werken, omdat ze de mogelijkheid hadden de oefening zelf aan te passen. 

Op dit moment zijn we enerzijds naar de praktische toepassing van videoprojectie in de gymzaal aan het kijken – waar plaatsen we een beamer handig en veilig, kunnen we dit in of aan gymtoestellen vatsmaken, hoe gaan we om met daglicht, schaduwen enzovoorts – en anderzijds zijn we natuurlijk benieuwd naar het effect van SAR op de motorische ontwikkeling van kinderen. Wat is de meerwaarde voor het kind, voor de praktijk? In welke mate bevordert SAR de intrinsieke motivatie en de motorische en visuele vaardigheden van kinderen? Welke visuele stimuli zijn bevorderend en waar moeten deze geprojecteerd worden – centraal of juist in de periferie? Dat zijn vragen die we de komende maanden met studenten oppakken.

"Bij tARget wordt een doel op de muur geprojecteerd en krijgt de leerling feedback over zijn mikvaardigheid"

Een project dat voortborduurt op de balanSAR is tARget. Bij tARget wordt een doel op de muur geprojecteerd en krijgt de leerling feedback over zijn mikvaardigheid. Dit doel zou groter of kleiner kunnen worden gemaakt of met een bepaalde snelheid kunnen bewegen afhankelijk van de vaardigheid van de leerling. Verder zijn we aan het brainstormen over toepassingen van videoprojectie op klimmuren en boulderwanden. 

Ik hoor graag wat jouw ideeën over toepassing van SAR in de gymzaal zijn en nodig je van harte uit snel weer een keer met wat collega’s en een groep kinderen langs te komen in ons lab op de Sportcampus Zuiderpark!

Noten:
1.
Runhaar, J., Collard, D. C., Singh, A. S., Kemper, H. C., Van Mechelen, W., &
Chinapaw, M. (2010). Motor fitness in Dutch youth: Differences over a
26-year period (1980-2006). Journal of Science and Medicine in Sport,
13 (3), 323–328. doi: 10.1016/j.jsams.2009.04.006; Runhaar et al., 2010; Schonbeck et al., 2011; http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0027608

2. Mooij & van Berkel, 2010
3. Wormhoudt, R., Savelsbergh, G.J.P., Teunissen, J.-W., & Davids, K. (voorjaar 2017). The Athletic Skills Model: Optimizing talent development through movement education. Londen: Routledge.

Volgende keer het antwoord op de vraag van Sanne de Vries aan Joost Kok, hoogleraar Fundamentele Informatica aan de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden, hoogleraar aan de faculteit Geneeskunde van de Universiteit Leiden en initiatiefnemer en directeur van het Leiden Centre of Data Science en van het Sport Data Center. Per 1 februari 2018 wordt hij Decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica van de Universiteit Twente:
Hoe kun je big data uit de sport- en beweegpraktijk analyseren en gebruiken voor verbeteringen van bijvoorbeeld tactiek, materiaal of om mensen aan het bewegen te krijgen?

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst