Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Vraag & Antwoord-Item

De vraag van Mark Rutte aan Jan Dirk van der Zee 14 februari 2017

De vraag van… minister-president Mark Rutte
Aan... Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal KNVB

MarkRutte150 (1)De vraag
Ik heb begrepen dat van de drieduizend voetbalverenigingen er tweeduizend moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Dit is zorgelijk, want onze sportverenigingen hebben een belangrijke maatschappelijke rol; het is de plek waar mensen samen komen, samen sporten, plezier hebben en waar ze van elkaar leren. Het is de plek waar onze kinderen leren om op een normale manier met elkaar om te gaan. Waar bijvoorbeeld het leren om respect voor elkaar te hebben en te leren van winnen en verliezen een belangrijke rol heeft. 

Maar onze unieke Nederlandse verenigingsstructuur staat onder druk, niet alleen vanwege teruglopende ledenaantallen, maar ook door bijvoorbeeld tekort aan vrijwilligers, bestuursleden, trainers en sponsors. Ik ben benieuwd wat de sportverenigingen (kunnen) doen om dit tij te keren, en ik ben benieuwd hoe een sportbond zoals de KNVB hier de verenigingen in faciliteert en als laatste ben ik dan benieuwd wat de KNVB, maar eigenlijk de sport in brede zin, dan van de overheid nodig heeft?

Het antwoord 
JanDirkVanDerZee175Excellentie, geachte heer Rutte,

Goed om te horen, dat u de Nederlandse amateursport zo’n warm hart toedraagt. En eerlijk? We kunnen wel wat hulp gebruiken. De maatschappelijke impact van het amateurvoetbal in Nederland is erg groot. 1,2 miljoen voetballers voetballen bij 3.100 verenigingen zo’n 30.000 wedstrijden per weekend. Een half miljoen vrijwilligers zorgen ervoor dat er iedere week kan worden gespeeld. Een minimaatschappij. De KNVB en het voetbal verenigt 3,5 à 4 miljoen mensen, ieder weekend weer. Verenigen is iets waar we in de Nederlandse samenleving niet echt goed in slagen. De sport - en voetbal in het bijzonder - krijgt het als een van de weinigen voor elkaar om duurzaam verschillende groepen mensen bij elkaar te brengen. De aannemer voetbalt tegen de advocaat, de leraar tegen de groenteboer. Ongeacht religie, huidskleur of welke achtergrond dan ook.

Vrijwilligers - trainers, bestuurders, kantinemedewerkers - moeten hard werken om de clubs gezond te houden en aantrekkelijk te maken voor bestaande leden en jongere generaties

Het runnen van deze minisamenleving doen we hoofdzakelijk met vrijwilligers. Vrijwilligerswerk is echter niet meer vanzelfsprekend. Hier lopen veel verenigingen in Nederland iedere week tegen aan. Ik lees in uw tekst dat tweeduizend voetbalverenigingen moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Dat getal op zichzelf komt me niet bekend voor. Ik weet wel dat de vrijwilligers (trainers, bestuurders, kantinemedewerkers) hard moeten werken om de clubs gezond te houden en aantrekkelijk te maken voor bestaande leden en voor de jongere generaties. Het wordt me niet meteen duidelijk of u doelt op louter financiële problemen of ook op andere kwesties. Duidelijk is wel dat u - net als wij - ziet dat het voetbal geen makkelijke tijd beleeft. 

Geen bestaan zonder steun
Onze zorg is ook of we de komende jaren kunnen blijven voetballen, zoals we dat nu doen. Kunnen we deze volksport nummer 1 laagdrempelig houden en toegankelijk voor iedereen. Wij zeggen ‘ja’. Het voetbal dopt zijn eigen boontjes zoveel als mogelijk. Maar voetbal dat voor iedereen betaalbaar en toegankelijk is, kan domweg niet bestaan zonder steun van buiten. En dus kloppen we aan bij onze sponsoren, leden en bij de overheid. En we begrijpen dat het de overheid wat waard is om het voetbal overeind te houden. Want zonder deze sport verdwijnt een van de belangrijkste culturele erfgoederen. Op welke plek in onze samenleving kom je nou nog alle verschillende lagen en groepen mensen tegen?

"We hebben een landelijke en lokale overheid nodig die samenwerkt, over de muren van verschillende ministeries en portefeuilles heen"

Verenigingen slagen er in midden in de maatschappij te staan. Met alle positieve kanten, maar ook met zaken die we in de samenleving niet willen. Daarin probeert de bond ze zoveel mogelijk te ondersteunen. Met honderden collega’s binnen de KNVB knokken we iedere dag hard voor de clubs en hun bestaansrecht. Vaak doen we dat tegen de stroom in. Samen met de overheid zorgen we voor participatie, veiligheid en preventie. Dit gaat niet vanzelf. Hiervoor hebben wij professionals nodig die bruggen kunnen slaan en die een vereniging kunnen helpen. En we hebben een landelijke en lokale overheid nodig die samenwerkt, over de muren van verschillende ministeries en portefeuilles heen. Een overheid die een centrale visie ontwikkelt op opvoeding en sport en bewegen. En er voor zorgt dat de sport daarbinnen een duidelijke plek heeft. 

Hogere kosten en nieuwe regels
De politiek zegt namelijk wel dat ze sport belangrijk vindt voor de samenleving, maar in de praktijk merken we daar nog niet zo heel veel van. Sterker nog, we worden structureel geconfronteerd met hogere kosten en nieuwe regels. Dat staat haaks op een visie waarin sport, bewegen en opvoeding centraal staat. De sport is kwetsbaar. En we staan juist nu op een heel belangrijk punt. Gaan we investeren? Gaan we sport echt belangrijk maken en centraal zetten? Of laten we dit punt voorbij gaan, en kijken we toe hoe ons unieke Nederlandse sportlandschap het steeds moeilijker krijgt?

Er is dus een duidelijke visie nodig. Deze visie is door uw partij-collega Rudmer Heerema al eerder neergezet. Hij roept op tot het sluiten van een landelijk Sportakkoord. Een sportakkoord, waarin wat ons betreft wordt gewaarborgd dat de sport toegankelijk en betaalbaar blijft en waarin sport en opvoeding centraal staan. Een sportakkoord dat, ook als er een andere wind waait op een ministerie, duurzaam investeert in sport. Want het genieten van sport zou nooit de dupe mogen worden van de wens om bijvoorbeeld simpeler belastingen te heffen. Dus als het tijdens de formatie van een nieuw kabinet gaat over sport, laat er dan een mooi kader voor een sportakkoord worden neergezet door de coalitiepartijen aan tafel.

"Vanuit het hoogste echelon, het politieke bestuur van dit land, hadden we al veel langer, veel meer mogen verwachten. We missen een echte sportambassadeur"

‘De unieke verenigingsstructuur in Nederland,’ zoals u dat zo mooi beschrijft (en die wereldwijd wordt geroemd), wordt door de overheid voornamelijk nog gezien als een kostenpost voor accommodatie en een hap uit het gemeentebudget. Daarom ben ik zo blij met uw vraag. Betrokkenheid bij de sport vanuit het kabinet hebben we gemist. Er zitten weliswaar enthousiaste woordvoerders in de Tweede Kamer, die met hart & ziel knokken voor de sport (waaronder die van uw eigen partij), maar vanuit het hoogste echelon, het politieke bestuur van dit land, hadden we al veel langer, veel meer mogen verwachten. We missen een echte sportambassadeur. 

Centraal in regeringsbeleid
Dat moet anders, als u het mij op de man af vraagt. Sport is van onschatbare waarde voor het land en zou centraal moeten komen te staan in het regeringsbeleid. Met iemand die er op het allerhoogste politieke niveau verantwoordelijk voor wordt. We zijn toe aan een staatsecretaris voor Sport. Een persoonlijkheid met een missie, daadkracht en budget. En een sportliefhebber die een sportakkoord omarmt en op de agenda houdt. Bent u daarvoor te porren?

Ik hoop dat u na de verkiezingen ons als een waar, betrokken en bevlogen sportman komt helpen. Ik reken er eigenlijk op en onze leden ook. Uw vragen aan mij en aan de KNVB stelt u immers niet voor niets. 

Volgende keer het antwoord op de vraag van Jan Dirk van der Zee aan Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam:
Geachte heer Aboutaleb,
 
Eind vorig jaar bezochten wij met 15 andere Europese voetbalbonden Rotterdam voor de loting van het EK vrouwenvoetbal in ons eigen land, de Weuro2017. Het werd een memorabele middag en avond én, niet onbelangrijk, een mooie promotie van het Nederlandse vrouwenvoetbal. We verheugen ons op een mooie zomer. Het Kasteel (stadion van Sparta) in Rotterdam is een van de speellocaties van dit toernooi.
 
Zoals u weet is de KNVB ook verantwoordelijk voor het amateurvoetbal in Nederland. Ieder weekend organiseren wij ruim 30.000 wedstrijden. Het voetbal in Nederland is een minimaatschappij. Ieder weekend zijn gemiddeld 3,5 miljoen Nederlanders met deze geweldige sport bezig.
 
Echter, in een maatschappij gaat wel eens iets mis. Omdat voetbal een van de grootste ontmoetingsplekken van verschillende culturen is en de problemen in de maatschappij niet stoppen bij de poort van het sportpark, zien we op de velden een aantal maatschappelijke ontwikkelingen terug. Alhoewel de excessen in het voetbal zijn afgenomen, met veel inspanning van clubs, gemeenten en de KNVB, merken we dat de intensiteit en de verharding en verruwing toeneemt. Voetbal is van oudsher dé sport waar iedereen elkaar tegenkomt. Alle culturen, leeftijden, opleidingsniveaus en achtergronden. Het gaat om je prestaties op het veld, niet om wat voor een werk je doet of welke achtergrond je hebt. Voetbal verbindt. Maar we merken tegelijkertijd in het voetbal dubbel zo hard dat er een nieuwe kloof aan het ontstaan is.
 
Ik was laatst op bezoek bij een aantal voetbalverenigingen in uw mooie stad. Een aantal betrokken bestuurders en trainers (vrijwilligers) deed uit de doeken wat er tegenwoordig allemaal bij een vereniging komt kijken. Discriminatie, racisme, agressiviteit en geweld kwamen veelvuldig langs in het gesprek. Het meest stuitend vond ik dat er bepaalde teams van een club niet meer tegen een team van een andere club willen spelen, omdat ze een andere culturele achtergrond hebben. Als voetbal een van de grootste verbinders is in de Nederlandse maatschappij, dan is dit meer dan een wake-up-call.
 
Mijn vraag aan u, als sportliefhebber en als burgemeester van Rotterdam: wat kunnen de voetbalverenigingen in het land, de vele duizenden vrijwilligers, de 1,2 miljoen voetballers en de KNVB doen om deze ontwikkeling tegen te gaan? Wat moeten we doen om de verbindende kracht van het voetbal te blijven behouden? Wat kunnen we leren van een burgemeester van een stad met honderden culturen, die mensen in zijn stad probeert te verbinden?
« terug

Reacties: 2

loek Jorritsma
15-02-2017

Is het toeval dat reacties en aanvulling of kritische kanttekeningen uitblijven? Het gaat tenslotte om een reactie op de MP die zomaar tot beleid zou kunnen leiden. Een unieke kans. Of wordt dat zo niet ingeschat en wordt gedacht om het na de verkiezingen op te pakken via een sportakkoord, hoe dat er ook uit zal zien. Voor mij was het een teleurstelling want ik trof veel aan wat ook al aan de orde was in de kabinetsnota Wat sport beweegt van 1996. De problematiek van de vrijwilligers, de traditionele organisatie van de verenigingen, kadertekorten, betaalbaarheid, etc. Het staat er allemaal in. De kernvraag, voor wat betreft de relatie met de overheid, is die naar de publieke taak van de sport. Als die er niet is vervalt voor de overheid elke legitimering. Zijn sportactiviteiten, onder auspicien van een bond, te zien als Diensten van Algemeen Economische Belang of zijn ze dat niet. En aan welke voorwaarden zou dat dan moeten voldoen? En dan vaststellen wat de daaraan gekoppelde investering van de overheid is en moet zijn. Ik zie nu dat deze en een aantal hieraan gekoppelde vragen die ik de afgelopen jaren heb gesteld ook hier niet aan de orde zijn. Aanleiding genoeg om een stapje terug te doen.

bert van lingen
27-02-2017

Het lijkt net alsof nieuwe bestuurders bij voortduring opnieuw het wiel willen uitvinden. Of het nu gaat over de relatie van de sport met de overheid, de rol van de sport binnen de samenleving, het economisch belang van de sport voor de samenleving, de functie van de (sport-)vereniging ,de analyse van een tak van sport ten behoeve van het inrichten van coachings-, opleidings-, en jeugdbeleid, het "vermarkten" van de sport, en nog vele andere aspecten waarmee de sport wordt geconfronteerd: historisch perspectief en bestuderen van hetgeen voorheen reeds onderzocht en geformuleerd is het antwoord!

Loek, ik ervaar en voel hetzelfde als jij. Vera en ik hebben het vaak over de wens en eigenlijk noodzaak om het in het leven roepen van een hoogwaardige opleiding "sportontwikkeling". Het ontwikkelen van sport binnen de context van bedoelingen,doelgroepen en middelen. Niet een veredelde managementopleiding, nee, een opleiding die de sport (eigenlijk elke sport als specifiek vertrekpunt) als uitgangspunt heeft en waar sportorganisaties, overheden en andere flankerende belanghebbenden hun expertise kunnen "tanken".

Zoals het nu gaat wordt het bouwwerk van de sport hoe langer hoe uitgebreider en zwaarder, terwijl het fundament op doorzakken staat. 

Loek, geef niet op, wie weet pikt iemand het op.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst