Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Vraag & Antwoord-Item

De vraag van Mirka Janssen aan Arno Knobbe 8 maart 2016

De vraag van… Mirka Janssen, gepromoveerd bewegingswetenschapper, opleidingsdocent bij de ALO Amsterdam, onderzoeksmedewerker van het lectoraat Bewegingswetenschappen en eigenaar van PLAYgrounds

Aan… Arno Knobbe, werkzaam als data scientist aan de Universiteit Leiden:

MirkaJanssen125De vraag
Beste Arno, je hebt meegewerkt aan onderzoek naar de relatie tussen speelgedrag en sociale vaardigheden. Daarbij gebruikten jullie de innovatieve techniek RFID (radio-frequency identification devices). Wat voor waardevolle informatie geeft deze techniek bij jouw andere werkzaamheden, zoals binnen AISS, de schaatsploeg Lotto-Jumbo en Sport Data Valley?

Het antwoord
ArnoKnobbe150Beste Mirka,

Daar kan ik eigenlijk vrij kort over zijn: weinig :-). De door ons gebruikte 'active tags' helpen om sociale interacties te kunnen meten. Tot nu toe zijn we in de topsporttoepassingen (een onderwerp waar ik veel tijd in stop) nog niet situaties tegen gekomen waarin die interacties een rol spelen, hoewel misschien bij bepaalde contactsporten dit niet onlogisch zou zijn. In de sporttoepassingen die ik bekeken heb, is vooral sprake van data die op andere wijze verzameld wordt.

Het onderzoek waar je naar verwijst (Social competence at the playground: preschoolers during recess) maakt gebruik van de active tags om te bepalen welke kinderen met elkaar spelen, of beter gezegd in de nabijheid van elkaar zijn. Elk kindje was uitgerust met een tag (een klein kaartje dat opgespeld wordt), en kon daarna vrij spelen zonder verdere instructies. Naast de kinderen zelf hadden ook de begeleiders van de school, en een aantal speelapparaten tags, zodat we ook daar interacties mee konden bepalen.

XL8VraagAntwoordArnoldKnobbe-1Onderzoek naar gedrag kind
Uiteindelijk halen we uit de lange stroom van interacties allerlei indicatoren over hoe sociaal elk kind zich opstelde tijdens de speeltijd, en of er bijvoorbeeld steeds met hetzelfde kind of met allerlei kinderen gespeeld werd. Daarnaast werd ook gekeken of een kind bijvoorbeeld veel alleen speelde, of dat het veel bij de begeleiders rondhing.

Door de psychologen betrokken bij het onderzoek was eerder al onderzoek gedaan naar de persoonlijkheidsstructuur van het kind door vragenlijsten af te nemen bij de begeleiding en bij de ouders, waaruit ook allerlei inzichten gewonnen kunnen worden over het kind en zijn thuissituatie. Deze verschillende facetten zijn dan mooi met elkaar gecorreleerd in het paper van Veiga.

XL8VraagAntwoordArnoldKnobbe-2
Binnen de sport worden natuurlijk ook meer en meer sensoren gebruikt, maar die zijn toch wat anders van aard. Je bent daarbij vaak meer geïnteresseerd in het meten van verschillende fysiologische parameters van een (top)sporter, zodat de training bijgestuurd kan worden. Of je wil preciezer weten waar bijvoorbeeld voetballers zich op elk moment op het veld bevinden, waar weer video of ‘local positioning systems’ beter voor geschikt zijn. De sensoren in deze situaties zijn vaak kostbaarder, en vereisen een actievere rol van de sporter, bijvoorbeeld door zelf allerlei elektroden op te plakken. Dit is duidelijk minder geschikt voor kleine kinderen die willen ravotten.

"We proberen voor individuele schaatsers de optimale voorbereiding voor wedstrijden te bepalen door in de weken voor de wedstrijd de training op de juiste manier in te delen"

Naast sensoren maken we binnen ons huidige grootste sports analytics project vooral gebruik van heel zorgvuldig bijgehouden trainingsschema’s en dagboeken. In dit project, met schaatsploeg LottoNLJumbo, proberen we voor individuele schaatsers de optimale voorbereiding voor wedstrijden te bepalen door in de weken voor de wedstrijd de training op de juiste manier in te delen. Het grote voordeel dat we hier hebben, is de jarenlang bijgehouden geschiedenis van training en uitslagen, soms voor meer dan vijf jaar en meer dan honderd wedstrijden per schaatser.

Suggesties voor verbetering trainingsprogramma
Tussen al deze wedstrijden zaten gevallen waar de voorbereiding (toevallig?) precies goed was, en een mooie uitslag gereden werd, maar ook gevallen waarbij kennelijk ergens over een drempel gegaan is, zodat de tijd tegenviel. Door zorgvuldige analyse van deze historisch data kunnen we coach Jac Orie voorzien van schaatser-specifieke suggesties voor verbetering van het trainingsprogramma, en de coach en schaatser vooral wijzen op onderdelen van de training waar mogelijk een ongewenst negatieve invloed van uitgaat. Dit lijkt tot nu toe goed te werken bij de paar schaatsers met lange historie binnen het huidige team. Het schaatsseizoen is nog niet op z’n einde, dus hopelijk worden er nog een paar mooie uitslagen gereden.

Volgende keer het antwoord op de vraag van Arno Knobbe aan Harry van Dorenmalen, voorzitter van het 'Topteam Sport' van Sportinnovator dat in opdracht van minister Edith Schippers een ‘kennis- en innovatieagenda sport’ opstelt:
Beste Harry, recent zijn de eerste gehonoreerde ideeën, projecten en centra binnen SportInnovator bekend gemaakt. Het idee was dat kennis en data vanuit deze projecten zouden vloeien in een Sport Data Valley. Zou je kunnen aangeven hoe het met deze SDV staat, en of er nog een call komt voor bijdragen van partijen uit de sport- of IT-wereld om bij te dragen aan het opzetten en uitbouwen hiervan?
« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst